Gemakzucht is klip die politieke duider moet zien te omzeilen
Over politiek heeft iedereen een mening. Helaas lijden veel opinies aan gemakzucht. „Het CDA won in 2001 de verkiezingen omdat de partij zich ideologisch wist te herbronnen.” Echt? Nee, kletskoek.
Wat klopt, is dat het CDA zich in de jaren vóór 2001 inderdaad diepgaand heeft bezonnen op de eigen ideologische wortels. Maar de verkiezingen wonnen de christendemocraten in dat jaar door andere factoren. Zoals deze: in de onrustige dagen na de moord op Fortuyn was met name het CDA, met de onkreukbaar ogende leider Balkenende, voor veel kiezers een veilige haven.
Tja, simplisme, denkluiheid, gemakzucht; net als andere mensen gaan ook politici, journalisten en politicologen er regelmatig mank aan. „De patiënt genas enkele dagen nadat hij middel X toegediend had gekregen. Dus middel X heeft hem genezen.” Zoiets.
Om onszelf er in de eerste maand van het jaar alvast enigszins tegen te wapenen, twee aansprekende voorbeelden van zulke grote-stappen-snel-thuis-redeneringen.
De onbetwiste kampioen in dit type ‘verklaringen’ is opiniepeiler Maurice de Hond. Zo wist hij in december vorig jaar feilloos hoe het kwam dat de VVD in zijn peiling drie zetels verloor. „Onvrede over de wachtgeldaffaire van fractievoorzitter Dijkhoff.”
Op een door Up!Network gemaakt YouTubefilmpje maakt politicoloog André Krouwel gehakt van deze één-plus-één-is-twee-redenering. Argument: als de liberalen in een peiling terugvallen van negentien naar zestien zetels, valt dat binnen de normale foutenmarge van dit type onderzoeken. Je kunt er geen enkele zinnige conclusie uit trekken.
Daarbij komt, aldus Krouwel, dat onderzoek aantoont dat kiezers niet snel van opinies wisselen. Die liggen, door hun opvoeding en afkomst, tamelijk vast. Als zij op zeker moment voor een andere partij kiezen, gebeurt dat vaak omdat die partíjen veranderd zijn, niet omdat de kiezers veranderd zijn.
En dat grote groepen VVD’ers van partij wisselden omdat één partijgenoot iets doms heeft gedaan, hoe aannemelijk is dat nu eigenlijk? Voor die bewering bestaat geen enkel bewijs, aldus de wetenschapper.
Voorbeeld twee. Het is een feit dat in de achterliggende twee decennia in Europa, maar ook wereldwijd, rechts-populistische partijen in de lift zaten. Conclusie: de kiezer wordt steeds rechtser. Best logisch, toch?
Nou, nee. Op de website stukroodvlees.nl laat politicoloog Matthijs Rooduijn zien dat het waarschijnlijk heel anders werkt. Net als Krouwel poneert hij de stelling dat de opvattingen van kiezers, met name over migratie, helemaal niet zo sterk zijn veranderd.
Wel is het soortelijk gewicht van het migratiethema bij verkiezingen haast overal groter geworden. En zijn kiezers hun partijkeuze, meer dan vroeger, gaan baseren op de standpunten die een partij op dit terrein inneemt. Van die verandering hebben nieuwe partijen met een sterke anti-migratieagenda volop geprofiteerd.
Dus deze rubriek blijft het komende jaar gevrijwaard van drogrederingen en al te gemakkelijk gelegde causale verbanden? Dat staat niet voor 100 procent vast. Het lastige aan blinde vlekken is nu eenmaal dat je ze niet ziet. En in de kennisleer zijn niet die zaken een probleem waarvan je weet dat je ze niet weet –die lacunes in je kennis kun je aanvullen–, maar de zaken waarvan je níét weet dat je ze niet weet.