Bescherm christelijke cultuur tegen invloed islam
We hebben als schepselen van God allemaal, Nederlander of niet, de plicht om te buigen onder Zijn wetten. Daarom mogen we onze cultuur niet laten beïnvloeden door de moslims in ons land, reageert H. C. Boon-Sloof.
Volgens Frank van Putten zou de reformatorische Nederlander vinden dat het vluchtelingenbeleid te veel geld kost, ontwrichtend werkt in de samenleving en een bedreiging vormt voor de Nederlandse cultuur (RD 17-8). Hij vindt dit geen juiste houding.
Vooropgesteld: het is onze Bijbelse plicht om de naaste die op onze weg komt te helpen. Maar aan de andere kant hebben we ook de plicht om te waken voor de Bijbelse normen en waarden en het leven uit het geloof. Ware liefde en hulp voor de naaste zijn alleen mogelijk vanuit de liefde tot God in de Heere Jezus Christus. De joods-christelijke cultuur van Nederland dienen we daarom te beschermen.
We moeten daarbij leren van de geschiedenis van ons volk en niet vergeten dat onder het gezag van Karel V het christendom min of meer verplicht werd voor de inwoners van ons land. Later in de middeleeuwen werden onderwijs en wetenschap bepaald door de Bijbel en vanuit de kloosters, de kloosterscholen en de universiteiten. Leren lezen gebeurde bijvoorbeeld aan de hand van het ”Onze Vader”.
Tijdens de Reformatie, die vanuit andere landen oversloeg naar Nederland, werd in Duitsland onder keurvorst Frederik III de Heidelbergse Catechismus opgesteld (1563), evenals de Kerkorde van de Palts (1563, vertaald door A. A. W. Boon). Dit had als doel vanuit de Bijbel duidelijkheid en eenheid te scheppen in zowel de leer als de praktijk in kerk, school en samenleving. Men voelde zich namelijk gevangen in een ‘Babylonische ballingschap’: repressie, vervolging, normloosheid en een losgeslagen maatschappij. De kerstening van de maatschappij van hogerhand was dus een heilzame ontwikkeling. Strijden wij nog net als onze prins Willem van Oranje voor de christelijke principes, ook binnen de christelijke partijen?
Bedreiging
In het verleden hebben tal van mohammedaanse vorsten uit naam van de islam christenvolken zwaar bestreden. In Turkije, het Midden-Oosten, Noord-Afrika, enzovoort. In bepaalde gebieden zijn de christenen momenteel zo goed als uitgeroeid. In Saudi-Arabië is de Bijbel zelfs verboden. Ondanks de modernisering, als gevolg van met name de computertechnologie, is er niets veranderd in de eeuwenoude denkwijze binnen de islam.
Tegenwoordig komen er in ons land steeds meer moslims. In Nederland leeft terecht veel angst voor de groei van de islam en dus de bedreiging van onze cultuur door organisaties als IS, Boko Haram, al-Qaida en al-Shabaab in het Midden-Oosten, Afrika en zelfs Europa. Het gaat daarbij om landen waarin iedereen gelooft in het bestaan van een god (Allah). Dit in tegenstelling tot vele westerlingen, voor wie geldt: „De dwaas zegt in zijn hart: Er is geen God” (Ps. 14:1 en 53:2).
Ex-moslim Hafid Bouazza schrijft: „We moeten niet naïef zijn. De islam is niet alleen een religie maar ook een cultuur, een geheel van opvattingen en gedragingen! Het betreft alle onderdelen van het leven. Dus: geloof (al-iman) en praktijk (an-Amel). De islam is geen kerk met een hiërarchie.”
Ook prof. mag. dr. J. P. M. van der Ploeg waarschuwt: „Een dialoog tussen christendom en islam bestaat niet. We hebben niet te maken met een boek. Maar met de islam zoals miljoenen mensen hem beleven. Levende mensen, fanatiek, intolerant, bereid om te sterven en bereid om de islam met alle middelen te verbreiden. Hoewel de omgang met individuele moslims echter bijzonder sympathiek kan zijn, maar dan los van de groep.”
