Biddagpreek na „schrikkelijke watervloed”
Ds. J. A. Mobachius was predikant in Delfzijl toen zijn woonomgeving werd geteisterd door een watersnood, de Kerstvloed, komende week drie eeuwen geleden. Een preek die hij kort daarna hield, is recent opnieuw uitgegeven.
Klaas-Jan Boer trof het boekje vorig jaar aan in een universiteitsbibliotheek. Hij zette de preek voor uitgeverij De Boekverkooper in Alblasserdam over in hedendaagse spelling. Vorig jaar gaf De Boekverkooper al een catechisatieboekje uit van ds. Mobachius, ”De beginselen van de Leere Christi.”
Tijdens de Kerstvloed, in de nacht van 24 op 25 december 1717, kwamen in het kustgebied van Nederland, Duitsland en Scandinavië meer dan 13.000 mensen om. In het gewest Groningen, dat grotendeels onderliep, verdronken er 2276. Ook in Friesland, Overijssel en Noord-Holland drong het water binnen.
Verschillende predikanten publiceerden pamfletten om de „treurige tafereelen” te beschrijven die zich hadden afgespeeld. Ds. Johannes Adrianus Mobachius (1675-1742) –vader van de bekendere ds. Joachim Mobachius– gaf de preek uit die hij hield op de vasten- en bededag die door de overheid was uitgeschreven.
Voor de titel is bijna een pagina nodig: ”Groningerlands zeer hoge en schrikkelijke watervloed ter overstroming van een grote menigte van mensen enz. Op kersttijd de 25e december 1717. Verhandeld uit Psalm 90:5 en 6 op de eerste biddag, gehouden in Groningerland, de 5e januari 1718 en daarna uitgebreid en ter gedachtenis in ’t licht gegeven. Alwaar meteen zijn ingevoegd enige redenen en bedenkingen tegen het oude en hedendaagse nieuwe gevoelen, aangaande Christus’ duizendjarig rijk op aarde. Zijnde ook daarachter bijgevoegd een register der verdronken mensen enz. in Groningerland.”
De predikant van Delfzijl had een toepasselijke tekst gekozen: „Gij overstroomt hen; zij zijn gelijk een slaap; in den morgenstond zijn zij gelijk het gras, dat verandert; in den morgenstond bloeit het, en het verandert; des avonds wordt het afgesneden, en het verdort.”
Gods slaande hand
Ds. Mobachius noemde tal van voorvallen: „Albert te Wierhuizen –zijn huisvrouw met vijf, en haar zuster met een kind reeds verdronken zijnde– is op een stuk van zijn huis gedreven tot ongeveer Ulrum, op een plaats genaamd De Hugt, zijnde het huis van Frans Nitters; kwam van het huis op de singel in een boom, waaruit hij door de kracht van de golven, tot over de gracht geworpen zijnde, een in ’t hof staande boom vastgreep, doch van daar naar het huis wadende, behouden binnen is gekomen.”
En: „Izebrand Pieters en zijn vrouw dreven met een stuk van hun huis van Westernieland naar een klein boerenschuurtje, waarin zij zich probeerden te redden. Doch het schuurtje raakte mettertijd haast vol water, waardoor zij elk ogenblik dreigden met hun vaartuig ten onder te gaan. Evenwel kwamen zij bij Rasquert bij een boom, waar de man inklom, en hij wilde zijn vrouw er ook in helpen, maar omdat zij al te zeer verkleumd was, zei ze tot haar man: „Ik kan nu niet meer!” En hij, niet sterk genoeg om alleen zijn huisvrouw in de boom te helpen, moest haar voor zijn ogen zien verdrinken.”
Ds. Mobachius publiceerde vaker over rampen die zich voordeden: ”Gods slaande hand of predicatie over de zeewormen”, en ruim een jaar voor de Kerstvloed: ”Oorzaak en plagen van Nederland wegens de sterfte van het rundvee.”
De preek (9,99 euro) is uitsluitend bij de uitgever verkrijgbaar: boekverkooper@kliksafe.nl/tel. 078-6931536.