Muntschat uit de middeleeuwen gevonden bij Vianen
Tijdens graafwerkzaamheden in het nieuwe dorp Hoef en Haag (bij Vianen) stuitten twee medewerkers van een waterbedrijf op een bijzondere archeologische vondst: de spaarpot van iemand uit de middeleeuwen. In een oude kookpot zaten bijna 500 munten verstopt.
De gouden en zilveren munten liggen in plastic zakjes uitgestald op een lange tafel in het stadhuis van Vianen. Naast het geld liggen een paar fragmenten van de aardewerken pot waar ze in gevonden zijn. De pot heeft de confrontatie met de arm van de graafmachine helaas niet overleefd. Regio-archeoloog Peter de Boer van de gemeente Vianen staat trots naar het geheel te kijken. „Zo’n vondst, daar word je als archeoloog heel blij van. Elke munt heeft zijn eigen verhaal. We hebben er een pot vol verhalen bij gekregen.”
De pot kwam naar boven tijdens bouwwerkzaamheden bij het nieuwe dorp Hoef en Haag. De bouw werd meteen stilgelegd. „Dat gebeurt wel vaker in deze omgeving”, zegt wethouder André Landwehr. „Er worden regelmatig archeologische ontdekkingen gedaan.” Deze vondst is echter wel heel bijzonder: het gebeurt zelden dat er zoveel oude munten bij elkaar worden gevonden. Donderdag presenteerde de gemeente de schat.
De munten zijn aangetroffen in een gebied vlakbij de plaats waar vroeger de middeleeuwse stad Hagestein stond. Deze is rond 1405 verwoest. „Het was een roerige periode in de geschiedenis met veel oorlog”, zegt archeoloog De Boer. „Waarschijnlijk is dat ook de reden dat de munten zijn begraven; iemand moest zijn geld tijdelijk ergens kwijt. We weten niet hoe het landschap er toen uit zag, maar ik denk dat de pot is begraven op een herkenbare plek. Uit veldwaarneming is duidelijk geworden dat de pot in een greppel langs de weg was verborgen. Misschien stond daar toen wel een steen, een boom of een mijlpaal als herkenningspunt naast. Helaas voor de eigenaar heeft hij het geld niet meer kunnen ophalen.”
Meestermetselaar
Peter Buis, muntkundige bij De Nederlandsche Bank, analyseerde de geldstukken. Hij vermoedt dat ze rond 1482 of 1483 zijn begraven. „Toen vond in het gebied een tweejarige oorlog plaats tussen de landheren David van Bourgondië en Jan van Montfoort.”
De munten zelf verwijzen ook naar die periode: het zijn vooral geldstukken die zijn geslagen in de tweede helft van de vijftiende eeuw. In die tijd sloegen landheren hun eigen geld. „Het leuke van deze schat is dat de munten van verschillende herkomst zijn”, zegt Buis. „Er zit Bourgondisch geld bij, van David van Bourgondië, maar ook een aantal exemplaren van koning Henry VI van Engeland en van paus Paulus II.”
Om achter de waarde van het geld te komen, dook hij de boeken in. „Er zat in totaal ongeveer 2000 groot –dat is de munteenheid van die tijd– in de pot. De waarde is vergelijkbaar met het jaarsalaris van een meestermetselaar in die tijd. Een flink bedrag dus.” Wat de waarde vandaag de dag is, wordt nog getaxeerd.
Op de geldstukken staan allerlei opschriften. Archeoloog De Boer houdt een gouden munt omhoog. „Kijk, hier staat ”Ave” op. Iedereen uit die tijd wist wat dat betekende: het bekende weesgegroetje ”Wees gegroet, Maria, vol van genade. De Heer is met u.”
Tussen de bonte verzameling vond de archeoloog ook wat Friese munten. „Die zijn eigenlijk illegaal, want Friesland mocht geen eigen geld slaan. Ze werden later verboden omdat ze van mindere kwaliteit waren.”
Het heeft aardig wat tijd gekost om de vijfhonderd munten representatief te maken. De geldstukken kwamen groen uit de grond en een deel zat aan elkaar vast. „Uit de vorm van de aangetroffen klonten met geld blijkt dat een deel los op de bodem van de pot lag en dat een deel in rolletjes was verpakt.”
Haastwerk
Er zijn ook kleine stukjes textiel aangetroffen, waar de munten waarschijnlijk in verpakt zaten. Een textielspecialist gaat daar nog verder onderzoek naar doen.
Hoe dan ook, de waardevolle munten zijn waarschijnlijk haastig in de pot gestopt. De archeoloog noemt het dan ook opvallend dat zo’n schat in een oud, aardewerken kookpotje met drie poten is gevonden. „Het potje zelf was niet eens schoongemaakt. Onderin zaten nog restjes. Waarschijnlijk heeft de eigenaar van het geld het eerste het beste potje uit de buurt gepakt.”
De schat is officieel van de twee vinders, de medewerkers van drinkwaterbedrijf Oasen, en van de twee grondeigenaren van het perceel waar de schat lag. De eigenaren hebben de munten aan de gemeente in bruikleen gegeven zodat ze nog verder kunnen worden bestudeerd.