Korpsleider Deurloo van Leger des Heils Apeldoorn was „geweldsloze verzetsheld”
De rol van het Leger des Heils in het verzet is onderbelicht. Dat stelt de Apeldoornse amateurhistoricus Henk Rensink (72). „Het Leger is gericht op het welzijn van anderen. Het denken van het Leger des Heils wordt gekenmerkt door zelfopoffering en niet door het zichzelf op het schild hijsen.”
Zaterdag verschijnt de brochure ”De heilsstrijd in bezettingstijd”. Daarin doet Rensink verslag van de historie van het Apeldoornse korps van de kerk annex liefdadigheidsinstelling in bezettingstijd.
Met name de persoon van adjudant Pieter Deurloo (1904-1983) springt eruit. Deurloo en zijn vrouw, Rie Deurloo-Joosse, worden in mei 1939 korpsleiders in Apeldoorn, als de Duitsers een jaar later ook de hoofdstad van de Veluwe overrompelen.
De bezetter verbiedt de Nederlandse afdeling van het internationale Salvation Army op 29 maart 1941. Hij beschouwt haar als een legerorganisatie, met nota bene banden met Engeland. De gehele organisatie wordt ontmanteld, gebouwen van het korps afgesloten. Alle bijeenkomsten worden verboden, ook samenkomsten in de open lucht.
Voortvarend
Deurloo gaat voortvarend te werk. Dezelfde dag nog wijkt hij uit naar het kinderhuis van het Leger en houdt daar een bidstond. Het korps verdeelt hij in groepen van negentien personen –bijeenkomsten met twintig personen of meer zijn verboden. Het verbod wordt overigens een maand later opgeheven, omdat de Nederlandse afdeling van het Leger zich, los van Engeland, registreert.
Daarnaast roert hij zich met advertenties in de Nieuwe Apeldoornsche Courant (NAC). „Hij kwam openlijk in verzet, met voor de bezettende macht confronterende koppen en teksten. Die riepen op tot geweldloze, geestelijke actie en verwierpen impliciet het gedachtengoed van de bezetter”, aldus Rensink. „Dat deed hij door een andere, geestelijke uitweg te tonen door het afleggen van profetische getuigenissen.”
De koppen liegen er niet om, stelt de Apeldoorner. „Zoals ”Het komende Koninkrijk” op 1 mei 1941, ”Tussen bloed en vuur” op 3 mei 1941 en ”Vensters uitziende naar Jeruzalem” op 24 november 1941. Ik snap niet dat dit door de censuur van de Sicherheitsdienst kwam en Deurloo niet werd opgepakt.”
Daarnaast verspreidt Deurloo vlugschriften met als titel ”Lichtboei-Flitsen” en met als min of meer anonieme afzender de ”Heilspastorie”.
Zijn grote wapenfeit is het organiseren van een interkerkelijke openluchtsamenkomst op 5 april 1942. Op Eerste Paasdag wordt een „liturgische dienst” gehouden op de Markt in Apeldoorn. Medewerking verlenen een hervormde, een gereformeerde, een lutherse, een vrije evangelische en een baptistenpredikant én „evangelist” Deurloo.
De NAC kopt in die tijd: ”Heel Apeldoorn trekke op”. Dat lijkt te gebeuren. Rensink weet dat er duizenden Apeldoorners aan de oproep gehoor gaven. „Terwijl deze gemeente in die tijd nog maar 55.000 inwoners telde.”
Het zijn grote cijfers in vergelijking met een actie van de door de Duitsers opgezette Winterhulp, enkele weken eerder. Die deelde een ”eenpansmaaltijd” uit. „Ondanks de schaarste in die tijd, kwamen daar maar enkele tientallen op af.”
Slechts een maand later wordt Deurloo overgeplaatst naar Enschede. „Ook daar publiceerde hij verzetsteksten, maar voor een grote openluchtsamenkomst als in Apeldoorn heeft hij waarschijnlijk geen toestemming gekregen.”
Geestelijk verzet
Het past niet in de Leger des Heils traditie om iemand vanuit de organisatie als verzetsheld te bestempelen, zegt Rensink. Maar als één persoon die toekenning waard is, dan is het wel Deurloo, vindt hij. „Een geweldloze verzetsstrijder, die vooral geestelijk verzet pleegde in woord en daad. Dat hij met zijn verzetsdaden grote risico’s nam voor zichzelf, is zeker. Een gedenkwaardig en voorbeeldig verzetspersoon voor Apeldoorn, die nooit de geschiedenisboekjes haalde, maar die we beslist niet mogen vergeten.”
>>legerdesheils.nl/korpsapeldoorn. De mini-expositie over ”De heilsstrijd in bezettingstijd” is komende week nog te zien in het gebouw van het Leger des Heils, Hofveld 21-23 in Apeldoorn.