Winnende verhaal Hanna van Vliet: Een echte Chinees?
Hanna van Vliet (12) schreef het winnende verhaal in de leeftijdscategorie 10 tot 14 jaar. De Chinese Fei bezoekt een verboden bijeenkomst van christenen en dat brengt haar in de problemen. Gelukkig is haar broer er ook nog.
Schijnbaar rustig loopt hij over het stoffige paadje, maar diep in zijn hart zou hij wel willen huppelen van blijdschap. Want hij, Liu, is verkozen tot beste leerling van het jaar! Hij hoort de stem van meneer Cheng nog naklinken: „Liu heeft, zoals iedere echte Chinees hoort te doen, zich ingezet voor zijn toekomst en die van zijn vaderland!” Wat zullen ze thuis trots zijn.
Thuis… Zijn gezicht betrekt. Zijn 17-jarige zus Fei zorgt thuis voor een onprettige sfeer. Niet dat het geen lieve meid is, o nee! Liu houdt veel van haar. Maar het probleem is dat ze sinds kort naar christenbijeenkomsten gaat, waar vader niet zo blij mee is. Telkens als Fei er enthousiast over vertelt, heerst er een beklemmende stilte in het kleine woonkamertje, waar vader schreeuwend een eind aan maakt. Verdrietig loopt Liu het erf van hun boerderijtje op.
Onder het avondeten vertelt Liu wat meneer Cheng had gezegd. „Goed zo jongen, houden zo”, zegt vader. Fei knipoogt naar Liu. Dit is al heel wat voor zijn zwijgzame vader. Ook moeder knikt goedkeurend.
„Ik ga vanavond weg!” verbreekt Fei de stilte. „Er is een bijeenkomst voor tieners!” vertelt ze enthousiast.
„Hm” gromt vader. „Waar?”
„Bij familie Wong”, antwoordt Fei kort als ze vaders gezicht ziet. „Ik zal proberen vroeg thuis te zijn.”
’s Avonds kijkt Liu uit verveling naar buiten. Dan bemerkt hij de mannen die schreeuwend over de weg naar het dorp lopen. Hij spant zich tot het uiterste in om hen te verstaan. „Christenen… Straf…!”
Als Liu dit hoort weet hij genoeg. Fei… Ze moeten Fei hebben! Koortsachtig denkt hij na. Het pad! bedenkt hij opeens. Hij en zijn vriend hadden eens een pad gevonden dat door het rijstveld liep. Datzelfde pad kwam vlakbij het huis van familie Wong uit. Als hij dat pad neemt kan hij eerder bij het dorp zijn dan de mannen. Hij stormt naar buiten en roept naar zijn verbaasd kijkende moeder: „’t Is belangrijk!” Dan verdwijnt hij tussen de rijstplanten.
Het pad is overwoekerd door onkruid maar nog wel begaanbaar. Liu rent alsof zijn leven ervan afhangt. Plotseling smakt hij languit in de modder. Een stekende pijn trekt door zijn voet. Als hij overeind komt en naar zijn voet kijkt, schrikt hij: er zit een grote snee in zijn voetzool! Liu probeert op te staan wat bijna niet lukt. Maar Fei dan? Hij moet haar helpen! Moeizaam strompelt hij verder.
Even later komt Liu in het dorp. Gelukkig is het huis van familie Wong niet ver bij de rijstvelden vandaan. Hoewel hij heel voorzichtig doet, begint zijn wond gemeen te steken. Liu merkt dat hij duizelig wordt en wankelt het erf van de Wongs op. Met alle kracht die hij nog heeft bonkt hij op de deur. „Doe open!” In de verte hoort Liu de mannen al schreeuwen. Dan krijgt hij vlekken voor zijn ogen. Nog één keer bonkt hij op de deur, dan wordt alles zwart…
Liu merkt niet dat Fei gespannen de deur opendoet. Zouden ze verraden zijn? Dan trekt haar gezicht wit weg, want daar, op de grond, ligt Liu! Dan ziet ze ook de wond in zijn voet. Voorzichtig pakt ze hem op en draagt hem naar binnen. Als ze de kamer inloopt, schrikt iedereen. Wat zou er gebeurd zijn? En waarom lag hij juist hier voor de deur?
Pas als Fei Liu op de bank legt opent hij zijn ogen. Verward kijkt hij om zich heen. Wat doen al die mensen hier? En waarom doet zijn voet zo’n pijn? Langzaam komen de herinneringen boven. De mannen… Het pad… „Fei, de mannen!” roept hij.
Ze denkt even na. Dan roept ze haar vriendin. „Ga eens bij het raam kijken?”
Ondertussen brengt meneer Wong de rest op de hoogte.
Dan komt Fei’s vriendin binnenstuiven. „Er komt een groep mannen aan!” roept ze. Snel neemt meneer Wong beslissingen. „Door de achterdeur naar de rijstvelden”, commandeert hij. Eén van de mannen tilt Liu op en rent naar buiten.
Angstig kijkt Liu naar zijn zus. Aan de geluiden te horen zijn de mannen nu in het huis en laten ze weinig heel. Na alles goed doorzocht te hebben druipt de groep af. Nog even blijft het groepje christenen zwijgend zitten. Dan lopen ze terug.
Binnen wordt Liu’s voet snel en handig gewassen en verbonden. Meneer Wong gaat staan en kijkt Liu ernstig aan. „Liu,” zegt hij, „we zijn je allemaal heel dankbaar, je hebt ons van een groot gevaar gered!”
„Ik… Het moest gewoon!” stamelt Liu.
Dan barst hij in snikken uit. Alle doorgestane emoties kan hij niet langer inhouden. Als hij uitgehuild is schaamt Liu zich. Een echte Chinees verbergt zijn emoties!
Fei lijkt zijn gedachten te raden: „Dan maar geen echte Chinees, maar wel… een held!”