Zorginstellingen hebben maatschappijvisie nodig
In het huidige systeem wordt de druk op de zorg onhoudbaar. Zorgopleidingen en zorgorganisaties dienen samen te zoeken naar een nieuwe maatschappijvisie. Hoe kunnen we stimuleren dat mensen weer meer voor elkaar gaan zorgen? Ouderen voor jongeren en jongeren voor ouderen?
We staan aan het begin van een nieuw decennium. De diverse decenniumoverzichten lieten zien hoeveel de samenleving veranderde in de afgelopen tien jaar. In 2010 zaten we nog aan het begin van de economische crisis. Toen had niemand kunnen voorspellen hoe groot in 2020 de tekorten op de arbeidsmarkt zouden zijn. En dan met name in de sectoren zorg, onderwijs en techniek.
Daarnaast is er demografisch gezien in de komende jaren sprake van een enorme verschuiving. In 2012 waren er in Nederland 2,7 miljoen 65-plussers, in 2041 zullen dat er 4,7 miljoen zijn. Dat legt een ongekende druk op de samenleving als het gaat om de gezondheidszorg. Hoe kunnen we kwantitatief én kwalitatief de professionals vinden en opleiden om met deze gegevens aan het werk te gaan?
De uitdagingen die het komende decennium op ons afkomen, zijn van een dusdanige aard dat oude antwoorden niet meer afdoende zijn. We zullen innovatief en creatief moeten zijn om de vraagstukken in de zorg en in het beroepsonderwijs te lijf te kunnen gaan. Een aantal inzichten is volgens ons cruciaal aan het begin van het derde decennium van de 21e eeuw.
Preventie
Het eerste inzicht is dat we echt op een andere manier met de schaarse capaciteit van zorgprofessionals moeten omgaan: er is een transitie van de professional nodig. De toekomstige druk op de zorg wordt in het huidige systeem onhoudbaar.
Om dat te realiseren, moeten we innovatief zijn als het gaat om preventie. Met gezonde voeding en lifestyle zijn veel gezondheidsproblemen te voorkomen. En door samenwerking met welzijnswerk komt er mogelijk minder nadruk te liggen op zorg.
We zullen nieuwe vormen van samenleven in wijken en gemeenschappen moeten bedenken, waarbij ouderen langer zelfstandig thuis kunnen wonen, door inzet van informele zorg. Denk daarbij aan familieleden, vrienden of gemeenschappen binnen de buurt, zoals een kerkelijke gemeente. En niet in de laatste plaats zullen we de technologische ontwikkelingen volop moeten inzetten.
Luisteren naar het hart
Het tweede inzicht is dat de transitie van werk in de zorg niet in de eerste plaats economisch of rationeel is. Van de Amerikaanse socioloog Francis Fukuyama leren we dat bij de inrichting van de samenleving de ”thymos” (het karakter, het hart) van de burgers als uitgangspunt genomen moet worden. En in het verlengde daarvan gaat het om de erkenning van de menselijke waardigheid.
Bij de inzet van financiën, technologie en andere middelen zal die waardigheid steeds het uitgangspunt moeten zijn. We moeten met karakter en moed naar onze samenleving leren kijken.
Ondanks het feit dat ons land wereldwijd het meest welvarende land is en we de beste gezondheidszorg ter wereld hebben, loopt een groot deel van onze bevolking bij een zorg- of hulpverlener. Het maakbaarheidsideaal en het obsessieve streven naar geluk beheersen immers ons leven. Dit ideaal, in combinatie met een verregaande risicoaversie, creëert ongeluk en ziekte.
Het vraagt moed en karakter om duurzaam ons leven anders in te richten. We leren anders kijken naar onze planeet en anders omzien naar de ander, als we ons eigen geluk niet langer op de eerste plaats zetten. Als we weer leren luisteren naar ons hart.
Burgerschapsvorming
Het derde inzicht gaat over de impact die deze ontwikkelingen hebben op de samenwerking tussen de opleidingsinstituten en de zorgorganisaties. Deze samenwerking zou niet alleen moeten gaan over de toerusting van de toekomstige zorgprofessional. Het gaat ook om het ontwikkelen van een gezamenlijke maatschappijvisie. Hoe kunnen we stimuleren dat mensen weer meer voor elkaar gaan zorgen? Ouderen voor jongeren en jongeren voor ouderen? Daarbij moeten we zoeken naar een nieuwe balans tussen informele en formele zorg. Met als uiteindelijk doel ook in de toekomst duurzaam samen te leven. Wie sluit aan?
Hendrik Jan van den Berg en Harmen van Wijnen zijn bestuurder van respectievelijk Lelie zorggroep en de Christelijke Hogeschool Ede. Beide organisaties ondertekenden op donderdag 6 februari een samenwerkingsovereenkomst voor toekomstbestendige zorg.