Meer kennis over hoogbegaafdheid ontzenuwt vooroordelen
Als hoogbegaafde kinderen volwassenen om zich heen hebben die hen begrijpen, is er al een wereld gewonnen, betoogt drs. Erika Heijboer-Sinke.
De laatste jaren is er groeiende aandacht voor hoogbegaafdheid. Toch is er nog steeds veel verlegenheid rond het thema. In onze maatschappij ligt de nadruk erg op cognitieve prestaties. Daardoor wordt vaak direct de link gelegd tussen een hoog IQ en een succesvolle maatschappelijke carrière met bijbehorende status. Aan de andere kant wordt hoogbegaafdheid soms beschouwd als een mooi etiket voor onaangepast gedrag. Gebrek aan kennis over het fenomeen houdt beide vooroordelen in stand. Dat is onnodig en schadelijk.
Wat is hoogbegaafdheid eigenlijk? Daarover verschillen de meningen. De gangbare definitie van hoogbegaafdheid is de combinatie van een hoog IQ en een aantal andere eigenschappen, zoals creativiteit en een intrinsieke motivatie om te leren. Een combinatie van eigenschappen dus, niets meer en niets minder. Het is een gave van het hoofd, zou je kunnen zeggen. Zoals we ook gaven van hart en handen kennen.
De associatie van een hoog IQ met maatschappelijk aanzien zou tot trots kunnen leiden. Trots zijn op iets wat je gekregen hebt, is echter per definitie misplaatst. Bovendien zal trots in het geval van hoogbegaafdheid doorgaans tot teleurstelling leiden. Maatschappelijk succes en hoogbegaafdheid lijken elkaar namelijk juist te bijten.
Helaas wordt er echter uit angst voor trots soms helemaal niet of slechts in verhullende taal over dit thema gesproken. Op school gaat het niet over hoogbegaafden maar over plusleerlingen. Ouders praten er in vage termen over dat hun kind zich verveelt. Een kind zegt bijna verontschuldigend dat het nu eenmaal erg van rekenen houdt en daarom misschien wat verder is dan de anderen. Laat staan dat een volwassene eens ronduit van zichzelf zegt dat hij hoogbegaafd is.
Gebrekkig beeld
Deze verlegenheid rond hoogbegaafdheid kan schadelijk zijn. Ze leidt namelijk tot een gebrek aan kennis hierover, wat weer allerlei misvattingen tot gevolg kan hebben. Er kan een beeld ontstaan dat aan twee kanten gebrekkig is.
Enerzijds worden aspecten die niet per se bij hoogbegaafdheid horen er ten onrechte aan gekoppeld. Zo is er de wijdverbreide misvatting dat hoogbegaafden in sociaal-emotioneel opzicht achterlopen ten opzichte van leeftijdsgenoten. Als zo’n vooroordeel niet bijgesteld wordt, kan het zomaar een karikatuur worden. Een hoogbegaafd kind? Dat is toch zo’n nerd die alles van computers weet maar niets van mensen?
Anderzijds worden aspecten die juist wel bij hoogbegaafdheid horen daar ten onrechte van losgekoppeld. Zo kan een kind dat kritisch is ten opzichte van de leerkracht als brutaal en onopgevoed weggezet worden. Zo’n gebrekkig beeld van hoogbegaafdheid kan leiden tot een verkeerde aanpak van deze kinderen. Dan worden er dingen gezegd als: „We laten onze zoon maar niet naar de plusklas gaan, hij heeft al zo weinig aansluiting bij zijn klasgenoten.” Of: „Laat dat meisje zich eerst maar eens gedragen, dan kan ze daarna misschien extra werk krijgen.”
Zo wordt wat in principe een gave is behandeld als een probleem. Er kunnen ook daadwerkelijk problemen van komen. Bijvoorbeeld als deze kinderen niet leren wat het inhoudt om iets te leren. Dat kan gemakzucht in de hand werken. Of juist perfectionisme en (in het verlengde daarvan) faalangst. Ook weten ze vaak niet hoe ze het praktisch moeten aanpakken als ze echt moeten gaan leren.
