Lisle: Drogreden domineert in debat over schepping en evolutie
Van tijd tot tijd laait het evolutiedebat in alle hevigheid op. Vaak zijn het Bijbelgetrouwe christenen die het moeten ontgelden; ze worden te kijk gezet als wetenschapsontkenners en een stel dwazen dat zich ondanks alle vooruitgang blijft vastklampen aan een eeuwenoud Boek. Volkomen onterecht, benadrukt de Amerikaanse apologeet Jason Lisle.
Hoewel hij ook creationisten niet spaart, richt de ergernis van Jason Lisle zich met name op evolutionisten. Zij weten door slim redeneren hun tegenstanders in een hoek te drukken. Maar meestal rammelt hun argumentatie volgens de regels van de logica, aldus de astrofysicus in zijn Engelstalige boek ”Discerning Truth” (ISBN 9780890515945, 2011).
De apologeet van de Amerikaanse creationistische organisatie Answers in Genesis speelt het hard. „Ik ben ervan overtuigd dat de evolutie tot geen enkele intellectuele verdienste heeft geleid, terwijl alle argumenten voor de evolutie zijn gebaseerd op logische drogredeneringen of op verkeerde uitgangspunten.”
De creationistische opponent heeft dat echter niet altijd in de gaten. Reden genoeg voor Lisle om de tientallen logische drogredeneringen, waarvan met name evolutionisten zich bedienen, eens op een rijtje te zetten.
Voor Answers in Genesis maakte hij er een webserie van. Lang hoefde hij niet te wachten op respons van evolutionisten. Internetblogs en -forums explodeerden bijkans van de boze reacties. Ironisch genoeg waren de meeste van het type logische drogredenering, aldus Lisle.
Zijn boek ”Discerning Truth” is op deze webserie gebaseerd. In dit artikel worden er acht besproken.
Metafoor
„Creationisten zeggen dat de wereld een bovennatuurlijke oorsprong heeft, maar de wetenschap zegt anders.” De evolutionist die dat beweert, schrijft een persoonskenmerk –spraak– toe aan het abstracte begrip wetenschap. Het zijn wetenschappers die conclusies trekken, de wetenschap zelf zegt niets. Deze logische drogredenering heet reïficatie, een onterechte metafoor.
Een ander voorbeeld hiervan is het cliché ”natuurlijke selectie”. „Hoe komt het dat dieren zo goed zijn aangepast aan hun leefomgeving?” Als een evolutionist antwoordt met: „natuurlijke selectie”, dan bezondigt hij zich aan een reïficatie, aldus Jason Lisle. „Het abstracte begrip natuur kan niet selecteren. Natuurlijke selectie verklaart hooguit waarom geen enkel dier niet is aangepast aan zijn omgeving; de redenering verdoezelt de werkelijke Oorzaak Die dieren heeft ontworpen om te kunnen overleven, namelijk God en niet de ”natuur”.”
Dubbelzinnigheid
„Evolutie is een feit, want we zien evolutie voortdurend om ons heen plaatshebben.” Evolutionisten proberen dat vervolgens te bewijzen met dieren die zich continu aanpassen aan hun leefomgeving. Bacteriën kunnen bijvoorbeeld resistent worden tegen antibiotica.
„Wanneer je een evolutionist deze voorbeelden hoort aanhalen van evolutie-in-actie, is er sprake van een dubbelzinnigheid”, merkt Jason Lisle op. „Het woord evolutie wordt hier in twee betekenissen op een handige manier door elkaar gebruikt. Veranderingen binnen een soort bewijzen in geen enkel geval dat alle soorten een gemeenschappelijke voorouder hebben.”
Een ander dubbelzinnig woord is ”wetenschap”. „Wetenschap heeft ons computers en medicijnen gegeven. Waarom ben je eigenlijk tegen de evolutiewetenschap?” In deze redenering worden technische wetenschappen en één model van historische wetenschap op één hoop geveegd, aldus Lisle. „Het evolutiemodel is als vorm van historische wetenschap niet herhaalbaar, en dus niet toetsbaar zoals de werking van een medicijn dat ontwikkeld is binnen een tak van de technische wetenschappen.”
Cirkelredenering
Evolutionisten werpen creationisten voortdurend voor de voeten dat de schepping niet waar kan zijn, omdat een creationist dan alle wetenschappelijke bewijsvoering zou moeten verwerpen. „Deze bewering veronderstelt dat de wetenschap hoe dan ook alleen bewijs levert voor de evolutie”, maar daarvan is volgens Jason Lisle geen sprake.
Het gaat hier om een zogeheten ”petitio principii”: de bewijsgrond wordt ten onrechte als reeds bewezen aangenomen, maar moet eerst zelf nog bewezen worden. Meestal mondt een petitio principii uit in een cirkelredenering.
Ook Bijbelgetrouwe christenen maken zich hier –onbewust– schuldig aan, aldus Lisle. „De Bijbel is waar, want die is het Woord van God; en God kan niet liegen.” Hoewel deze logica voor een christen steekhoudend is, zal een atheïst er de vloer mee aanvegen en komen met zijn eigen cirkelredenering: „De Bijbel kan niet waar zijn omdat er wonderen in voorkomen; wonderen gaan in tegen de natuurwetten.”
