Muziek

Muziekgeschiedenis Francis Maes: van Plato via Calvijn naar Wagner

De muziekgeschiedenis bestaat uit drie componenten: muziek als idee, muziek als praktijk en muziek als verzameling van vastgelegd materiaal. De Belgische musicoloog Francis Maes benadert in zijn lijvige overzichtwerk vooral het eerste: de idee achter de muziek.

S. M. W. Bezemer
27 September 2019 16:21Gewijzigd op 16 November 2020 17:05
Standbeeld van Mozart in de paleistuin van de Hofburg in Wenen. beeld Getty Images/iStock
Standbeeld van Mozart in de paleistuin van de Hofburg in Wenen. beeld Getty Images/iStock

Er zijn muziekkenners die menen dat de belangstelling voor de klassieke muziek en haar geschiedenis afneemt. Toch verschijnen er regelmatig biografieën over componisten en andere geschiedkundige boeken over muziek. Die zouden niet worden uitgegeven wanneer er geen markt voor was. Met name de muzikale leek wordt als mogelijke afnemer van dit soort publicaties gezien.

De Belgische musicoloog Francis Maes, die onder andere bekendheid verwierf met zijn ”Geschiedenis van de Russische muziek” uit 2006, komt nu met een nieuw en lijvig boekwerk dat hij als titel meegaf: ”Een geschiedenis van de Europese muziek”. „Het besef dat traditionele opvattingen aan een update toe zijn, moedigt ons aan om de geschiedenis vanuit een nieuw perspectief te bekijken”, zo stelt hij.

Maes laat zijn geschiedenisverhaal doorlopen tot omstreeks 1900. Volgens hem wijzigden zich daarna „enkele belangrijke condities van het musiceren.” In het nawoord wijst hij bijvoorbeeld op de invloed van de elektronica, die het mogelijk maakt met „een druk op de knop resultaten te genereren die de klankrijkdom van een honderdkoppig orkest te boven gaan.”

De Grieken

Dat hij zijn verhaal begint bij de Grieken is niet zo verwonderlijk. Gedurende de hele geschiedenis van West-Europa grijpen theoretici en componisten terug op deze wortels van onze beschaving. De gedachten over muziek van Plato en Aristoteles bleven gedurende eeuwen actueel. Zowel in de middeleeuwen als in de stijlperiodes daarna zien we dat het denken over muziek zowel in praktisch als in ideëel opzicht schatplichtig blijft aan de klassieke Grieken.

Het probleem bij muziek is echter dat over tien eeuwen Griekse beschaving niet meer dan vijftig genoteerde muziekfragmenten zijn teruggevonden, nog afgezien van het probleem hoe daar klinkende muziek van te maken is…

Drie componenten

De muziekgeschiedenis bestaat volgens Maes uit drie componenten: muziek als idee, muziek als praktijk en muziek als verzameling van vastgelegd materiaal.

Dit boek behandelt vooral de eerste component en maakt duidelijk keuzes in de richting van dramatische muziek: opera, verhalende instrumentale muziek, het symfonisch gedicht en filosofisch getinte werken uit de laatromantiek. Kortom, muziek waar een bepaald (buitenmuzikaal) idee aan ten grondslag ligt.

Nu is de duiding van muziek altijd al een heikel punt geweest. Wat bedoelt de componist eigenlijk? Daarbij wijzen sommige componisten elke buitenmuzikale duiding van hun werk af.

Maes laat zien dat componisten, en dan met name de groten onder hen, toch meer wilden dan alleen maar muziek produceren voor het oor. Daarbij zagen met name filosofen als Schopenhauer en Nietzsche muziek als de hoogste kunst omdat deze het onzegbare hoorbaar kon maken.

Calvijn

Reeds de Grieken schreven aan muziek de eigenschap toe om een karakter uit te drukken en dat zelfs te beïnvloeden. Damon van Athene (5e eeuw voor Christus) maakte dit al heel concreet door aan elke Griekse toonreeks een bepaald karakter toe te kennen.

Plato nam deze theorie over en concludeerde dat muziek een ethische uitwerking heeft op de mens. Er is dus goede en slechte muziek. Zijn leerling Aristoteles wist zelfs aan te geven waarom bepaalde muziek een slechte invloed had en welke soort goed voor de vorming van de mens was. De opvoeding moest dan ook van de juiste muziek gebruikmaken om de ziel ‘harmonisch’ te vormen.

Bij Maes vinden we zelfs een citaat van Calvijn waarin deze zich op Plato beroept om het zingen in de eredienst te rechtvaardigen, tegenover Zwingli, die principieel tegen elke vorm van muziek in de eredienst was… Ook Augustinus wees op de gevaren van met name instrumenten in de eredienst.

Opera

De keuze van Maes om de idee achter de muziek als hoofdgedachte van zijn muziekgeschiedenis te kiezen bepaalt in sterke mate de keuze van de onderwerpen die behandeld worden. In het boek wordt dan ook de meeste ruimte besteed aan het muziekdrama, de opera. Mozarts opera’s worden geanalyseerd op bijna dertig pagina’s en Richard Wagners muziekdrama’s krijgen er 22 toebedeeld.

Waarom? Wie de moeite neemt om bevindingen van Maes goed op zich te laten inwerken, ontdekt dat muziek wel degelijk het voertuig van ideeën kan zijn. Zowel Monteverdi als Mozart, Verdi en Wagner en met hen vele anderen bleken in staat via de muzikale invulling van hun drama’s karakters geloofwaardig gestalte te geven. Daarbij laat Maes zien dat iemand als Mozart een meester was in het muzikaal neerzetten van goed tegenover kwaad.

De auteur etaleert een zeer uitgebreide en gedetailleerde kennis. Mooi is het bijvoorbeeld om te lezen hoe eind 19e eeuw de instrumentale muziek de verbinding legt met literatuur: Liszt met zijn ”Tondichtungen” en Mahler met zijn symfonieën. Eigenlijk was Beethoven daar al mee begonnen in zijn laatste strijkkwartetten.

Sweelinck

Slechts enkele kritische opmerkingen. De illustraties zijn allemaal bij elkaar gevoegd in één katern. Daarbij gaat het vooral om reproducties van schilderijen en tekeningen. Met name de schilderijen zijn veel te donker afgedrukt, waardoor geen enkel detail waar in de tekst naar verwezen zichtbaar is.

Verder wijst de uitgever erop dat notenvoorbeelden zijn weggelaten om het boek voor de leek bruikbaar te houden. Naar mijn mening is elke leek die een boek van dit niveau gaat lezen in staat zich een klankvoorstelling te maken van een stukje gedrukte muziek. Trouwens, in de tekst worden soms woorden gebruikt die in een helaas niet opgenomen lexicon niet zouden misstaan. Hetzelfde geldt voor een namenregister; een boek als dit heeft ook een functie als naslagwerk,

Ten slotte. Mijn Nederlandse hart ging wat sneller kloppen toen ik de naam van Jan Pietersz. Sweelinck tegenkwam. Hij komt echter slechts summier ter sprake in dit boek. Zijn hoofdwerk, de polyfone zettingen van het complete Geneefse Psalter, wordt niet eens genoemd, en evenmin zijn bijdrage aan de wereldlijke muziek met madrigalen, chansons en instrumentale werken.

Grondig

Dit zijn maar kanttekeningen bij een boek dat op een grondige manier laat zien dat het ideële aspect in de geschiedenis van de klassieke muziek een betekenisvolle rol heeft gespeeld.

Een geschiedenis van de Europese muziek tot 1900, Francis Maes; uitg. Academia Press; 744 blz.; € 45,-

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer