Hoe een predikant kan worstelen met een opgebiecht misdrijf
Vanwege misbruikschandalen lag afgelopen dagen in politiek Den Haag het ambtsgeheim voor predikanten en het biechtgeheim voor priesters onder het vergrootglas.
„Men kijkt weg en bedekt het onder een grote dekmantel van religie.” PvdA-Kamerlid Kuiken spuugde deze week haar gal over de houding die Jehova’s getuigen zouden hebben rond seksueel misbruik binnen eigen kring. Minister Dekker (Rechtsbescherming) onderzoekt of geestelijken sneller naar de politie moeten stappen om kennis of vermoedens van kindermisbruik te melden en welke gevolgen dat kan hebben voor hun ambtsgeheim.
„Erg onverstandig” zou het zijn als de overheid het ambtsgeheim van geestelijken inperkt, stelt kerkrechtdeskundige mr. Gerrit van den Brink van Van Kooten Advocaten. „Het belang van een ambtsgeheim is dat mensen hun geweten kunnen ontlasten tegenover een predikant. Zonder dat ze de vrees hebben dat hun verhaal openbaar wordt gemaakt.”
Geestelijken hebben het zogeheten verschoningsrecht dat nauw samenhangt met het ambtsgeheim, legt Van den Brink uit. Als iemand in vertrouwen aan een predikant opbiecht dat hij vijf jaar geleden een moord heeft gepleegd of iemand heeft verkracht, hoeft die dominee daarvan geen aangifte te doen of daarover een getuigenverklaring af te leggen. Kondigt echter iemand aan dat hij een ander wil ombrengen of verkrachten, dan heeft de predikant wel de „morele plicht” aan de bel te trekken bij de autoriteiten.
Zeker in protestantse kring bestaat de mogelijkheid om het ambtsgeheim te doorbreken, stelt hij. „Denk aan een predikant die in gewetensnood komt als hij onder pet houdt dat een gemeentelid zijn kinderen mishandelt.”
In rooms-katholieke kring is het biechtgeheim daarentegen „absoluut”, stelt hij. „Het biechtgeheim is een heilig sacrament. Zelfs als een rechter een priester beveelt dat hij als getuige opheldering moet geven over een misdrijf waar hij van afweet, schrijft de kerk voor dat de priester dient te zwijgen. Een overheidsstraf voor dat zwijgen moet hij dan dragen.”
Om overheidsinmenging te vermijden, is het van het grootste belang dat kerken interne procedures hebben die wantoestanden als seksueel misbruik een halt toeroepen, geeft Van den Brink aan. „De PKN bijvoorbeeld heeft duidelijke en uitgebreide protocollen rond seksueel misbruik. Ook kunnen tuchtmaatregelen worden opgelegd aan ambtsdragers die zich misdragen.”
Dr. René de Reuver, scriba van de PKN, stelt vrijdag desgevraagd dat een predikant in het uiterste geval, bijvoorbeeld als een gemeentelid een moord opbiecht, naar de politie moet stappen. „Opdat er recht geschiede. Maar te allen tijde moet de predikant ook pastor zijn voor zo’n gemeentelid.”
Minister onderzoekt kerkelijk ambtsverbod
Minister Dekker laat ook onderzoeken of personen die een taak hebben binnen kerkgenootschappen en zich daarbij schuldig maken aan het misbruiken van kinderen eerder een strafrechtelijk ambts- of beroepsverbod kan worden opgelegd.
Die toezegging deed hij donderdag aan PvdA-Tweede Kamerlid Attje Kuiken. De huidige strafwet biedt al mogelijkheden om geestelijken al dan niet tijdelijk uit hun beroep te ontzetten, maar van die mogelijkheid wordt maar spaarzamelijk gebruik gemaakt.
Afgelopen zomer gaf Dekker al opdracht om uit te laten zoeken of de aangifteplicht van burgers en organisaties moet worden verruimd. Die plicht geldt nu alleen voor misdrijven als mensenroof en verkrachting. Een uitbreiding van die plicht zou ertoe kunnnen leiden dat organisaties die weet hebben van seksueel misbruik daar voortaan verplicht aangifte van moeten doen.
In het onderzoek worden ervaringen in andere landen meegenomen. In Ierland en Australië geldt al een verbrede aangifteplicht.
In Duitsland besloot de overheid juist om van verruiming af te zien.