Verdwaald op eiland De Woude? Dat is knap!
Anderhalf uur wandelen en bijna niemand tegenkomen. Onderweg vormen weilanden en water het uitzicht, is het geraas van autoverkeer ver weg en laten ganzen en koeien van zich horen. Welkom op eiland De Woude in het Alkmaardermeer.
„Ontspannen en genieten maar.” Die wens staat op een handgeschreven kaart die de gasten in een rood en wit geverfde pipowagen op De Woude welkom heet. De kaart is „met een warme groet” ondertekend door Jeroen en Christina. Zij zijn de eigenaren van bed & breakfast ”Op het eilandje”, op vijf minuten loopafstand van de pont.
De auto staat geparkeerd op het vasteland, achter het veerhuis, pal naast de N246. Pont De Woude vaart continu op en neer en brengt passagiers binnen enkele minuten naar de overkant van het kanaal. Schipper Martin Bonne geniet van zijn werk, vertelt hij deze middag in september, terwijl de wind door zijn haren waait.
Eerder had hij een eigen bedrijf, totdat hij de overstap maakte naar een baan als sluiswachter. Inmiddels vaart hij drie jaar met de pont. „Ik wilde wat meer reuring”, zegt Bonne, die dagelijks zestig tot honderd keer het kanaal oversteekt. Passagiers zijn elke ochtend vanaf zes uur welkom. „Zo gauw er iemand is, gaan we varen.”
Idyllisch dorp
Door de week treft Bonne veel vaste klanten. „’s Morgens zie je de kinderen van het eiland die naar school gaan. Ik weet precies in welke volgorde ze komen. Na een paar jaar ken ik de meeste eilandbewoners. Ik ben bijna onderdeel van de gemeenschap”, zegt de schipper, die zelf in Oostwoud, onder de rook van Medemblik, woont.
Toeristen maken eveneens geregeld gebruik van de veerdienst. Zo weten veel Koreanen en Japanners De Woude –na Texel het grootste eiland van Noord-Holland– te vinden, merkt Bonne. „De Woude is een prachtig rustpunt, vol natuur en met een idyllisch dorp. Holland op z’n mooist.”
Als Bonne een vroege dienst heeft, zwaait hij om halfdrie af. De late dienst duurt tot elf uur ’s avonds; op vrijdag en zaterdag tot middernacht. „Het laatste kwartier is het altijd spitsuur. Bewoners zijn erop gespitst de laatste pont te nemen. Soms redden ze dat net niet, maar te laat is te laat. Dan ga je maar roeien of zwemmen.”
Het rustieke eiland, onderdeel van de gemeente Castricum, telt zo’n 150 bewoners. Op een steenworp afstand van de aankomstplek van de pont bevinden zich behalve woningen twee restaurants, een haventje voor plezierjachten en een camping. Een houten kastje aan de muur van een huis bevat ”leen- en ruilboeken”, waaronder delen uit de populaire politieserie Baantjer.
Midden in het centrum springt een kerkje in het oog. Het blijkt een gebouw dat dorpsbewoners in de vorm van een kerk hebben gebouwd op de plek waar ooit een bedehuis stond. Erediensten worden er niet gehouden. Wel kunnen bruidsparen op deze locatie in het huwelijk treden en worden er overledenen opgebaard. Ook vergadert de dorpsraad er geregeld. Normaal gesproken kunnen bezoekers er van tijd tot tijd een expositie bezichtigen, maar vanwege de coronamaatregelen zijn de voor later dit jaar geplande tentoonstellingen geannuleerd.
Bedstee
Een kronkelweg door het dorp, dat de sfeer van een openluchtmuseum oproept, voert langs diverse B&B’s. Iets meer in de luwte ligt ”Op het eilandje”. Eigenaar Christina Bruin-Fluonia verwelkomt haar gasten hartelijk en gaat hen met een brede glimlach voor naar de knusse pipowagen in een afgesloten hoek van de riante tuin naast haar vrijstaande huis. Aan de overkant van het pad bungelen appels aan de bomen.
Achter in de pipowagen bevindt zicht een tweepersoonsbedstee, met voor elke gast een bonbon op het kussen. Wie een klein kind bij zich heeft, kan een extra bedje tevoorschijn trekken vanonder de bedstee. Op de eettafel staan verse appelkoeken uitnodigend klaar. Het keukenhoekje biedt de mogelijkheid met een Senseo koffie te zetten: classic, espresso, decafé of cappuccino. Naast de kachel staat een mand vol hout voor wie extra warmte nodig heeft. Drie vaasjes met verse bloemen sieren het interieur op.
De meegenomen versnaperingen voor de avond kunnen in de tas blijven zitten, zo wordt al snel duidelijk. Christina heeft een flesje rode wijn en een bakje gemengde nootjes klaargezet, evenals een schaal met walnoten.
Verveling is hier uitgesloten, met bladen zoals Psychologie Magazine en VT Wonen binnen handbereik, evenals een dam- en een schaakspel. Op het opstapje naar de bedstee ligt ”De Woude, een eiland, een polder, een dorp”. Het boek geeft met historische foto’s en pentekeningen een beeld van het leven in vroeger tijden. En verhaalt bijvoorbeeld over de mannen van het eiland die op 17 september 1994 met zandzakken het water probeerden tegen te houden dat over de dijk stroomde.
