Gezandstraald op de Sahara van het Noorden
De Sahara van het Noorden. Dat is de bijnaam voor de Vliehors, een 22 vierkante kilometer grote zandplaat op Vlieland.
Dus zo voelt een zandstorm in de woestijn. Op de uiterste westpunt van de Vliehors is het niet mogelijk om tegen de wind in de ogen open te doen. Het zand is overal. Het striemt in mijn gezicht. Het zit in mijn haar, in mijn schoenen, in mijn jaszakken.
Dit is een uniek en fotogeniek plekje. De dichtstbijzijnde bebouwing –bij de vuurtoren van Texel– is 2,5 kilometer weg. Maar tegelijkertijd compleet onbereikbaar vanwege de diepe geul met grillige stroming tussen Vlieland en Texel. De dichtstbijzijnde bewoonde wereld van Vlieland is meer dan 10 kilometer naar het noordoosten, bij Hotel Posthuys. „Ik zou hier niet graag in mijn eentje rondzwerven”, huivert een dame die deelneemt aan de dagelijkse excursie naar deze punt van het eiland Vlieland.
Verdwalen op deze enorme zandvlakte is –zeker bij mist, neerslag en storm– goed mogelijk. Grootste risico is dat je dan in rondjes rondloopt en iedere keer weer op hetzelfde punt uitkomt.
Deze zonnige zomermiddag is er van verdwalen geen sprake. Zelfs lopen is niet nodig om op dit prachtige plekje te komen. Een grote gele truck, met achtwielaandrijving, brengt deze middag zo’n vijftig toeristen naar deze afgelegen plek. De chauffeur van deze Vliehors Express, Tjeerd de Ruiter (47), is tegelijkertijd gids en heeft een goede tip voor als het mistig wordt: „Gewoon de vloedlijn volgen, dan kom je vanzelf een keer bij de bewoonde wereld.”
Drenkelingenhuisje
Gevaarlijk wordt het pas echt als de Vliehors onder water loopt bij springvloed. Dan mag je hopen in de buurt te zijn van het zogeheten drenkelingenhuisje. Dat staat op palen zo’n 3 meter boven de grond en was in vroeger tijd een vluchtplaats voor gestrande schipbreukelingen. Naast droge kleren, water en voedsel vond de drenkeling er ook een telefoonverbinding met het Posthuys. Door de jaren heen heeft het huisje zo’n honderd drenkelingen gered.
Anno 2019 is het huisje ingericht als juttermuseum, waarin De Ruiter graag een rondleiding geeft. Hij vertelt op een smakelijke manier over de vondsten. „Sommigen weten het nog, in de jaren 90 spoelden er massaal sigaretten aan. Van de merken Pall Mall en Hollywood. Van die laatste sigaretten had Nederland nog nooit gehoord, maar op Vlieland hadden we ze.”
Ook al is het huisje maar klein, het herbergt honderden voorwerpen. Van het schild van een inktvis, een zeekat op sterk water en de schedel van een dolfijn tot reddingsboeien, pakken koffie en een paar kunstgebitten.
Sinds 1997 is het gebouwtje aangewezen als officiële trouwlocatie.
Boot naar Texel
Een ander bouwsel op de verder kale vlakte is de voormalige aanlegsteiger voor de boot naar Texel: een lange rij palen met dwarsverbindingen waarop planken konden worden gelegd. Op die manier konden passagiers met droge voeten het waddenveer De Vriendschap naar Texel bereiken. Echter, de Vliehors is in beweging; de zandplaat kalft af in het noorden, in het zuiden groeit hij aan. Iedere keer moest de aanlegsteiger worden verlengd om toch het schip te kunnen bereiken. Nu ligt er een ponton, een drijvende steiger, die bij hoog water makkelijk verplaatst kan worden.
Na een halfuurtje op de westpunt van Vlieland te hebben doorgebracht, is het weer tijd voor de terugreis: kilometers door het zand. Dat lijkt makkelijker dan het in werkelijkheid is. De Ruiter moet zijn voormalige Duitse legertruck eerst een stuk door de ‘woestijn’ rijden. De wind heeft complete zandruggen opgeworpen. Om die te overwinnen zijn alle 360 paardenkrachten van de MAN-truck hard nodig. Passagiers in de cabine horen de V8-motor achter hun rug grommen.
Luchtmacht
Na een poosje ploeteren door het mulle zand, bereikt de truck het strand. Daar is de ondergrond een stuk harder en beter berijdbaar. De volgende hindernis doemt op: het oefenterrein van de luchtmacht op de Vliehors. Dit gedeelte van de Vliehors is doordeweeks verboden terrein. Alleen de Vliehors Express mag er dan langs. Maar daarvoor neemt De Ruiter wel iedere keer via de radio contact op met de geel-zwart geblokte verkeerstoren. „Hier de Vliehors Express voor de luchtmachttoren. Kunnen we passeren?”
Pas als er bevestigend antwoord komt, rijdt De Ruiter door. De wapperende rode vlag geeft het gevaar aan. Straaljagers gebruiken de Vliehors geregeld om er hun oefenbommen te gooien. Een paar halfverwoeste rupsvoertuigen zijn het doel.
Mensen die naar het drenkelingenhuisje willen wandelen, kunnen dat alleen tijdens de weekwisseling doen. Daar moet je dan wel heel wat uurtjes voor uittrekken. Van vrijdag 12 uur tot maandag 8 uur is de Vliehors open voor publiek.
Megadrempels
De strekdammen die dwars op de duinenrij staan en de zee in steken, vormen een derde hindernis. Het zijn een soort megadrempels die de passagiers geducht op en neer doen deinen. De Ruiter probeert ze te passeren op de plekken waar ze grotendeels onder het zand zijn bedolven. Zo slingert de Vliehors Express zich een weg naar het oosten.
Twee sporen blijven achter. Eén ervan bevat een gedicht: „Heen en weer rollen de golven, spel van natte zoen. Brekend schuim fluistert bevlogen, leef nu want nu is toen.” Dit gedicht is in een van de achterbanden uitgesneden. Iedere omwenteling van die band drukt de letters in het natte zand.
Het eindpunt, strandpaviljoen ’t Badhuys, komt in zicht. Een ritje met de Vliehors Express is niet goedkoop. Volwassenen betalen 17,50 euro, kinderen tussen de 4 en 12 jaar 11 euro. Maar iedereen die via de trap de bak van de gele truck verlaat, vond de rit het geld waard. „Adembenemend mooi”, zegt een passagier. „Ik wist niet dat zoiets in Nederland bestond”, vult een wat oudere dame aan. Haar man: „We zijn in woestijnen geweest in landen zoals Tjaad en Israël. Nooit geweten dat we er in Nederland ook één hebben.”