Java-eiland ligt als een kleurrijke parel in het IJ
Java-eiland, onderdeel van het Amsterdamse Oostelijk Haven-gebied, dreigt aan eigen succes ten onder te gaan. De oase van rust en stilte op de bovenlip van het stadscentrum trekt steeds meer dagjesmensen en hangjongeren uit omliggende buurten. Nu het eiland in het IJ ook nog een doorgangsgebied voor fietsers lijkt te worden, is het tijd voor actie.
Aan de rand van het water, met uitzicht op de noordzijde van het IJ, staat basisschool De kleine kapitein. Het is pauze en de kinderschare is naar buiten gedreven. Binnen de hekken staan speeltoestellen, daarbuiten ligt een grasveld met voetbalkooi en skateplein. Een groepje vriendinnetjes bivakkeert in de Javatuin op een houten bank. Ze zijn stads opgevoed, dus argwanend. Hun namen zeggen ze niet. Na enige uitleg wat ik kom doen, vragen ze voor welke krant het verhaal is. „Jullie hebben er misschien nooit van gehoord, het Reformatorisch Dagblad.” „O”, zegt een van de meiden droog: „Die leest mijn moeder ook.” Het ijs is gebroken. Ze knikken hartgrondig op de vraag of het leuk is om op Java-eiland te wonen. Waarom is het wonen hier fijn? Een van hen gaat ervoor staan en zegt wijsneuzerig: „Het is hier heel kindvriendelijk.” Ze oogst bijval. Je kunt hier overal spelen, vooral in de Bogortuin. Daar komt de zon het meest tevoorschijn, er is een grote speelweide en je kunt er lekker BBQ’en. Is hier niet te veel water? „Nee hoor, daar kunnen we in de zomer in zwemmen. Tenminste, aan de andere kant van het eiland. Hier is het door al die boten een beetje vies.”
Uitzwaaien
Er liggen wat tranen hier op Java-eiland. Vanaf de kade vertrekken in de vorige eeuw de schepen naar ‘ons’ Indië. Een nieuwe toekomst lokt; het begin daarvan ligt op het dek van het schip. Scheepshoornen blazen de finale, sluitstuk van het oude leven. Klapstuk van alle plannenmakerij. Op hoop van zegen. De achterblijvenden –veelal vaders en moeders– hebben hun zakdoeken niet alleen nodig om te zwaaien. Als de schepen over het IJ wegglijden richting Hembrug en Noordzeekanaal, hangen de zakdoeken slap en besnot tussen de vingers, als verdronken hoop. Sluitstuk van het oude leven, jawel; voortaan verder zonder hen.
Bij de aanleg in de negentiende eeuw is het eiland vooral bedoeld als golfbreker voor de Oostelijke Handelskade. Met bagger uit het Noordzeekanaal ontstaat vervolgens een vlakte, waarop de Stoomvaart Maatschappij Nederland zich vestigt. Rond de loodsen en pakhuizen ontstaat een waaier van kleinhandel en onderneminkjes. De bloei is maar tijdelijk; het havengebied –met name Java-eiland– wordt na de Tweede Wereldoorlog minder belangrijk. De ingezette dekolonisatie van Indonesië zet een rem op de stormloop op dat land door ambtenaren en gelukszoekers. Bovendien verplaatst het personenvervoer zich naar Schiphol. Daar zullen de zakdoeken vast minder nat zijn. De hoop op weerzien wordt met al dat gevlieg immers steeds groter.
De teloorgang in de jaren zestig van de vorige eeuw is heftig. Java-eiland is dan slechts een restant van de koloniale ‘glorie’. Ook het vrachtvervoer raakt in het slop en uiteindelijk buigen zelfs de hijskranen moedeloos het hoofd. Zakkendragers, laadmeesters en cargadoors zoeken elders emplooi en Java-eiland blijft ontredderd achter.
Hetzelfde lot wacht het oostelijk deel van het eiland, dat weliswaar één geheel vormt met Java-eiland, maar als KNSM-eiland een eigen leven leidt. Loodsen blijven leeg, pakhuizen worden ontruimd en de kleine levendige industrie valt ten prooi aan mot en roest. Er rest een verlaten, verpauperde zandbak, alleen goed genoeg voor krakers, kunstenaars en stadsnomaden die er hun eigen vrijstaat stichten. De belangrijkste ‘industrie’ is dan de gaarkeuken, groots aangeduid als ”Het Eind van de Wereld”.
