Kerk & religieQuotes uit de kerk

„Als ambtsdragers je ergens op aanspreken, moet je niet boos worden of geïrriteerd raken”

Wekelijks een blik op de kerkelijke bladen, aangevuld met citaten uit de kerkelijke wereld.

Redactie kerk
9 May 2025 15:35Leestijd 7 minuten
beeld RD
beeld RD

Zicht op de kerk

„Ik wil deze keer wijzen op enkele dingen die weleens wat onderbelicht blijven, maar die nadat je belijdenis mocht doen toch echt van belang zijn. In de eerste plaats denk ik aan het feit dat je je bij het doen van belijdenis stelt onder het opzicht van het consistorie van jouw gemeente en indien nodig ook onder het opzicht van de kerk waartoe jouw gemeente behoort.

Onder het consistorie verstaan wij de ouderlingen en de dienaren des Woords. Zij hebben de taak om te waken over jouw ziel. Als zij je ergens op aanspreken, moet je niet boos worden of geïrriteerd raken. Wij leven in een tijd waarin gezag niet gemakkelijk geaccepteerd wordt. Niemand heeft zich met mij te bemoeien, zo wordt ook nogal eens binnen de kerk gedacht. Zo heb je het echter niet beloofd toen je belijdenis deed. Opzieners van de gemeente hebben de taak je te waarschuwen als zij bij jou een kwalijke weg zien. Het zou wreed zijn als zij jou op die weg gewoon zouden laten doorlopen. Het getuigt van liefde en zorg als ze jou voor een verkeerde denkrichting of levensstijl willen behoeden.

Consistoriekamer. beeld RD, Anton Dommerholt

Je moet het ze dus niet kwalijk nemen als zij bij je op huisbezoek komen en vragen naar je geloof en naar je levenswandel. Wees hen er dankbaar voor en bedenk dat zij hun plicht doen. En als er dusdanige afwijkingen zijn van de goede leer of van een Bijbelse levenspraktijk dat zij je –na de nodige liefderijke vermaningen– van het avondmaal moeten weren, neem hen dat niet kwalijk. En mochten bovenplaatselijke kerkelijke organen zich over jouw gedrag uitspreken, stap dan niet meteen met een kwaad hoofd naar een andere kerk waar alles wel kan en mag. De gemeente en de kerk volvoeren dan slechts hun roeping voor jouw bestwil. Zij hebben over hun leden te waken zoals een hoen over haar eieren waakt.

Ik noem nog een ander punt. Er zijn in iedere gemeente taken en ambten. Daarvoor kan ook jij als belijdend lid benaderd worden. Soms komen taken bij dezelfde personen te liggen, omdat er al te vaak nee wordt gezegd. Als jij belijdend lid bent, dan heb je te kennen gegeven dat je wilt meewerken aan de opbouw van de gemeente. Je kunt dan ook niet altijd nee zeggen. Nee zeggen kan alleen als het echt niet kan, bijvoorbeeld omdat je al te veel hooi op je vork hebt.

Er is in de gereformeerde traditie een tijd geweest dat je een tuchtmaatregel kreeg opgelegd als je voor een ambt bedankte. Ik zeg niet dat wij zo ver moeten gaan. Wel meen ik dat roeping tot het ambt heel serieus moet worden genomen. Ik weet dat je ja moet kunnen zeggen, maar je moet ook nog maar nee kunnen zeggen. Dat geldt ook voor allerlei taken in het kinder- en jeugdwerk, voor de kerkvoogdij en veel andere werkzaamheden zoals het rondbrengen van een kerkblad of meewerken aan een verkoping. Er mag van ieder belijdend lid verwacht worden dat hij of zij een steentje aan het gemeentewerk bijdraagt. Dit uiteraard binnen de grenzen van mogelijkheden en van redelijkheid.

Verder wil ik onze belijdende leden wijzen op het ondersteunen van de financiële positie van de gemeente. Ik weet dat jonge mensen vaak met zware lasten zitten. Toch mag het geven aan de kerk en aan de diaconie niet een sluitpost op de begroting vormen. Wij mogen ook daarin ons steentje bijdragen en dat, als het goed is, zonder tegenzin doen. De Heere heeft immers de blijmoedige gever lief. Wie meer inhoudt dan recht is, doet aan kerkroof. Wij zijn als leden van de kerk met elkaar verantwoordelijk voor de instandhouding van de eredienst en voor de dienst aan de armen. Geven moet je leren. Van geven word je niet armer. Van inhouden wel. Geven wordt stukken gemakkelijker als je bedenkt: Gode zij dank voor Zijn onuitsprekelijke gave. Wie dat beseft, zal moeilijk de hand op de knip kunnen houden. Als iedereen bijdraagt naar dat zijn inkomen is, dan komt de kerk zeker niet tekort.

Geven moet je leren; van geven word je niet armer, van inhouden wel

En dan nog ten besluite. Als belijdend lid kun je niet alle doordeweekse activiteiten in je gemeente bijhouden. Dat mag natuurlijk wel, maar het is in veel gevallen niet mogelijk. Maar helemaal nergens aan meedoen is jammer voor jezelf en voor de gemeente. Als iedereen probeert aan minstens één bezinnende doordeweekse activiteit mee te doen, dan kan dit veel goeds voor jezelf opleveren en ook de onderlinge gemeenschap bevorderen.”
Zicht op de kerk, uitgave van de Hersteld Hervormde Kerk, staat in het teken van belijdenis doen. Ds. J.L. Schreuders uit Boven-Hardinxveld, docent kerkrecht, schreef een bijdrage onder het kopje ”Nadat je belijdenis deed…”

Vond je dit artikel nuttig?

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer