Column (ds. J. Belder): Bermtoerist
Het is filerijden op de A50. We kruipen naar knooppunt Grijsoord, staan stil in de bocht naar de A12. Een uitgelezen kans om de bermflora te bespieden. Nergens heeft natuur zo veel vrijheid als langs, en tussen, de rijbanen van autowegen. Natuurreservaten in pocketformaat.
Het is er al weken feest. Bloemexplosies volgen elkaar in rap tempo op. In- en uitheemse soorten kunnen het kennelijk goed met elkaar vinden. De exoten zijn meestal illegaal binnengekomen. Slaagt de EU er al niet in om mensen tegen te houden, nog minder laten plant en dier zich weren. Vliegend, zwevend op de wind, meeliftend met schip en auto heeft ieder zo zijn eigen sluiproute. Plotseling duiken die uitlanders op. Zijn ze niet kieskeurig, dan kan hun aanwezigheid een plaag worden. Gevreesd is de tijgermug. Berucht de buxusmotrups. Amper tien jaar geleden dook hij voor het eerst bij ons op. Verstekeling in groen uit het verre oosten. Gelukkig smult de koolmees van dit rupsje-nooit-genoeg. En hij is niet de enige, mits wij die maaltijden niet vergiftigen.
Veel wegbermen kleurden de afgelopen weken tot fleurige boeketten. Manshoge bereklauwen trekken de aandacht. Fiere blikvangers met hun grote bloemschotels. Gewilde landingsplaatsen voor een keur aan insecten. Ze vliegen af en aan. Hoewel… Dit jaar blijven autoruit en lampenglas verdacht schoon. Ook het kaasjeskruid met zijn opvallend kleurige bloemen is luidruchtig aanwezig. Staan zwarte toortsen misschien ook in de file? Ze drommen met velen samen. Net als de distels. Paarse vlakken makend. Ze mogen weer. Maar distelvlinders? Wel veel wit gefladder dit jaar.
De wegbeheerder tolereert ook jakobskruiskruid. Rundvee kan het beter mijden, maar de rupsen van de sint-jakobsvlinder deren blad- en stengelgif duidelijk niet. Weleens de grote brandnetel geïnspecteerd? Bemind bij vogels, vlinders en andersoortige insecten. Zelfs het onaanzienlijk knopig helmkruid is mooi bij echte kennismaking. Hommels bungelen bij tientallen aan de kleine groenachtige bloempjes. Inmiddels verschenen duizendblad, boerenwormkruid en echt walstro met zijn kroezige gele pluimen. Wilde penen wiegen bij duizendtallen in de wind.
Stikstof en wegenzout trekken nieuwe bewoners aan, zoals Deens lepelblad en Engels gras.
Dat al deze schoonheid een begin heeft gehad in mysterieuze ontploffingen, botsende moleculen, atomen en elkaar bespringende gassen, je moet het maar geloven.
Een catechisant versprak zich en beweerde dat God alles voor niets had gemaakt. Hij bedoelde „uit niets.” Laat al dit schoon voor ons niet voor niets zijn. Verwonder u!