Daadkracht
Jammer genoeg bestaat de Amsterdamse gemeenteraad niet uit Rotterdammers; het komt maar niet tot een daadkrachtige beslissing. Terwijl de woningnood in de hoofdstad groteske vormen aanneemt, valt Java-eiland –eigenlijk heel het Oostelijk Havengebied– ten prooi aan verval. Het is de Amsterdamse oud-banketbakker Jan Schaefer die het in de Tweede Kamer helder verwoordt: In geklets kun je niet wonen. Het woord ”geklets” komt trouwens iets anders uit zijn mond, wat hem een uitbrander van de Kamervoorzitter oplevert. Maar zijn uitspraak gaat in Amsterdam van mond tot mond, haalt zelfs verkiezingsaffiches. Schaefer –dan wethouder in de hoofdstad en man van het volk– beijvert zich voor woningbouw in het Oostelijk Havengebied. Zijn kruistocht in spijkerbroek.
Java-eiland moet een parel in het IJ worden; liggend in de luwte van het Amsterdamse stadscentrum en uitmuntend in duurzaamheid. Zoals in het Zweedse Malmö de wijk B001 wereldwijd applaus oogst. In dit havengebied –waar Saab zijn laatste auto’s, schepen en vliegtuigen van de band liet lopen– verrijst een nieuwe woonwijk vol moderne snufjes op het gebied van hergebruik van grondstoffen en energie. Met als boegbeeld een wolkenkrabber die ”Turning Torso” heet, maar meestal ”de Schroef” wordt genoemd.
Een groep architecten gaat –met Malmö voor ogen– aan het werk voor Java-eiland onder aanvoering van Sjoerd Soeters. Een wolkenkrabber komt niet van de tekentafel af, wel wordt gekozen voor een opzet die bij de Amsterdamse grachtengordel past.
Brug geslagen
Java-eiland telt 71 hectare, zegt de folder. Dat is waar, maar op slechts 17 hectare houd je droge voeten, de rest is IJwater. Met 130 ferme stappen loop je van de noord- naar de zuidzijde van het eiland. Van west naar oost zal het ongeveer 1,4 kilometer zijn; een flinke postzegel dus. Met daarop zo’n 3200 bewoners.
Vanaf de noordzijde van het Centraal Station zie je de kop van Java-eiland liggen, de rest verbergt zich achter de Oostelijke Handelskade, waar immense cruiseschepen aanmeren. Tussen pakhuis De Zwijger en reizigersterminal 2 is de brug naar Java-eiland geslagen. De Jan Schaeferbrug, hoe kan het ook anders.
De Javakade –alle straatnamen hebben iets Indisch– strekt zich uit langs de zuidzijde van het eiland. Over de brug wijst een bord ”doorgaande fietsers” naar de fietssnelweg, die over het eiland loopt. Links van de brug staat hotel Jakarta met daarachter een min of meer braakliggend terrein. Het wordt nu gebruikt als wandelgebied naar de kop van het eiland en er worden festivals gehouden. Twee toezichthouders bakkeleien met een hondenbezitter die niet de moeite nam de hondendrol liefdevol te verpakken in een plastic zakje. Hij, de man, moppert, is niet gewend aan toezichthouders op het eiland.
Op het uiterste puntje van het eiland staat op een hoge sokkel een ”Zeeman op de uitkijk”. Het herinnert aan alle personeelsleden van de Stoomvaart Maatschappij Nederland die de Tweede Wereldoorlog niet overleefden. Aan de voeten van de zeeman worden nu bruidsparen op foto en film vastgelegd liefst met zo’n cruise-reus op de achtergrond.
Sleutel tot succes
Het is druk bij koffiehuis Java-Blend. De buurtsoos heeft zijn wekelijkse bijeenkomst. De opkomst is groot, zo’n dertig mensen. „We hebben hier geen lidmaatschap en geen verplichtingen. Dat is de sleutel tot het succes”, vertelt Jip van Leeuwen, de motor achter de soos. „Eenmaal per maand hebben we ‘schoolreisje’”, grapt hij. „Laatst naar Artis. Regelmatig gaan we varen; voor Sail hebben we al een vaartocht vastgelegd. Voor het jaarlijks kerstdiner gaan we naar loods 6, hier op het eiland. Zo komen ook de oudere mensen hier achter de geraniums vandaan, ontmoeten elkaar en ondernemen gezamenlijk allerlei dingen. Dat ze elkaar kennen, betekent ook dat ze zorg voor elkaar gaan dragen. Een boodschapje doen, een bezoekje brengen.”
Rina Mosterd (79) woont al 23 jaar op het eiland. Verwijzend naar haar achternaam, lacht ze olijk. „Wil je geloven dat mijn grootvader Abraham heette.” „Ik had veel geluk. Een laag inschrijvingsnummer bij de woningbouwvereniging. Nu woon ik in een appartement op zes hoog met schitterend uitzicht op het IJ en –zo schuin weg– op het Binnen-IJ. Toen ik hier kwam, was er alleen een kleine supermarkt bij het Azartplein, openbaar vervoer was er nauwelijks, eigenlijk alleen het gratis pontje naar het Centraal Station. Nu is er wat meer reuring en zijn er veel winkels bijgekomen, vooral op het KNSM-eiland.”
