VN promoten Palestijns antisemitisme met Europees geld
Financiering door de Verenigde Naties van haatzaaiende Palestijnse lesboeken staat haaks op het Europese streven naar een tweestatenoplossing voor het Israëlisch-Palestijnse conflict, betogen Bas Belder en Esther Grisnich.
De internationale controverse rond de VN-organisatie voor Palestijnse vluchtelingen, UNRWA, duurt voort. Recent Israëlisch onderzoek naar antisemitisme en tegen Israël gerichte passages in schoolboeken van UNRWA-instellingen levert nieuwe ammunitie. Westerse donorlanden van de UNRWA, waaronder Nederland, kunnen en mogen dat niet langer negeren en mogen niet langer genoegen nemen met gebrekkige informatie van UNRWA-zijde.
De UNRWA kwam onlangs opnieuw onder vuur te liggen tijdens een conferentie van het Center for Near East Policy Research (Jeruzalem). Dit Israëlische onderzoekscentrum presenteerde daar zijn negatieve bevindingen rond de thema’s ”antisemitisme” en ”Joodse staat” in Palestijnse schoolboeken. Het gaat om lesmateriaal op 370 door de UNRWA gefinancierde scholen op de Westelijke Jordaanoever, in Gaza en in Oost-Jeruzalem, met een bereik van 320.000 leerlingen.
”Palestina”
Van een VN-instantie zoals de UNRWA mag politieke neutraliteit worden verwacht bij de hulpverlening aan vluchtelingen. Hoe valt dit principe echter te handhaven wanneer de Palestijnse Autoriteit en Hamas de leveranciers van leerboeken voor UNRWA-scholen zijn? Het gevolg van deze onwenselijke situatie is dat het Joodse volk en zijn staat in het Palestijnse lesmateriaal vrijwel uitsluitend in een kwaad daglicht staan.
Zo prijkt in Palestijnse aardrijkskundeboeken op het kaartje van Israël steevast de naam ”Palestina”. In de geschiedenisboeken op UNRWA-scholen wordt uitgebreid stilgestaan bij de herhaalde pogingen van Joden in Medina om de profeet Mohammed te doden. Daarbij krijgen de leerlingen een videoclip voorgeschoteld over de Joodse aanslagen op het leven van ”Allahs boodschapper”.
En passant leren Palestijnse kinderen dat de brandstichting in de al-Aqsamoskee op de Tempelberg op 21 augustus 1969 het werk was van Joden in plaats van een in psychische nood verkerende buitenlandse toerist.
In de Palestijnse leerboeken voor het vak religie heten alle Bijbelse personen, onder wie Mozes, Elia en andere profeten, exclusief ”islamitisch”, alsof ze niets van doen hebben met Jodendom en christendom. Hetzelfde geldt voor de ”profeet” Jezus. Palestijnse kinderen worden er nadrukkelijk op gewezen dat „het karakter van de kinderen van Israël hun vijandschap jegens de profeten is.”
Giftig
Vooral in Gaza gebruiken de UNRWA-scholen niet alleen de boeken van het Palestijnse ministerie van Onderwijs, maar ook de aanvullingen die Hamas verstrekt. In deze aanvullingen worden ”martelaren” verheerlijkt op grond van teksten uit de Koran.
Zo krijgen scholieren het volgende voorbeeld van een klassikaal discussieonderwerp voorgelegd: „Ik wil de rol van de Palestijnse vrouw bespreken in haar confrontatie met de Joods-zionistische bezetter, haar opoffering en standvastigheid.”
Bijzonder giftig in religieuze zin is de beschuldiging, alweer verpakt in een ”discussieonderwerp” voor Palestijnse schoolkinderen, dat Joden grafschenners zouden zijn. Daarbij zouden Joden het vooral voorzien hebben op de graven van „sommigen van de gezellen van de profeet Mohammed en andere eerbare mannen”, om die te verwijderen van de begraafplaatsen voor moslims, „in Jeruzalem in het bijzonder en in Palestina in het algemeen.”
Van hetzelfde antisemitische kaliber is de tekstpassage in een in Gaza gebruikt schoolboek dat ook op UNRWA-scholen in gebruik was (is?): „Om het karakter van de zionistische bezetting te leren kennen, moeten we een blik werpen op de geschiedenis van de Joden en hun gedrag tegenover menselijke wezens en tegenover elkaar. Zij beschouwen zichzelf als het meest eminente ras van de mensheid. Alle andere rassen moeten hun dienaren zijn. Dat is hun ware houding tegenover de rest van de naties. Volgens hun geloof moeten zij die naties beheersen en door middel van kapitaal, macht en seks (letterlijk ”vrouwen”) onderwerpen. Hun praktijken en denkbeelden wijzen uit dat zij zieke, misdadige zielen bezitten, verschillend van andere mensen.”
Zomerkampen
Met Palestijns lesmateriaal in de hand toonde het Center for Near East Policy Research dus aan dat het onderwijs, gefinancierd door de lokale VN-vluchtelingenorganisatie, verre van neutraal is. Integendeel, in de Palestijnse schoolboeken worden het Joodse volk en zijn staat gestigmatiseerd en wordt geweld tegen Joden/Israëliërs ronduit verheerlijkt.
Ook bij de financiering door de UNRWA van zomerkampen voor de Palestijnse jeugd hadden Brussel en Den Haag als belangrijke donoren allang moeten ingrijpen. Want juist tijdens deze zomerkampen, opgezet om de armste kinderen van de Palestijnse gemeenschap tijdens de lange en warme zomer te vermaken, wordt er actief opgeroepen tot het heroveren van ‘verloren’ plaatsen in Israël.
Het is zeer kwalijk dat de UNRWA, die als VN-instantie neutraal hoort te zijn, via deze zomerkampen Palestijnse kinderen indoctrineert met de jihadgedachte. Die gedachte duldt geen samengaan van Israël en een Palestijnse staat in het Heilige Land.
De UNRWA begaat ook een fundamentele misstap door de Gazaanse winnaar van de zogenoemde ”idol-competitie” als symbool voor ”positief jeugdleiderschap” naar voren te schuiven. Let wel: deze jonge zanger brengt duizenden Palestijnse leeftijdsgenoten in vervoering met liederen die het martelaarschap bewieroken.
Andere gezindheid
Hoe valt financiering van haatzaaiende Palestijnse lesboeken en zomerkampen te verenigen met de Brusselse en Haagse politiek, die een tweestatenoplossing voorstaat inzake het Israëlisch-Palestijnse conflict? Het wordt tijd dat de EU en haar lidstaten (ook Nederland!) de activiteiten van de UNRWA in de Palestijnse gebieden nauwlettend gaan monitoren. Ze moeten een drastisch bijgestelde, vredelievende gezindheid jegens het Joodse volk en zijn staat gaan eisen, als elementaire voorwaarde voor financiering door de UNRWA.
Bas Belder is vicevoorzitter van de Israëldelegatie van het Europees Parlement. Esther Grisnich is politiek beleidsadviseur inzake het Israëlisch-Palestijnse conflict.