Minaretten en kerktorens
In Rotterdam mogen moskeeën voortaan niet hoger worden dan de omliggende bebouwing. In een nota stelt het college van B en W paal en perk aan de bouw van gebedshuizen. De bepaling in bestemmingsplannen dat kerken, moskeeën en andere godsdienstige gebouwen een toren of minaret mag hebben van maximaal 35 meter hoog, wordt geschrapt.
Aanleiding tot dit nieuwe standpunt is de omstreden bouw van een megamoskee op de Rotterdamse Kop van Zuid, de Essalam. Tevergeefs probeerde het gemeentebestuur vorig jaar om kort voor de start van de bouw aanpassingen door te voeren in het bouwplan. De Essalammoskee -de grootste Arabische in Europa- heeft met een koepel van 25 meter hoog en minaretten van 50 meter volgens het gemeentebestuur van de Maasstad een te dominante uitstraling en volgens haar past het concept volstrekt niet in de architectuur van de wijk.Vanaf nu wil het Rotterdams college alleen nog bouwvergunningen afgeven voor moskeeën die wat betreft architectuur, materiaalkeuze en hoogte passen in het stadsbeeld. Bovendien pleit B en W er voor dat moskeeën ook beschikbaar zijn voor dienstverlening aan de bewoners van de wijk. Hierbij valt te denken aan kinderopvang, activiteiten voor ouderen en vergaderaccomodatie.
Met dat laatste zullen moskeebesturen in het algemeen weinig moeite hebben. Ruimten in hun gebouwen worden elders op de wereld ook wel gebruikt voor bibliotheken, winkels en gezondsheidscentra. De beperking aan hoogte en voorschriften voor architectuur doen waarschijnlijk meer pijn.
Ofschoon het een feit is dat er meer dan een half miljoen moslims in ons land wonen, is het inderdaad de vraag of de bouw van sterk in het oog springende moskeeën toegelaten moet worden.
De uitstraling van deze gebouwen strijdt met de westerse architectuur die nog altijd het stempel draagt van de joods-christelijke beschaving. Door moskeeën toe te staan die boven de omliggende gebouwen uit torenen, wordt de suggestie opgeroepen dat de islam een dominante plaats in onze sameneleving heeft. Terecht daarom dat het college van de Maasstad beperkende maatregelen neemt.
Gemeentebestuurders die van harte de gereformeerde religie zijn toegedaan, zullen de bouw van elke moskee betreuren. Ook al maakt niet ieder van hen dezelfde afweging bij de besluitvorming omtrent bouwaanvragen voor islamietische gebedshuizen, met pijn in het hart zullen zij zien dat er aan een antichristelijke religie ruimte wordt gegeven om haar godsdienst uit te oefenen.
De notitie van B en W van Rotterdam beperkt zich overigens niet tot moskeeën. Ook kerken in Rotterdam mogen voortaan niet zondermeer de hoogte in. Daarmee is duidelijk dat in onze geseculariseerde samenleving het christelijk geloof over een kam geschoren wordt met alle andere godsdiensten. Dat is veelzeggend. De hoogtebeperking voor kerken doet uit dat oogpunt pijn omdat het aangeeft hoezeer onze samenleving verwijderd is van het ideaal van een christelijke natie.
Tegelijk moeten christenen beseffen dat hun bestaan niet gegarandeerd wordt door prachtige, majestueuze kerken en instellingen. Ook niet met wettelijke (voor)rechten.
De spankracht van kerken zit niet in hout en steen, maar in geest en leven. Veelzeggend is dat in de tijd van catacomben en schuilkerken die veerkracht in het algemeen groter was, dan in tijden dat torenhoge kerken werden opgetrokken. Het aftoppen van een kerktoren valt te overkomen, verlies aan geestelijk spankracht is veel ernstiger.