Consortium wil in Noordzee meerdere ‘stopcontacten’ voor windstroom
Havenbedrijf Rotterdam, netbeheerder TenneT, Gasunie en het Deense Energinet pleiten voor de aanleg van meerdere eilanden in de Noordzee. Daar kan opgewekte stroom van windparken worden gebundeld en vervolgens via kabels naar het vasteland vervoerd.
Het consortium deed onderzoek naar het idee en concludeert in een dinsdag uitgebracht rapport dat het om een haalbare oplossing gaat voor het bereiken van de klimaatdoelen.
Nieuwe eilanden gevuld met zand, of gemaakt met caissons of platforms, zouden als „hubs op zee” kunnen fungeren. De gebundelde windstroom gaat vanaf deze ‘stopcontacten’ naar landen als Nederland, het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen. Dat zou kosten besparen en de energiemarkten aan elkaar koppelen. Het plan is „technisch en economisch uitvoerbaar”, aldus het consortium. De partners vragen Nederlandse, Deense en Duitse overheden en de Europese Commissie om nader naar het plan te kijken.
Aanvankelijk werd er gedacht aan het aanleggen van één groot eiland in de Noordzee. Maar in de onderzoeksfase kwam men er gaandeweg achter dat het beter is om meerdere kleine eilanden te ontwerpen. De technisch optimale grootte van een hub ligt volgens het consortium op 10 tot 15 gigawatt capaciteit.
De consortiumpartners wijzen erop dat een hoger tempo nodig is bij de uitrol van offshore windparken in Europa om de klimaatdoelen van Parijs te halen. Dit gebeurt nu met 2 gigawatt per jaar, wat niet voldoende is om in de Noordzee in 2040 een totale capaciteit te bereiken tussen de 70 en 150 gigawatt.
Er zullen uiteindelijk tienduizenden windmolens op zee moeten verrijzen. Samen moeten die honderden miljoenen Europeanen van groene energie voorzien.