Stichting e-Court concurrentie voor de kantonrechter
Stichting e-Court doet uitspraken in geschillen waarvoor normaal een gang naar de kantonrechter nodig is. De Raad voor de Rechtspraak zit ermee in zijn maag.
De Nederlandse rechters hebben weinig op met de stichting e-Court, een nieuwe vorm van beslechting van geschillen door een private partij. Zo mag e-Court, eigenlijk niet meer dan een scheidsrechter waaraan je een conflict over een betaling van een rekening kunt voorleggen, rekenen op een kritische houding van de Amsterdamse rechtbank.
De Amsterdamse rechter haalde recent een streep door een e-Court-beslissing wegens gebrek aan kwaliteit. En zonder positief oordeel van de rechter is een uitspraak van e-Court onuitvoerbaar.
De discussie over digitale rechtspraak door een private partij is nieuw leven ingeblazen door onderzoek van het journalistenplatform Investico en de recente uitzending van televisieprogramma Nieuwsuur over e-Court. Kern van het onderzoek is dat de alternatieve rechtbank uitspraken niet publiceert, niet zegt wie de arbiters zijn en de vonnissen niet motiveert. Frits Bakker, de voorzitter van de Raad voor de Rechtspraak, noemt de private rechtspraak een „zwart gat.”
Tussen e-Court en de Raad voor de Rechtspraak, de belangenbehartiger van de rechters in Nederland, bestaat al sinds de oprichting van e-Court, negen jaar geleden, animositeit. De reguliere rechters hebben geen probleem met geschillenbeslechting, maar vinden het onwenselijk dat de stichting e-Court zich profileert als rechtbank. De stichting bedient zich van termen als vonnissen, en dat is voorbehouden aan de rechtbanken.
In de voorbije jaren heeft e-Court een aantal bedrijven en verzekeraars aan zich weten te binden. In de voorwaarden van bijvoorbeeld Bol.com en zorgverzekeraar CZ staat dat bij een geschil, meestal over betalingsachterstanden, een gang naar de digitale arbiter mogelijk is. Maar dat kan alleen met toestemming van de consument. Volgens Erik Hanenburg, voorzitter van stichting e-Court, heeft dat geleid tot meer dan 10.000 dossiers tegen een prijs van 85 euro per uitspraak. De omzet van de stichting zou hiermee uitkomen op zo’n 850.000 euro. Exactere cijfers heeft Hanenburg niet voor handen.
Voor een uitspraak is volgens Hanenburg, die zelf als arbiter heeft gewerkt, tien minuten tot zes uur werk per dossier noodzakelijk. Dat is niet de snelheid waarmee een gewone kantonrechter kan leveren. Volgens een woordvoerster van de Raad voor de Rechtspraak moet de eigen organisatie daarom nadenken over het installeren van een ”schuldenrechter”. In 2013 is de raad met een eigen e-kantonrechter gestart. De proef, die liep via de rechtbanken Rotterdam en Den Bosch, is mislukt. Er was niet voldoende animo voor deze vorm van digitale rechtspraak.
Dat neemt niet weg dat de rechtspraak een oplossing wil vinden voor de markt die nu door e-Court wordt bediend. De concurrentie van e-Court dwingt tot nadenken over de toegang tot de rechter. Wie zijn heil zoekt bij de kantonrechter kan tegen de 500 euro kwijt zijn aan griffiekosten en dat is aanzienlijk meer dan de 85 euro bij e-Court. De toegang tot de rechter is daarmee een dure aangelegenheid, zeker voor mensen die toch al een schuld hebben.
Niet alleen de rechtspraak kijkt kritisch naar het eigen functioneren. Ook e-Courtvoorzitter Hanenburg is gevoelig voor de kritiek dat volstrekt onduidelijk is wie de ”31 juristen met minimaal 15 jaar ervaring” zijn waarmee e-Court schermt. Hij overweegt de namen van de arbiters toch op de eigen site te publiceren, zodat de e-Court-klanten weten wie digitaal over hen heeft geoordeeld en niet een of andere ”digitale robotrechter”.