Wat voor mensen wonen hier op het eiland? Soossecretaris Ruud van Wees (66) lepelt het zonder met zijn ogen te knipperen op: „Er zijn hier op het eiland 1500 woningen: 30 procent koopwoningen en 4 procent sociale huurwoningen. De rest bestaat uit huurwoningen in de vrije sector. De woningen hebben gemiddeld 10 procent meer ruimte, de gemiddelde opleiding van de 3215 bewoners is hoger en er is minder criminaliteit, vergeleken met omliggende buurten in de wijk Zeeburg. De doorstroming is gering, want de mensen wonen hier graag. Dat geldt tenminste voor de mensen in koophuizen en sociale huurwoningen.”
Daarmee raakt hij een blootliggende zenuw. De huurprijzen in de vrije sector stijgen explosief. „Mijn buurman”, vertelt Jip van Leeuwen, „woonde hier voor 1250 euro per maand. Toen hij vertrok kwamen er nieuwe huurders die 1850 euro per maand moesten betalen. Andere mensen moesten verhuizen omdat ze de huur niet langer konden opbrengen. Het wordt hier dus meer elitair.”
Wormenton
In de Imogirituin spelen wat kinderen bij een waterpomp. Een kilometer verderop schuifelen toeristen dicht opeengepakt vanaf het Centraal Station in de richting van het Damrak. Maar hier heerst rust, als was het een hofje. Enkele moeders staan te praten. Ook zij zeggen het best naar hun zin te hebben op Java-eiland. De saamhorigheid is groot, je ontmoet elkaar in de gemeenschappelijke tuin, maar ook op de weggeefmarkt, bij de gratisboekenkast, de plantenmarkt of bij de wormenton. „Maar het is zeker waar, het wordt elitair.” Af te meten aan het aantal Van Mooffietsen op het eiland kunnen ze weleens gelijk hebben.
Volgens een andere voorbijganger is de plek ontdekt door niet-eilanders. Vaak opgeschoten jongelui, een kratje bier in de hand en op hun schouder een transistorradio. De eilanders zien het met lede ogen aan. Afgelopen zomer moesten er zelfs toezichthouders aan te pas komen. En plaatste de gemeente een drietal mobiele toiletten bij de zonneweide van de Bogortuin. BBQ’en werd verboden, ook voor de lokale bewoners.
De ‘dreigende’ bouw van de Javabrug –een fietsbrug die het eiland over het IJ verbindt met Amsterdam-Noord– is een nieuwe uitdaging voor de eilanders. „We maken ons grote zorgen”, zo staat te lezen in een brochure ”OHG 2025*” (aan te vragen via info@buurtcooperatieohg.nl). „In onze droom is het Oostelijk Havengebied een veilige en rustige wijk waar het prettig toeven is zonder jachtig fietsverkeer op weg naar werk of huis in een ander deel van de stad.”
En zo is het nu. Nog.
Op weg terug naar de Veluwe verzucht mijn vrouw: „Als ik dan toch zou moeten verhuizen naar Amsterdam, laat het dan maar naar Java-eiland zijn.”
Wandelaars zijn welkom
Vanuit de lucht is zichtbaar hoe Java-eiland in vakken is verdeeld. Langs de noordzijde, aan de Sumatrakade, vormt een lange rij appartementengebouwen van zeven of acht verdiepingen de skyline vanaf het IJ. De woongebouwen aan de zuidzijde, langs de Javakade, zijn iets minder hoog. Binnen die twee kleurrijke façades liggen diverse woningtypen, ontworpen door verschillende architecten. Vier grachten met moderne grachtenpanden doorsnijden het eiland, waardoor er vijf blokken ontstaan. Binnen elk blok bevindt zich een gemeenschappelijke binnentuin: de Tosarituin en Imogirituin zijn ongetwijfeld het mooist wat betreft ontwerp en onderhoud. De Bogortuin, tegen de overgang naar het KNSM-eiland, is niet zozeer een binnentuin, maar bestaat uit een groot grasveld dat door de eilanders wordt gebruikt als zonneweide en speelterrein. Winkels concentreren zich op het Azartplein, het scharnierpunt tussen Java-eiland en het Siamesetweelingbroertje KNSM-eiland. Daar bevinden zich grotere wooncomplexen, met langs de noordkade een veelheid aan kleine winkeltjes en werkplaatsen voor kunst, design en woninginterieur.
Voor groepen van maximaal 15 personen kan onder leiding van een gids een wandeling worden gemaakt door het Oostelijk en Westelijk Havengebied. Met vooral aandacht voor cultuur, architectuur en historie. Bij de wandeling wordt de 1,5 meter afstand in acht genomen en wordt gebruik gemaakt van audio apparatuur of een app.