Opinie
Zelfmoordpreventiebeleid heeft draagvlak nodig

Nooit eerder investeerde een Nederlands kabinet zoveel in zelfmoordpreventie onder jongeren als Rutte III. Een effectief beleid vraagt echter om een goed functionerende jeugdzorg. Behalve geld hebben gemeenten ook richtlijnen nodig.

Anne-Saar Kunz
27 June 2019 09:03Gewijzigd op 16 November 2020 16:23
Het functioneren van de jeugdzorg vraagt om een goede aansturing. beeld iStock
Het functioneren van de jeugdzorg vraagt om een goede aansturing. beeld iStock

Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) pleegden 81 jongeren onder de twintig jaar in 2017 zelfmoord; een stijging van bijna 70 procent ten opzichte van een jaar eerder.

In het regeerakkoord van Rutte III is stevig ingezet op suïcidepreventie onder jongeren. De nationale organisatie voor het voorkomen van zelfmoord, 113 Zelfmoordpreventie, ontving in 2014 een miljoen euro per jaar subsidie. Het huidige kabinet investeert maar liefst 5,6 miljoen euro per jaar. Vanuit het perspectief van de beschermwaardigheid van het leven is dit toe te juichen. Het kabinet laat hiermee zien dat het problemen van jongeren serieus neemt.

Uit de nieuwste cijfers van het CBS blijkt dat in 2018 51 jongeren onder de twintig zelfmoord hebben gepleegd. Dat zijn opmerkelijk betere cijfers dan die van het jaar daarvoor. Echter, met die 51 jongeren zitten we weer op het niveau van 2016. De nieuwe cijfers zijn hoopgevend, maar we zijn er dus nog niet.

Wachtlijsten

De zwakke schakel in dit verband is de jeugdzorg. Sinds 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor de psychische zorg aan jongeren. Rapporten laten echter zien dat veel gemeenten nog onvoldoende in staat zijn om goede zorg te leveren. Dit is op zichzelf geen nieuws, maar de teleurstellende zelfmoordcijfers laten opnieuw zien hoe urgent het probleem is. Een stijgende lijn in het aantal suïcidegevallen moet te denken geven. Te meer omdat de landelijke overheid actief inzet op zelfmoordpreventie en het niet bij woorden laat, maar ook geld toezegt. Na een brandbrief van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) in mei kwam het kabinet zelfs met extra geld over de brug.

Het punt is echter dat de overheid onvoldoende instrumenten heeft om het suïcidepreventiebeleid effectief uit te voeren. Hierbij komt opnieuw de nog niet goed functionerende jeugdzorg in beeld. Gewezen kan worden op de bezuinigingen die gepaard gingen met de transitie van de jeugdzorg. De decentralisatie (van de landelijke overheid naar de gemeenten) betekende immers tegelijk een flinke bezuiniging van 450 miljoen euro.

De praktijk zal moeten uitwijzen of de forse investeringen van het kabinet voldoende zijn. Te meer als jeugdzorg inderdaad meer jongeren bereikt dan voor de decentralisatie. Leon Meijer, wethouder jeugdzorg in Ede, beweert namelijk dat men 12 procent meer jongeren bereikt dan voorheen. Als dat klopt, dan leidt dat wel tot extra kosten. Wanneer de rijksoverheid die niet vergoedt, betekent dit per saldo minder geld per jongere. En uiteindelijk toch weer lange wachtlijsten. In het geval van jongeren met suïcideproblemen is dit funest.

Aansturing

Ook jeugdzorg moet roeien met de riemen die ze heeft. Het heeft daarom geen zin om de desbetreffende instanties zwart te maken. Schrijnende situaties zullen er altijd blijven, zoals laatst weer bleek bij het overlijden van de 17-jarige Noa Pothoven. Haar psycholoog, Peer van der Helm, stelt in Trouw dat de jeugdzorg haar psychische problemen niet heeft kunnen verhelpen. „Integendeel, jeugdzorg heeft de problemen alleen maar groter gemaakt.” Het is echter niet terecht om het beeld te scheppen dat jeugdzorg alle jongeren van de wal in de sloot helpt.

Het functioneren van de jeugdzorg vraagt om een goede aansturing. Dit behoort tegenwoordig tot het takenpakket van de gemeenten. Feit is dat gemeenten sinds de decentralisatie vaak nog nauwelijks in staat zijn gebleken om de jeugdzorg handen en voeten te geven. Een zak geld (en nog meer geld) is niet voldoende.

Praktische ondersteuning

Uit gesprekken met lokale politici blijkt dat men vooral verlegen is om kaders, zodat jongeren passende zorg kunnen krijgen. Men heeft richtlijnen nodig om een goede selectie te maken van de prioriteiten in de gemeente en om het landelijke beleid lokaal uit te kunnen voeren.

Decentralisatie van de jeugdzorg is prima; daarmee blijft de zorg immers dicht bij de mensen. Maar als de landelijke overheid een aantal uitgangspunten en kaders geeft voor de invulling van de jeugdzorg, hoeft niet elke gemeente zelf het wiel uit te vinden. Laat de landelijke overheid ook praktische ondersteuning bieden aan de gemeenten, zodat zij de verantwoordelijkheid voor zorg voor hun inwoners goed kunnen dragen.

Daarbij komt dat gemeenten vaak nog onvoldoende expertise in huis hebben om de complexe jeugdproblemen aan te pakken. De landelijke overheid zou kunnen overwegen om de zorg op regionaal niveau te organiseren, terwijl de uitvoering zo lokaal mogelijk gebeurt.

Het zelfmoordpreventiebeleid heeft al met al meer draagvlak nodig. Meer geld en nieuwe publiekscampagnes zijn niet toereikend. Gemeenten moeten duidelijke kaders krijgen om het jeugdbeleid uit te voeren. Blijvende onzekerheid over de opzet van de jeugdzorg frustreert het suïcidepreventiebeleid.

De auteur is vierdejaars student journalistiek aan de CHE en deed in het kader van haar scriptie onderzoek naar de uitvoering van het suïcidepreventiebeleid.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer