Column: Torens van Babel
Als het gaat om de gevaren van een doorgeschoten vertrouwen op wetenschap en techniek gebruiken we wel de term ”Babelcultuur”. Die term is vooral in zwang gekomen dankzij het filosofisch werk van Egbert Schuurman. Als bijzonder hoogleraar reformatorische wijsbegeerte in Delft, Eindhoven en Wageningen heeft hij gewezen op de gevaren van het beheersingsdenken dat veel hedendaagse wetenschaps- en techniekbeoefening kenmerkt.

Onlangs verscheen er een biografie over hem onder de titel ”Alleen God kan ons nog redden”. De auteur van dat boek, Remco van Mulligen, verwijst met deze titel naar een uitspraak van de Duitse filosoof Martin Heidegger, die aan het eind van zijn leven in een interview met het tijdschrift Der Spiegel zei: „Alleen een god kan ons nog redden (namelijk van de negatieve gevolgen van technologische ontwikkelingen).”
Heidegger zei dat als atheïst en gaf daarmee te kennen dat er volgens hem geen enkele hoop meer was voor de mensheid. Maar voor Schuurman is die hoop er wel, dankzij het bestaan van die ene God, Die ook de Vader van de Heere Jezus Christus is.
De term Babelcultuur verwijst naar de geschiedenis van de torenbouw van Babel in Genesis 11. De grote technologische ambities van vandaag vertonen dikwijls weer de kenmerken van die toren: God naar de kroon steken door zelf het probleem van de gevolgen van de zonde te willen oplossen. De mens meent dat te kunnen door te streven naar volledige beheersing van de werkelijkheid.
Dat beheersingsdenken heeft Schuurman een leven lang bestreden, onder meer door te wijzen op de gevolgen die het kan hebben. Hoe meer we denken te beheersen, hoe meer het ons uit de hand kan lopen. We dachten de natuur er met onze techniek aardig onder te hebben, totdat bleek dat de natuur bezwijkt onder de belasting die wij haar aandoen. Ons streven naar volledige vrijheid door techniek leidde tot een gevoel van onmacht, omdat niemand meer greep heeft op de ontwikkelingen. Er is echter één gevolg waar weinig aandacht voor is, terwijl dat in de geschiedenis van Genesis 11 het eerst genoemd wordt. Dat is namelijk de spraakverwarring.
Het is opmerkelijk dat de Heere de torenbouw niet beëindigt door een aardbeving of door de bliksem te laten inslaan, maar door de spraak van de bouwers te verwarren. Daar zit een mooie les in voor alle (aanstaande) ingenieurs: zonder commu- nicatie geen techniek. De bouw valt im- mers meteen stil zodra de bouwers elkaar niet meer kunnen verstaan. Dit gevolg speelt tot op de dag van vandaag in onze beoefening van wetenschap en techniek.
Ik merkte dat toen ik als voorbereiding voor een inleiding over Schuurmans werk voor de jaarlijkse conferentie van de Vereniging Christelijke Filosofie zijn boekje ”Filosofie van de technische wetenschappen” uit 1990 las. Ik zag allerlei overeenkomsten met publicaties van Gilbert Simondon, een Franse techniekfilosoof uit de jaren vijftig. Eerder had ik eens een artikel geschreven waarin ik overeenkomsten tussen hem en Schuurmans voorganger in Delft, Hendrik van Riessen, had besproken. Simondon publiceerde echter alleen in het Frans, zoals Van Riessen alleen in het Nederlands publiceerde. Zodoende hebben ze elkaars werken nooit gelezen. Hetzelfde geldt voor Simondon en Schuurman.
Deze door taal veroorzaakte gemiste kansen om op elkaar voort te bouwen, zie ik ook nogal eens als ik afreis naar Marseille, om opponent bij een promotie te zijn. Veel Franse promovendi beheersen het Engels onvoldoende om van de Angelsaksische literatuur kennis te kunnen nemen. Zij missen zodoende een heel stuk kennis van het vakgebied.
Overigens gebeurt het omgekeerde ook: veel goede Franstalige literatuur wordt door Angelsaksische auteurs gemist omdat zij het Frans niet beheersen. De kwaliteit van het onderzoek had beter kunnen zijn als iedereen in dezelfde taal had geschreven. Met het Engels, het hedendaagse Latijn van de wetenschap, doen we een poging om de gevolgen van de torenbouw van Babel teniet te doen, en het is een zegen dat God ons die mogelijkheid gelaten heeft. Maar de echte oplossing is het niet.
Torens van Babel worden niet ongestraft gebouwd. Onze worsteling met taalverschillen in wetenschap en techniek laat dat zien. Ook hier geldt: alleen God kan ons nog redden. Gelukkig weten we dat Hij dat ook zal doen. Met Pinksteren wordt daar al iets van zichtbaar. Maar de taalverschillen werden daar nog niet definitief weggenomen. Wat er aan wetenschaps- en techniekbeoefening op de nieuwe aarde zal zijn, weten we niet. Maar ze zal in elk geval niet meer lijden aan de straf van de taalverwarring.
Prof. dr. Marc J. de Vries is bijzonder hoogleraar reformatorische wijsbegeerte aan de Technische Universiteit Delft.