Verliefd
Christina en haar man Jeroen woonden in Haarlem, toen ze ruim tien jaar geleden voor het eerst voet aan wal zetten op De Woude. „We maakten met onze kinderen een fietstocht, de beroemde pontjesroute. Tijdens een rondje over het eiland kwamen we langs dit huis, dat te koop stond. We werden meteen verliefd op deze plek”, vertelt Jeroen aan de lange eet- en werktafel in de woning. Hij heeft zijn laptop even aan de kant geschoven.
Met zijn vier kinderen verhuisde het echtpaar naar De Woude. De oude boerderij werd grondig opgeknapt, de hooiberg verdween. Op het grasveld naast de woning verrees een boomhut voor de kinderen, die inmiddels zijn uitgevlogen. Christina en Jeroen kregen geen spijt van hun verhuizing. „We zitten hier midden in een landelijke omgeving en tegelijk dicht bij Alkmaar, Haarlem en Amsterdam. Daar kunnen we de drukte opzoeken als we dat willen”, zegt Christina.
Het stel voelt zich thuis in het dorp. Jeroen: „Bijna de helft van de inwoners komt hier oorspronkelijk vandaan, de rest is import. We kennen iedereen. Het is een close gemeenschap. Er wordt veel georganiseerd, vooral in de kerk, die dienstdoet als buurtcentrum.”
Sint-Petersburg
De eerste jaren op het eiland stonden voor een groot deel in het teken van de verbouwing van de boerderij, waar ooit varkens rondscharrelden. Gaandeweg ontstond het idee om „deze bijzondere plek te delen met andere mensen”, zegt Christina. De eilanders toverden een bouwkeet om tot pipowagen. Talloze toeristen hebben de weg erheen gevonden, onder meer via Airbnb. De ene keer staat er een ouder echtpaar bij Christina op de stoep, de andere keer een jong stel met een kind.
Onder de buitenlandse gasten zijn mensen uit China en Nieuw-Zeeland. Ooit liet een stel uit Sint-Petersburg op zich wachten. Om twee uur ’s nachts kreeg Jeroen de man aan de lijn. De Russen stonden bij de pont, maar konden het eiland niet bereiken. „Ik heb hen met de roeiboot opgehaald.”
Als buitenlandse toeristen de omgeving willen verkennen, wijst Christina hen op de kaasmarkt in Alkmaar en de molens in Zaanse Schans, onder de rook van Amsterdam. Voor een fietstocht kunnen liefhebbers een tandem bij haar huren. „Het gros van de gasten komt voor de rust en de natuur”, zegt de gastvrouw. „Elk jaargetijde heeft z’n charme. Zomers kun je hier roeien tussen de weilanden of bij de buurvrouw een elektrisch bootje huren.”
Westwouderpolder
De Woude biedt ook de mogelijkheid een wandeltocht van 8 kilometer te maken. „Een rondje eiland duurt zo’n anderhalf uur”, zegt Christina. Ooit kreeg ze een telefoontje van een gast die verdwaald was. „Dat is best knap. Als je het water aan de rechterkant houdt, is verdwalen onmogelijk”, zegt ze met een lach.
Het is tijd om de proef op de som te nemen. Al lopend ben je al snel buiten de bewoonde wereld. Een pad voert de dijk op, de Westwouderpolder –een weidevogelgebied– in. Honden zijn toegestaan, mits aangelijnd, vermeldt een bord aan het begin van de dijk.
Hier lopen, betekent onthaasten, luisteren naar de gak van de gans en het geloei van de koeien die de voorbijgangers nieuwsgierig in ogenschouw nemen. Twee hazen schieten weg door een weiland. In de verte schuift de mast van een zeilboot voorbij. Een tractor spoedt zich aan het eind van de middag naar huis.
Na zo’n anderhalf uur eindigt de route weer in het dorp. Een eilander loopt langs het kleine gebouw van de brandweer. Evert-Jan van de Streek blijkt een van de vrijwilligers te zijn van het lokale bluskorps, dat officieel dorpshulpverlening (DHV) heet. Vroeger rukten de spuitgasten uit met een tractor met achterop een brandweerspuit. Tegenwoordig manoeuvreren ze met een quad over het eiland.
Van de Streek kwam dertig jaar geleden door zijn huwelijk op het eiland terecht en is inmiddels vijftien jaar actief bij de brandweer. Naast de eigen oefeningen trekt de DHV een paar keer per jaar op met brandweerkorpsen uit de omliggende plaatsen De Rijp en Wormerveer.
De DHV kan uitsluitend blussen. „We hebben geen perslucht.” Zodra er brand is, wordt het korps in De Rijp gealarmeerd om assistentie te verlenen en krijgt de schipper van de pont een seintje dat hij de naderende brandweerauto zo snel mogelijk moet overzetten.
In 2018 moest de eilandploeg uitrukken voor „een serieuze brand” op een boerderij, vertelt Van de Streek. „We hadden net een oefening gehad en waren snel ter plekke. Anders was alles afgebrand.”