Het Zendingserfgoedhuis staat vol: „Een pijl komt zelden alleen”
Voorwerpen uit de expositie van het Zendingserfgoedhuis in Zuidland blijken soms veel met de actualiteit van doen te hebben. „De Schluckneger staat niet meer voor het raam.”
Het Zendingserfgoedhuis is gevestigd in een onopvallend pand, recht tegenover de Bartholomeüskerk met haar scheve toren. Huub Lems, voorzitter van Stichting Zendingserfgoed, is blij dat de kerk zo dichtbij is: „We gebruiken het gebouw voor grote groepen bezoekers, want die passen niet in het museum, zeker niet nu we nog steeds 1,5 meter afstand moeten houden.”
Uitleen
Het zendingserfgoed verdient het om bewaard te blijven, stelt Lems, die zelf jaren werkzaam was in Indonesië. „We hebben hier meer dan 3000 voorwerpen die allemaal met de zendingsgeschiedenis te maken hebben. Elk artefact vertelt een verhaal. De voorwerpen, afkomstig uit de hele wereld, inventariseren we hier. Daarna slaan we alles op en stellen we het nodige tentoon.”
Een groot deel van de collectie komt uit het in 1999 gesloten Zendingshuis te Oegstgeest. Jaarlijks wordt de verzameling nog uitgebreid. Nieuwe voorwerpen komen vaak uit schenkingen en erfenissen. „Een pijl komt zelden alleen. Vaak is het een set, soms met pijlkoker. Een pijl om een vis te vangen is heel anders dan die om een varaan te verschalken.”
Behalve met inventarisatie van de collectie houdt het museum, dat alleen op afspraak open is, zich ook bezig met de uitgave van de Zendingserfgoedkalender en uitleen van deelcollecties. Daarbij willen de zes vrijwilligers het verhaal vertellen dat achter de voorwerpen schuilgaat. Zo staat Lems afwisselend voor een vrouwenvereniging die een expositie wil bekijken en de studenten van een theologische opleiding die het belang van zendingserfgoed moeten leren inzien. „Je verbaast je hoe gedateerd en beperkt hun blik op zending vaak is.”
In 2019 verzorgde het museum een reizende tentoonstelling, de ”Molukse kerk in de polder”. Lems, medeauteur van het gelijknamige boek: „Het was een enorme klus, maar een succes.”
Schelp
De tentoonstelling in het Zendingserfgoedhuis bestaat uit meerdere onderdelen. Een nieuwe expositie laat batikschilderijen uit Yogyakarta en Bali zien. De Bijbelverhalen zijn in de cultuur van het land weergegeven. Petrus, wandelend over het Meer van Galilea, heeft onmiskenbaar een Balinees uiterlijk.
Op de benedenverdieping liggen grasschortjes, vuistbijlen en kaurischelpen in verlichte vitrines. De kaurischelp werd op Papoea gebruikt als betaalmiddel. In de Bijbelvertaling die in gebruik is op Papoea werd de schelp gebruikt als de vervanger van de parel. De schelp van grote waarde is een duidelijk beeld en de parel is onbekend op Papoea.
Context
In het licht van het racismedebat blijken sommige voorwerpen een nadere toelichting te behoeven. Lems: „We hebben hier een zogenoemde Sluckneger in de collectie. Het is een beeld van een neger met een uitgestrekte arm. Als je op die arm een muntje legt en een handel overhaalt, slikt het beeld het muntje, bestemd voor de zending, in. Het beeld stond in de etalage naast de ingang. Dat was toch niet zo’n goed idee. Je moet dat uitleggen in de context van die tijd.”
De toekomst van het museum is ongewis. De ruimte is beperkt, een deel van de collectie is elders opgeslagen. Lems denkt hardop na: „Het zou mooi zijn als de artefacten een plekje zouden krijgen in Museum Catharijneconvent in Utrecht. Daar kan de collectie goed bewaard blijven en tot haar recht komen.”
Religie in het museum
In een serie van zeven artikelen wordt stilgestaan bij kleine religieuze musea in Nederland. Deel 4: Zendingserfgoedhuis in Zuidland.