Mevrouw Notenboom: Dit vind ik zwaarder dan de oorlog
Goeiemorgen, het is alweer woensdag. De laatste keer dat je me voor de krant belt. Ik ben er verbaasd over hoe veel mensen die stukjes lezen. Ze hebben me weer in contact gebracht met meester Bart, de hoofdonderwijzer in Teuge toen onze oudste kinderen daar op school zaten. En met Jan van Duijn. Die vervulde destijds hier zijn dienstplicht. Omdat hij op zondag niet wilde reizen, ging hij uit de kerk met ons mee, samen met een paar andere jongens. Dat was in 1956. Later zijn we Jan uit het oog verloren, door corona kregen we weer contact. We hebben door de telefoon meer dan een halfuur herinneringen op zitten halen. Hij is intussen 86, maar ik zie hem nog voor me. Het was destijds zo’n lange slungel.
De achterliggende week was het erg stil. Ik heb de indruk dat de mensen bedrukter beginnen te worden. Nu hebben ze weer gehoord dat ze nog niet naar hun ouders mogen. En naar de kapper. Ook ik verlang ernaar alle kinderen weer in huis te kunnen ontvangen, maar de regering zoekt het beste voor het land. Ik vind dat Rutte het kéúrig deed. Hij legde heel goed uit dat we voorzichtigheid moeten betrachten.
Dit is wel een moeilijke week, want het was de bedoeling dat vrijdag een kleinzoon zou trouwen. Dat gaat niet door. Het was voor hen geen optie om het in klein gezelschap te doen, dus alles is uitgesteld. In de hoop dat oma het nog zal beleven. Dat ik niet naar de kerk kan, blijf ik het moeilijkste vinden. Dat heb ik m’n hele leven niet meegemaakt, zelfs in de oorlog niet. ’s Avonds liep je door het donker over straat, maar de diensten gingen wel door. Ja, ik zeg het eerlijk, dit vind ik zwaarder dan de oorlog. Deze ramp is volgens mij ook ernstiger. Toen waren een aantal landen met elkaar aan het vechten, nu ligt de hele wereld ondersteboven. Het kan best nog wat jaren duren eer de Heere Jezus terugkomt, maar die dag is volgens mij wel nabij. Ik vind het verdrietig dat dat zo weinig wordt opgemerkt. Zelfs binnen de kerk. Velen hebben toch het idee: er komt straks een medicijn en dan gaan we gewoon weer verder.
Met die anderhalvemeterkerk zal het zeker voor oudere mensen nog wel even duren voor ze weer kunnen opgaan. Zolang moeten we thuis meeluisteren. Ik kan op m’n telefoontje ook meekijken, maar dat hoeft van mij niet. Ik ga lekker in mijn stoel bij het raam zitten luisteren. De koster geeft om halftien de versjes door en het Bijbelgedeelte dat gelezen gaat worden. Pas las hij ook een stukje van de dominee voor, dat vond ik heel mooi, al kon ik een deel niet verstaan door het gekraak op de lijn. Voor de dominee is het ook ontzettend moeilijk: voor een lege kerk staan preken! Ik had zo met hem te doen dat ik hem en zijn vrouw een beschreven kaart heb gestuurd. Hij stuurde een mooi briefje terug. In deze tijd voel ik me nog meer aan hem verbonden dan voorheen.
Het komt weleens voor dat de preek niet zo bij me binnenkomt als ik zou willen, maar dan word ik vaak geraakt door zijn dankgebed. En niet te vergeten de zegen. Geliefde gemeente, ontvang nu… „In uw huiskamers”, zegt hij er tegenwoordig bij. En dan mag je van de Heere de zegen ontvangen om weer verder te gaan. Ik geniet ook erg van de meditaties over het leven van Petrus die op vrijdagavond door ouderlingen worden voorgelezen. De laatste keer over de roeping van Petrus door de Heere Jezus. Volg mij! Dat is een boodschap voor ons allemaal. Op zo’n meditatie kan ik weer een dag teren.
Hoe ik de toekomst zie? Daar zat ik deze week juist over te denken. Ik wil de lezers en mezelf een versje meegeven, dat ik iets heb aangepast.
Wat de toekomst brengen moge,
ons geleidt des Heeren hand.
Moedig slaan we onze ogen
naar het onbekende land.
Leer ons volgen zonder vragen.
Vader, wat U doet is goed.
Leer ons maar het heden dragen
met een rustig kalme moed.
Kijk, dan reizen we veilig. Nou, doe je de groeten weer aan je vrouw? En bel je me nog eens op? Dááág!