Emotie
Mensen die de evolutietheorie afwijzen, zijn op één lijn te stellen met de ontkenners van de Holocaust, het zijn „geschiedvervalsers en hersenspoelers”, aldus Richard Dawkins in zijn nieuwste pennenvrucht ”Het grootste spektakel ter wereld”.
Dawkins maakt gebruik van emotie om de mening van de massa te beïnvloeden, een ”argumentum ad populum”. „Een veelgebruikte drogredenering”, aldus Jason Lisle.
Deze wordt vaak subtiel toegepast. Bijvoorbeeld: „Onze afdeling wordt steeds meer geïnfecteerd door creationisten.” Het vileine woord ”infectie” zet creationisten bij voorbaat in een kwaad daglicht. Wat te denken van het sarcastisch gestelde: „Juist, dus tyrannosauriërs waren ook planteneters voor de val, met tanden zo scherp als scheermessen; zeker nodig om hardnekkig struikgewas te doden.”
Daarnaast worden vooral op internet grove scheldpartijen en vulgair taalgebruik niet geschuwd om de evolutietheorie te verdedigen. Maar daaruit spreekt volgens Lisle slechts een serieus gebrek aan kritisch denkvermogen.
Vals dilemma
„Of je bent een gelovige, of je bent rationeel.” Jason Lisle signaleert dergelijke valse dilemma’s geregeld als benaming van het debat over schepping en evolutie. Bijvoorbeeld ”geloof versus verstand”; ”wetenschap of religie”; ”Bijbel tegenover wetenschap”.
Deze drogredenering sluit ten onrechte een derde mogelijkheid uit (”principium tertium non datur”): gelovig en rationeel zijn. Volgens Lisle zijn het christelijk geloof en verstand juist onlosmakelijk met elkaar verbonden.
„Slechts het christelijk geloof maakt wetenschap tot een zinvolle bezigheid, omdat het is gebaseerd op een Bijbels wereldbeeld. Zo gaat de wetenschap ervan uit dat de natuur zich voorspelbaar gedraagt. Dat is slechts mogelijk doordat God het heelal op een consistente manier in stand houdt op een manier die mensen kunnen begrijpen, namelijk via de natuurwetten. Die komen dus niet in de plaats van God, maar zijn voorbeelden van Zijn onmetelijke kracht.”
Op de man
Op de website refdag.nl was onlangs in de reacties te lezen dat Barry Setterfield een ”wetenschappelijke nobody” zou zijn, zodat ‘logischerwijze’ zijn nieuwe theorie niets om het lijf kon hebben.
Hier richt de aanval zich op de persoon en niet op zijn theorie. Een dergelijke drogreden is een ”argumentum ad hominem” – op de man gespeeld. Het betoog van Setterfield wordt verworpen, omdat de –creationistische– bron de reageerder niet aanstaat. Maar voor de geldigheid van Setterfields theorie doet zijn persoon niet ter zake. Voor de beoordeling van een theorie komen alleen wetenschappelijke argumenten in aanmerking, aldus Jason Lisle.
Een ander voorbeeld. Er is wel eens gesuggereerd: „Het RD volgt klakkeloos de beweringen van Answers in Genesis.” Door de herkomst van de stellingname verdacht te maken, werd ook de argumentatie in diskrediet gebracht. Deze drogreden is een subtype van het argumentum ad hominem en heet ”poisoning the well” – waarbij de bron verdacht gemaakt of ‘vergiftigd’ wordt.
Stropop
„Creationisten geloven niet in wetenschap”; „ze zeggen dat de antwoorden op alle vragen in de Bijbel staan”; bovendien geloven ze in een platte aarde.” Hiermee illustreert Jason Lisle de zogeheten ”drogreden van de stroman” waaraan evolutionisten zich schuldig maken. Ze schetsen eerst een karikatuur van de creationistische opvattingen en vallen die vervolgens aan.
De apologeet maakt duidelijk dat onder meer bij Answers in Genesis heel wat gepromoveerde wetenschappers rondlopen,die volgens de wetenschappelijke methode werken, en ook zeker niet in een platte aarde geloven.
Lisle waarschuwt overigens ook creationisten om niet in dezelfde val te trappen en de standpunten van evolutionisten grondig te onderzoeken.
Formele drogreden
Een voorbeeld van formele logica is: „Als het sneeuwt, is het buiten koud; het sneeuwt, dus is het buiten koud.” Evolutionisten proberen soms deze logica naar hun hand te zetten, aldus Jason Lisle.
Bijvoorbeeld: „Als de evolutie waar is, moeten we overeenkomsten zien in het DNA van alle dieren op aarde; we zien overeenkomsten in het DNA, dus is evolutie waar.” Bij deze drogredenering is de volgorde omgedraaid op de volgende manier: „Als het sneeuwt, is het buiten koud; het is buiten koud, dus het sneeuwt.” Maar die conclusie hoeft helemaal niet waar te zijn.
Evolutionisten lossen dat probleem op door er het woord ”vermoedelijk” tussen te voegen: „Evolutie is vermoedelijk waar.” Volgens Lisle maakt de toevoeging van het woord vermoedelijk de conclusie niet aannemelijker. De regels van de logica laten dit namelijk niet toe, zodat hier de drogredenering ”affirming the consequent” in stand blijft. Volgens Lisle stappen ook wetenschappers wel eens in deze valkuil.