Moslims die Christus zijn gaan volgen, worden bedreigd, vaak door extreem geweld en de dood, door hun eigen bloedverwanten of anderen in hun gemeenschap.
Kracht in de Bijbel
Verschillende organisaties hebben zich beziggehouden met evangelisatie onder moslims. Men verrichtte daarbij christelijk-sociaal werk onder stedelingen die in armoe leefden (dus net als de barmhartige Samaritaan). Maar helaas merkte men ondanks de humanitaire missies geen innerlijke verandering bij de moslims, hoewel sommige mensen tot geloof waren gekomen en als martelaar stierven.
Iemand als de Amerikaanse auteur en leiderschapsdeskundige Jim Collins concludeerde daarom dat er kennelijk iets ontbrak in zijn werk onder moslims. Dit wijst erop dat Jesaja 26:10 nog steeds geldt: „Wordt de goddeloze genade bewezen, hij leert evenwel geen gerechtigheid, hij drijft onrecht in een gans richtig land, en hij ziet de hoogheid des HEEREN niet aan.”
Maar Jerry Trousdale schrijft in zijn boek ”Ismaël komt thuis”: „De Bijbelse waarde van gehoorzaamheid door middel van persoonlijke ontdekkingsreizen door de Bijbel is van levensbelang gebleken. Het is onze ervaring dat elke moslim –en zeker de hooggeplaatste– aan wie een Bijbel gegeven wordt, de Bijbel zelf als het Woord van God gaat ervaren. Er is kracht in de Bijbel zelf! Het verhaal over Jezus, wat Hij deed en waar Hij doorheen ging – hoe kan iemand dat ooit voor een ander doen? Die demonstratie van liefde –dat iemand zo van een ander kan houden dat hij zijn eigen leven aflegt en opgeeft– dat spreekt hen aan. Het resoneert in hun hart en het treft hen diep. Ik wil ook opmerken dat het de kracht van de Heilige Geest is die als drijvende, stuwende kracht werkt, wanneer mensen de Bijbel beginnen te lezen.”
„De goede strijd”
We moeten wel degelijk onze ogen openhouden en hulp geven waar dat nodig is. Echte vluchtelingen moeten worden geholpen, bijvoorbeeld christenen die in hun thuisland gedood zouden worden. We moeten „goed doen aan allen, maar meest aan de huisgenoten des geloofs” (Gal. 6:10).
Ik vraag me echter af of dit gebeurt, wanneer onze eigen mensen geen of minder zorg krijgen, alle zorg zelf moeten inkopen, en geen huis krijgen, omdat de vreemdeling voorrang heeft. Die vreemdeling krijgt gemakkelijk 7000 euro om een woning in te richten. Hij krijgt recht op gratis zorg, sport, enzovoort. Soms hebben ‘vluchtelingen’ als doel het in Nederland economisch beter te krijgen. Ze buiten ons uit, omdat ze ‘recht’ menen te hebben op hulp. Zo ontstaat rechtsongelijkheid. En dat wordt niet bedoeld in de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan.
We hebben als schepselen van God allemaal, Nederlander of niet, de plicht om te buigen onder de wetten die God ons geeft. We moeten Hem allen leren kennen en dienen. We hebben ook de plicht om onze eigen christelijke, Nederlandse cultuur te beschermen. Het zendingsbevel in Matth. 28:19 geldt nog steeds: „Gaat dan henen, onderwijst al de volken (…), lerende hen onderhouden alles, wat Ik u geboden heb.”
Dat is „de goede strijd strijden” (2 Tim. 4:7). Die is van een heel andere orde dan de jihad.
De Arabieren zijn nakomelingen van Ismaël. Voor hen kreeg Abram ook een belofte. Maar via de lijn van Izak wil God de wereld met Zich verzoenen. Satan werkt dat plan tegen via de lijn van Ismaël. Dat de islam een steeds grotere rol speelt op dit aardse strijdtoneel, hoeft ons dan ook niet te verbazen. Satan weet dat de tijd kort is!
Illustratief hiervoor is de uitslag van een enquête gehouden door socioloog Ruud Koopmans: 77 procent van de moslims wil graag de invoering van de sharia en een islamitische staat.
De auteur is coach en docent-auteur en houdt lezingen over de islam.