Belgische justitie moet als censuurmeester carnaval optreden
Een waardige stoet. Zo betitelde burgemeester Christoph D’Haese van het Belgische Aalst de carnavalsoptocht van zondag in zijn gemeente. Bevolkingsgroepen te kijk zetten moet volgens hem gewoon kunnen. En grappen verbieden rekent hij al helemaal niet tot zijn taak. „Ik ben burgemeester, geen censuurmeester.”
Nog afgezien van het feit dat de optocht op zondag plaatshad en de bezwaren tegen carnaval in het algemeen, is het de vraag wat D’Haese dan nog onder waardig verstaat. Het bespotten van specifieke bevolkingsgroepen overschrijdt al snel de grenzen van het betamelijke en heeft dan met humor weinig meer van doen.
Hoewel in Aalst onder anderen ook transgenders en Chinezen belachelijk werden gemaakt, was het opnieuw het op de hak nemen van de Joodse gemeenschap dat tot veel ophef en kritiek leidde. Vanuit Israël klonk vooraf de oproep de optocht te verbieden. En naderhand spraken diverse Joodse organisaties en politici schande van de carnavalsviering. Zelfs de Belgische premier Sophie Wilmès mengde zich in de discussie en noemde het gebruik van stereotypen een gevaar voor de samenleving.
Het is ook wel erg makkelijk om een karikatuur van deze bevolkingsgroep neer te zetten. Haakneuzen, pijpenkrullen, lange zwarte jassen en bontmutsen. En voilà, daar is zogenaamd hét beeld van de Jood. Dat zou misschien nog allemaal niet zo erg zijn, als het daarbij bleef. De Joodse gemeenschap gaf zelf aan de laatste te zijn om iets op humor tegen te hebben.
Kwalijker wordt het als die verkleedpartijen met andere uitingen gepaard gaan die iets over het vermeende standaardgedrag van een bevolkingsgroep zeggen. Vorig jaar liepen als ultraorthodoxe Joden verklede carnavalsgangers met zakken geld rond, om de stereotiepe Joodse voorliefde voor geld uit te vergroten. Dat leidde al tot veel boze reacties en zelfs tot het schrappen van het carnaval van Aalst van de Unesco-lijst van immaterieel werelderfgoed. Toen verscholen de deelnemers zich nog achter het argument dat ze niet de intentie hadden om de Joden te kwetsen.
Dit jaar ging het echter nog een forse stap verder. Het verkleedfestijn zette Joden als ongedierte weg, omringd door mensen in beschermende kleding die het moesten bestrijden. Dat heeft volstrekt niets meer met onschuldige grappenmakerij te maken, maar lijkt een doelbewuste poging tot kwetsen van Joden en het tarten van de autoriteiten.
„Mijn maag draait om”, aldus Ronny Naftaniël, oud-directeur van het Centrum Informatie en Documentatie Israël. Het Amerikaans Joods Comité ging nog een stap verder: Joden als ongedierte afschilderen doet denken aan het ontmenselijken van Joden, zoals gebeurde in het nazi-tijdperk.
Als de burgemeester van Aalst niet voor censuurmeester wil spelen, is het hoog tijd dat de Belgische justitie dat wel doet.