Ze kunnen echter ook heel verkeerde ideeën ontwikkelen over wat leren inhoudt. Zo was leren voor mij lange tijd niets anders dan de puntjes op de i zetten van iets wat je eigenlijk al kunt. Pas op latere leeftijd kwam ik erachter dat je ook best dingen kunt leren die je in eerste instantie helemaal niet kunt en waar je niet zo veel aanleg voor hebt. Erger wordt het als het plezier in leren, juist een van de kenmerken van hoogbegaafdheid, verdwijnt. Er zijn heel wat hoogbegaafden die daardoor zonder diploma de school verlaten hebben.
Specialist
Gelukkig is er in de afgelopen jaren al wat veranderd. Verschillende reformatorische scholen voor voortgezet onderwijs bieden aparte gymnasiumklassen voor hoogbegaafden aan. Het is bijzonder om te zien hoe een kind daar kan opbloeien. Ook op basisscholen komt langzamerhand explicieter aandacht voor deze kinderen. Sommige basisscholen hebben zelfs een specialist hoogbegaafdheid. Er ontstaan her en der buiten school clubjes van hoogbegaafde kinderen die gezamenlijk activiteiten ondernemen.
Er is inmiddels een hele stapel literatuur beschikbaar over hoogbegaafde kinderen. Wie naar de plaatselijke bibliotheek gaat, kan zo een serie goed toegankelijke boeken over dit onderwerp lenen. Iedereen die op welke manier dan ook met (vermoedelijke) hoogbegaafdheid te maken heeft, doet er goed aan zich flink in het onderwerp te verdiepen. Er zouden zomaar heel wat puzzelstukjes op hun plek kunnen vallen.
Filosofie
Kennis is ook nodig omdat hoogbegaafden nogal eens obstakels tegenkomen op hun verdere levensweg. Zo zit een derde van de hoogbegaafde volwassenen werkloos thuis. Daar zijn mensen bij die op school als een uitermate succesvolle leerling te boek stonden en mooie diploma’s haalden. Het is opvallend hoe beroerd het leven van sommige van deze aanvankelijk succesvolle mensen uiteindelijk verloopt.
Helaas is er over deze volwassenen veel minder literatuur beschikbaar dan over kinderen. Terwijl juist kennis over hen nuttig zou kunnen zijn bij het begeleiden van kinderen. Zo komt in interviews met volwassenen vaak naar voren dat de eenzaamheid, het ontbreken van gelijken qua ontwikkeling, diepe sporen heeft getrokken. Als zou blijken dat dit een algemene trend is, zou dat een aansporing kunnen zijn om hoogbegaafde kinderen zo veel mogelijk met elkaar in contact te brengen.
Verder valt op dat hoogbegaafden nogal eens een voorliefde voor filosofie hebben. Waarom zouden we hen dan niet al op jonge leeftijd in aanraking brengen met de grote christelijke denkers? Dat kan een mooie basis zijn om hun ideeën te structureren. Zeker ook omdat de combinatie van hoogbegaafdheid en geloven geen gemakkelijke lijkt.
Kritische vragen
Ook op dit gebied zijn er nog heel veel vragen. Want is het echt zo dat mensen afhaken omdat ze als kind geen antwoorden kregen op hun vragen? Wat als we nu eens de tijd nemen om serieus in te gaan op al die kritische vragen over het geloof, zonder dat we direct in een kramp schieten?
Een vriendin vertelde eens dat dat voorkomen heeft dat ze afhaakte. „Mijn vader werd nooit boos als ik maar bleef aanhouden met mijn kritische vragen. Hij ging er altijd op in.” En hoe komt het dat veel hoogbegaafde volwassenen zich aangetrokken voelen tot de Rooms-Katholieke Kerk? Of zich in hun eigen kerk meer aangesproken voelen door de liturgie dan door de preek? Als we daar meer over weten, kunnen we wellicht ook op dit gebied hoogbegaafde kinderen tot een hand en een voet zijn.
Werk aan de winkel dus voor iedereen die met hoogbegaafde kinderen te maken heeft. Als deze kinderen volwassenen om zich heen hebben die hen begrijpen, is er al een wereld gewonnen.
De auteur ontwikkelde lesmateriaal voor plusleerlingen en heeft in haar omgeving te maken met hoogbegaafdheid.