Historicus Wallet: Carnaval Aalst raakt kwetsbare minderheid
Haakneuzen, pijpenkrullen en bonthoeden. Tijdens het jaarlijkse carnaval in het Belgische Aalst kwamen opnieuw diverse stereotypen van Joden langs. „Smakeloos”, vindt historicus Bart Wallet.
Vorig jaar was het ook raak. Toen kreeg Aalst een berisping van het Unesco, dat de carnavalsoptocht van de werelderfgoedlijst haalde. Maar zondag bleek dat de carnavalsvierders er weinig van hadden geleerd. In de optocht was onder meer een ”Klaugmier” (klaagmuur) te zien, waar ‘Joden’ vermomd als mieren omheen liepen. Op YouTube verscheen een carnavalsfilmpje waarop mensen met Joodse religieuze symbolen –onder meer een talliet– dansen op een tafel die lijkt te zijn gedekt voor het Pesachfeest. Op de figuren zijn de hoofden van Belgische politici geplakt.
Wallet (42), als universitair docent Joodse geschiedenis verbonden aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, noemt de uitingen in Aalst een „groot probleem.” „De carnavalsverenigingen wisten dat grappen over Joden gevoelig liggen. Toch hebben ze opnieuw Joodse karikaturen gebruikt. Dit weegt zwaarder dan voorgaande jaren. Eerder had het naïviteit kunnen zijn. Die is er nu niet. ”
Koning
Volgens de historicus druisen de stereotypen van Joden in de optocht in tegen de functie van carnaval. Dat is bedoeld om mensen te bekritiseren die in machtsposities zitten, legt hij uit. „Dus de koning of voorzitter van de Europese Raad Charles Michel op de hak nemen, is het idee van carnaval. Humor is een manier om je te verhouden tot de macht. Prima als er één dag in het jaar de spot gedreven wordt met mensen die een maatschappelijke status hebben. Dat relativeert hun macht en is gezond.”
Anders wordt het volgens Wallet als er, zoals in Aalst gebeurde, „naar beneden” wordt getrapt. „De carnavalvierders raken daarmee een kleine, kwetsbare minderheid die toch al gevoelig is. Na een jaar met diverse antisemitische incidenten pakken ze de Joden nog eens extra.”
Niet alleen stereotypen van Joden vulden zondag de straten van Aalst, ook de Chinezen moesten het ontgelden. Mondkapjes verwezen naar het coronavirus, dat in China inmiddels duizenden levens heeft geëist. Ook voor deze grap heeft Wallet geen goed woord over. „De afgelopen tijd hebben Chinezen te maken met discriminatie door het coronavirus. Met deze grappen worden mensen gekwetst die toch al in de hoek zitten waar de klappen vallen. Het doet er dan niet toe of het Chinezen, Joden of moslims zijn.”
Stuitend
Een Vlaamse carnavalsvierder zei tegen de Vlaamse nieuwssite Het Laatste Nieuws dat er over iedereen grappen gemaakt kunnen worden, behalve over Marc Dutroux en de genocide van Rwanda. „Dat was té erg”, aldus de man. Volgens Wallet zegt zijn reactie iets over wat door mensen als nabij wordt ervaren en wat als ver weg. „Dutroux is de open wond van België. Dat is van henzelf; daar kun je geen grappen over maken. Met de Holocaust en het nazitijdperk voelen ze zich kennelijk niet verbonden. De Holocaust is iets van anderen, niet van henzelf.”
Antisemitisme is niet alleen met de Tweede Wereldoorlog verbonden, benadrukt Wallet. „Het was ervoor en het zou er ook zijn als er geen oorlog was geweest.” In de loop van de tijd verandert wel de manier waarop mensen naar de Tweede Wereldoorlog kijken. „Nu wordt er meer met een wetenschappelijke distantie over de Holocaust gesproken. Tegelijk voelt iedereen aan dat dit zo’n zwarte bladzijde is in de geschiedenis dat grappen erover uiterst ongepast zijn.”
Wallet vindt het dan ook „stuitend” dat de burgemeester van Aalst, Christoph d’Haese, in de praalwagens geen antisemitisme ziet. d’Haese weigerde eerder gehoor te geven aan een oproep van de Israëlische minister van Buitenlandse Zaken, die vroeg om een verbod op de carnavalsoptocht. De burgemeester noemde het carnaval „een feest van de vrijheid van meningsuiting.” Volgens hem is het traditie in Aalst om bevolkingsgroepen te kijk te zetten. Geen bevolkingsgroep is daarbij heilig, zei hij.
Kritiek
Uit diverse hoeken kwam forse kritiek op het carnaval. De premier van België Sophie Wilmès, zelf Joods, gaf aan dat de optocht „afbreuk doet aan onze waarden en de reputatie van ons land.” Het American Jewish Committee noemde het een groteske vertoning van antisemitische haat en riep de EU op om België te veroordelen. Het Belgische Forum der Joodse Organisaties noemde de karikaturen „nog pijnlijker dan vorig jaar.”
Waar ligt de grens tussen een goede grap en discriminatie? Volgens Wallet is het belangrijk te kijken naar wie er geraakt worden. „Als de Joodse gemeenschap het als kwetsend ervaart, dan is dat zo.” Is deze gemeenschap wellicht snel op de teentjes getrapt? „Dat kan zo zijn, maar daar hebben ze ook historische redenen toe.”
Excuses NS om liedje over Joden in nachttrein
Een voetballiedje over Joden schalde afgelopen weekend door de nachttrein van Tilburg naar Rotterdam. Een conducteur van NS liet een voetballiedje horen over Joden. ”Waar komen Joden toch vandaan”, klonk door de coupés.
Een aantal passagiers reageerde verontwaardigd op het liedje. Iemand twitterde: „Ik hoop dat jullie trots zijn, NS.” Een woordvoerder van de NS bood daarop excuses aan voor de actie. „Laat helder zijn: wij vinden dit volstrekt ongepast.”
Bij voetbal zit antisemitisme iets anders in elkaar dan bij carnaval, aldus historicus Bart Wallet. Ajax-supporters gebruiken bijvoorbeeld ”Jood” als geuzennaam. Wel vraagt hij zich af waarom dit soort liedjes überhaupt gedraaid worden in de trein.
Vorige week meldde het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI) dat het antisemitisme in Nederland in 2019 hoger was dan ooit. Wallet: „De incidenten in Aalst en de NS-trein zijn daar niet één op één aan te koppelen. Het carnaval in Aalst heeft oude papieren. Wel kunnen we zeggen dat antisemitisme in toenemende mate als problematisch wordt gezien.”
Vanaf de jaren 60 lag er een taboe op antisemitische uitingen, vertelt de historicus. „Over Joden maakte je geen grappen. Na 2000 is in delen van de Europese samenleving het taboe er af. Dat uit zich niet alleen in grappen maken, maar ook in aanslagen op de Joodse gemeenschap. De stereotype woorden en beelden hebben gevolgen in de praktijk.”