Column: Tweede kans na seksueel misbruik?
Het was een schokkend verhaal. Op 6 juli berichtte het RD uitgebreid over een misbruikaffaire in de christelijke wereld. Een inwoner van de Alblasserwaard had via Refoweb contact gelegd met twee kwetsbare jonge vrouwen. Hij presenteerde zich als pastoraal werker. De contacten groeiden uit tot langdurig seksueel misbruik.
De krant verwees naar een uitgebreid journalistiek onderzoek naar deze kwestie. Hierin valt te lezen op welke manier de contacten worden opgebouwd. Er is sprake van subtiele manipulatie met de Bijbel in de hand, wat uitmondt in misbruik.
Dat de slachtoffers van het misbruik forse psychische schade hebben opgelopen, zal niemand verbazen. Wie dit onderzoek leest, komt ook andere pijnpunten tegen. Dit betreft de manier waarop de kerkelijke gemeente is omgegaan met de situatie.
Als eerste doet de veroorzaker openbare schuldbelijdenis in zijn kerkelijke gemeente. Dit principe heeft Bijbelse papieren bij dergelijke openbaar gekomen zonden. Het probleem is echter dat deze weg wordt bewandeld terwijl hij niet de volledige verantwoordelijkheid heeft genomen richting de slachtoffers. Eerder drong hij wel aan op vergeving, wat zou moeten betekenen dat er niet meer over gesproken mocht worden. Publieke schuldbelijdenis is enkel mogelijk als volledige verantwoordelijkheid is genomen richting hen die levenslang geconfronteerd zijn met de gevolgen.
Als tweede krijgt de veroorzaker een nieuwe kans in het pastoraat, als hij wordt benoemd in de kerkenraad van zijn gemeente. Als de verantwoordelijken in de kerk hierover later vragen krijgen, is het antwoord: „Bij God is herstel mogelijk voor ieder die zich met berouw en bekering tot Hem wendt.” Dit principe zal geen christen ontkennen. Echter: bekering of vrijwillig geschonken vergeving betekenen beslist niet hetzelfde als een volledig hersteld vertrouwen.
Seksueel misbruik is geen enkelvoudige handeling. Er zijn al vele tientallen grenzen overschreden voor het tot de daad komt. De fantasieën die alle ruimte kregen, de eerste subtiele opmerkingen, de eerste aanrakingen: het waren allemaal overschrijdingen van de veilige grens. De veroorzaker was hierin niet in staat om zichzelf bij te sturen. Het zijn juist de functies in pastoraat, onderwijs en hulpverlening waarbij de risico’s het grootst zijn. Hier is immers sprake is van een ongelijkwaardige vertrouwensrelatie.
De veroorzaker heeft goede therapie nodig. Hierdoor zal diegene niet leren om sterker te worden, maar juist om de eigen kwetsbaarheid onder ogen te zien. Dit betekent ook dat deze niet in een vergelijkbare positie kan blijven, om het risico op herhaling te voorkomen. Bij misbruik is deze kans duidelijk aanwezig. Hiernaast wordt zo ook recht gedaan aan wat gebeurd is.
Dit betekent niet dat de christelijke gemeenschap zo’n persoon hard en veroordelend moet blijven benaderen. Als iemand de volledige verantwoordelijkheid heeft genomen, kan hij niet in bepaalde functies blijven werken, maar wel (op andere wijze) een nieuw begin maken. Hij zal hierin altijd alert zijn op de veiligheid van de ander en zichzelf. Dat het slachtoffer meer tijd nodig heeft, zal iedereen begrijpen.
Mensen die anderen beschadigen, zijn vaak zelf beschadigd geraakt in het leven. Misbruik is iets totaal anders dan seksuele misstappen in een gelijkwaardige relatie. Het gaat doorgaans niet alleen om de seksuele daad. Veroorzakers dragen vaak diepe pijn en boosheid bij zich. Uit een promotieonderzoek aan de VU in 2018 bleek dat het merendeel van de daders van een verkrachting in hun destructieve gedrag op zoek waren naar intimiteit en geborgenheid. Om verder te komen, hebben veroorzakers het nodig dat ook hiervoor aandacht is. Als de eigen pijn gezien is, kan er vaak ruimte ontstaan om de pijn van de ander te zien. Juist dit is essentieel om herhaling te voorkomen.
Christelijke gemeenten en organisaties mogen de weg van vergevingsgezindheid inslaan. Maar wie meent dat vergeving dan betekent dat een volledig nieuwe start gemaakt kan worden, is gevaarlijk naïef. Men is in dat geval medeverantwoordelijk voor het ontstaan van nieuwe slachtoffers.
De auteur is docent en contextueel therapeut.