Nieuwe prostitutiewet niet perfect maar hoognodig
In 2000 werd het algemeen bordeelverbod opgeheven. Nu is er een nieuw wetsvoorstel: de Wet regulering sekswerk. Wat te denken van deze wet? En wie zijn dat eigenlijk, de veelal vrouwen die zich prostitueren voor geld?
Aan de ene kant van het spectrum bevinden zich de zelfverklaarde ”happy hookers”, die kiezen voor wat zij een beroep noemen. Ze zijn fel tegen de conceptwet en vinden de registratieplicht een kwalijke vorm van stigmatisering.
Aan de andere kant staan de evidente slachtoffers van mensenhandel. Afgelopen zomer werd een vrouw richting „de goedkoopste prostitutiestraat van Nederland” geduwd. Overdag, pal voor ons kantoor. Ik krijg het beeld nooit meer van mijn netvlies. Of Katinka uit Oost-Europa, die pas na veel gesprekken voorzichtig begon te geloven dat ze slachtoffer was. De schulden van haar ex-‘vriend’ stonden op haar naam.
We zien in ons werk veel dwang en hebben vaker nog onderbuikgevoelens. Warner ten Kate, landelijk officier mensenhandel, zei het in Nieuwsuur: „We zien heel veel mensenhandel, ook in de legale prostitutie.” Ten Kate bevestigt dat er in de meerderheid van de gevallen van legale prostitutie „overlap” is met mensenhandel en seksuele uitbuiting. „De legalisering van bordelen twintig jaar geleden was niet de oplossing voor mensenhandel.”
Grijze middenveld
Tussen deze polen ligt het grote grijze middenveld. Deze bestaat uit moeders en dochters in nood die de kost verdienen voor hun familie. Vaak uit rooms-katholieke landen (Dominicaanse Republiek, Colombia) en uit arme (orthodox-christelijke) bronlanden (Roemenië, Bulgarije, Hongarije). Ze weten wat ze hier komen doen, maar kunnen geen kant op.
Deze grote groep wordt in het publieke debat nauwelijks vertegenwoordigd. Wij vragen aandacht voor deze vrouwen, die wij intensief bezoeken op hun werkplek. De ene keer vallen ze huilend in onze armen, de week erna delen ze ogenschijnlijk onbewogen mee dat alles prima gaat.
Denk niet dat ze genieten van hun ‘werk’. Schuld en schaamte zijn grote thema’s. In de ”peeskamertjes” is een van hun favoriete teksten Psalm 142: „Ik zag uit ter rechterhand, en ziet, zo was er niemand, die mij kende, er was geen ontvlieden voor mij; niemand zorgde voor mijn ziel.”
Ze spreken de taal niet en hebben haast geen sociaal netwerk. Daarmee zijn ze enorm kwetsbaar voor huisjesmelkers, voor malafide boekhouders, voor allerlei vormen van geweld, uitbuiting en dwang. Ze weten niet hoe ze hun boekhouding moeten voeren en kennen hun rechten op bijvoorbeeld toeslagen niet.
Dwang kent vele vormen. In de hoop dat het gebedel zou stoppen, nam Maria haar moeder, die was overgekomen uit Colombia, mee naar haar peeskamertje. Moeder was in shock. Eenmaal terug kwam toch weer die vraag: stuur geld. Maria: „Eigenlijk is mijn familie mijn pooier.”
Het grijze midden, dat is ook Maaike, een kwetsbare jonge vrouw van 19 met een beroerde familiegeschiedenis. Als we haar treffen in de seksclub, staat haar naam al op de flyer van de ”gangbang”. ”Kom feesten en heb seks met meerdere vrouwen tegelijk - Maaike, Shirley en Diana gaan jou verwennen!” Op de flyer de allerjongste meiden. Eigenlijk wil Maaike niet meedoen, maar ze durft geen nee te zeggen.
Hogere minimumleeftijd
Het is dus erg goed dat we, met de focus op de vele slachtoffers van mensenhandel én op het grijze midden, de wetgeving herzien. Wij zijn blij met veel aspecten.
Allereerst omvat de nieuwe wet uniformiteit en een algehele verhoging van de minimumleeftijd naar 21 jaar. Geen tieners als Maaike meer in de prostitutie. Geen verschillen meer tussen gemeentes, wat een ”waterbedeffect” kan hebben.
Ten tweede komt er een registratieplicht, zodat er zicht is op wie er werkt. Omdat prostitutie legaal gemaakt is en de exploitatie van prostitutie gereguleerd wordt, hoort er een wettelijke grondslag van de registratie te zijn, als vereiste om het vergunningstelsel te kunnen laten werken. Sekskopers krijgen straks de terechte verantwoordelijkheid om naar de vergunning van de prostituee te vragen.
De derde grote wijziging is het vergunningsgesprek, dat filtert op vrijwilligheid en zelfredzaamheid. Dat geldt dan ook voor alle vrouwen die werken vanuit privéplekken, een sector die nu nog nauwelijks in beeld is.
Wij zijn sterk voorstander van deze aspecten, omdat we zien hoe effectief ze zijn. Filteren ”aan de voordeur” zou wel betekenen dat een groot deel van de vrouwen niet door de test komt. Katinka, Maaike en Maria zouden onvoldoende zelfredzaam zijn. We pleiten voor een overgangsprogramma om hen te helpen stoppen. En voor intensieve(re) samenwerking tussen de intakers en de hulpverlening, zodat degenen die geen vergunning krijgen niet in het illegale circuit belanden.
Uitvoerbaarheid
Niet alles aan de conceptwet is positief. We hebben in onze consultatie kritische kanttekeningen geplaatst bij de uitvoerbaarheid, onder andere op het gebied van privacybescherming. Het is de hoogste tijd dat we als maatschappij – christenen wat ons betreft voorop – vierkant achter de slachtoffers én achter de grijze middengroep gaan staan.
De Wet regulering sekswerk focust terecht op het beter in beeld krijgen van de héle sector, ondanks de begrijpelijke privacybezwaren, die zeker nader moeten worden onderzocht. Daarnaast hanteert de wet niet alleen het criterium van vrijwilligheid, maar ook het harde criterium van zelfredzaamheid „aan de poort.” Hiermee lijkt de wetgever te erkennen dat het opheffen van het bordeelverbod in 2000 niet heeft gebracht wat we er als wetgever en maatschappij van hadden verwacht: een schone sector zonder misstanden. De nieuwe wet is een terechte erkenning van de vele nuances in het grote grijze midden, heeft echte aandacht voor sterke vrouwen van vlees en bloed, die we vaak in benarde omstandigheden in de prostitutiesector aantreffen. De wet is niet perfect, maar laten we niet het kind met het badwater weggooien. Daarvoor is de nood veel te hoog. We wachten er met spoed op.
De auteur is manager bij de hulpverleningsorganisatie Stichting De Haven.