Vertellen wat God doet beste remedie tegen kerkverlating
In het opbouwen van een relatie met jongeren ontstaat er ruimte om hen te verbinden aan de gemeente en aan (de God van) het Woord, reageren Laurens Kroon en Dirk-Jan Nijsink.
In tien jaar tijd verlieten 20.000 mensen de Gereformeerde Gemeenten (RD 22-9 en 29-9). Een cijfer dat ons aangrijpt, maar niet het eigenlijke verhaal prijsgeeft. Dat verhaal vertellen deze mensen een voor een. Het zijn onze kinderen, onze broers en zussen, onze gemeenteleden. We hadden hen op catechisatie, op de vereniging. Ze zaten naast ons in de kerkbank. Dát raakt ons. Maar secularisatie is een zeef van satan die ons allemaal raakt. Het gaat over ons eigen hart, meer dan over cijfers.
Je kunt naar aanleiding van cijfers zoeken naar oorzaken. Wat maakt dat 20.000 mensen de afgelopen tien jaar de Gereformeerde Gemeenten hebben verlaten? In zijn boek ”De slag om het hart” wijst Herman Paul erop dat het zoeken naar een antwoord op die vraag het verlangen naar grip blootlegt. We willen kerkverlating begrijpen en bestrijden. Kunnen we iets doen? Is er een schuldige aan te wijzen? Vragen die voortkomen uit angst voor controleverlies.
Maar misschien is dit net zo’n uiting van secularisatie als het losraken van de kerkelijke gemeenschap waarin je bent opgegroeid. Wie belijdt dat Christus Zijn kerk beschut en bewaart, hoeft het heft niet in eigen hand te nemen om orde op zaken te stellen, maar wijst omhoog.
Gemeenschap
Het werk onder de jongeren van de kerk doen we vanuit het verlangen dat jongeren de Heere leren kennen. „Dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, de enige waarachtige God, en Jezus Christus, Die Gij gezonden hebt”, sprak Jezus tot Zijn Vader (Joh. 17:3). God kennen door Zijn Zoon, daar gaat het om! Kennen en vertrouwen vormen de twee kernen van het geloof en hebben met elkaar te maken. Zij maken duidelijk dat geloof om relatie gaat.
Kennis en relatie zijn ook voor ons belangrijke woorden. Uit het JBGG-onderzoek onder kerkverlaters in 2015 blijkt dat veel jongeren die de deur van de kerk achter zich dichttrokken juist deze belangrijke zaken misten. Zij werden niet gezien en ervoeren geen relatie meer. Daar ligt een belangrijk aandachtspunt in de gemeente.
Zeker, de prediking als bediening der verzoening is het hart van de gemeente. Zondaren moeten met God worden verzoend. Maar de kerk is een gemeenschap van mensen die door God is samengebracht rond Zijn Woord. Zo wil Hij het. Wat dit betekent, mag in onze individualistische samenleving een groot accent krijgen. Heb oog voor elkaar, vooral voor de jonge, kwetsbare generatie. De gemeente is een gemeenschap waarbinnen de zaken van het christelijk geloof in relatie moeten worden overgedragen aan de volgende generatie. Niet iets abstracts, op afstand, van horen zeggen, maar zichtbaar, merkbaar, nabij.
Dit betekent dat je zelf kwetsbaar durft te zijn en in de vragen van jongeren naast hen staat. Zie de vraag achter de vragen van jongeren. Vraag door en luister naar hen. Stel je oordeel uit. In het opbouwen van een relatie met jongeren ontstaat er ruimte om jongeren te verbinden aan de gemeente en aan (de God van) het Woord. Juist daarom is de zorg voor jongeren zo belangrijk voor de gemeente.
Genadeverbond
De Heere verbindt Zijn Naam aan de gemeente. Daar deelt Hij Zijn genade uit en vernieuwt Hij jonge harten. Het genadeverbond geeft ons hoop voor jongeren. Spreken vanuit de hoop is voor de kerk belangrijk. Wat hebben jongeren aan een treurzang over teloorgang? Dan wordt kerkverlating een ”self fulfilling prophecy”.
Het is in tijden van neergang ook niet de roeping van de kerk om te treuren. Geroepen worden we, ambtsdragers, jeugdwerkers, ouders en gemeenteleden, om „de loffelijkheden des Heeren, en Zijn sterkheid, en Zijn wonderen, die Hij gedaan heeft” (Ps. 78:4) te vertellen. Vertel! Wat? Dat wat in de Bijbel staat. Wijs op wat God deed en doet. Hij zoekt Zijn verloren mensen. En dat verhaal kan vandaag in de taal van vandaag verteld worden. „Opdat zij hun hoop op God zouden stellen en Gods daden niet vergeten, maar Zijn geboden bewaren” (Ps. 78:7).
En ja, God wil in Zijn ontfermende genade ook de God van onze jongeren zijn. Wie dat niet meer gelooft, is zelf het zicht kwijtgeraakt op Gods genade en de trouw van Zijn verbond. Het geloof ziet de dingen die niet gezien worden. Zo zegende Jakob de zonen van Jozef en voorzag hij hoe deze seculiere prinsen zouden worden opgenomen in Israëls geschiedenis. Waarom? Omdat de Heere, de God van het verbond, Zich óók verbindt aan Jakobs (!) nageslacht: „Is niet Efraïm mij een dierbare zoon?” (Jer. 31:20).
Die genade geeft ons houvast om jongeren blijvend te verbinden aan de kerk. Wij hebben het beste verhaal dat er is. Laten we het hun vertellen en voorleven.
Laurens Kroon en Dirk-Jan Nijsink zijn respectievelijk directeur en jeugdwerkadviseur van de Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten.