Column: Kabinet neemt huizenbezit op de korrel
Het eigenwoningbezit kreeg vorige week opvallend veel aandacht toen het nieuwe kabinet zijn plannen voor de toekomst presenteerde.

Allereerst wordt de hypotheekrenteaftrek versneld afgebouwd voor huishoudens die met hun inkomen in de hoogste schijf van de inkomstenbelasting vallen. Binnen nu en zes jaar kan iedere huizenbezitter nog maar maximaal 37 procent van de betaalde hypotheekrente aftrekken van de belasting. In de tweede plaats zal het percentage van de waarde van de eigen woning dat als inkomsten voor woningeigenaren wordt berekend, het zogenaamde eigenwoningforfait, afnemen met 0,15 procent. Dit als compensatie voor de vermindering van de hypotheekrenteaftrek. Een derde maatregel die de groep huiseigenaren treft die geen hypotheek hebben, is dat hun vrijstelling voor het betalen van eigenwoningforfait (wet-Hillen) vervalt.
Investeringen in woningen en veranderingen in de financieringswijze daarvan zijn langetermijnbeslissingen. Heb je als gezin een keuze gemaakt, zoals het kopen van een woning of het aflossen van je hypotheek, dan zit je voor jaren aan je beslissing vast. Om een goede keuze te kunnen maken, moet je erop kunnen vertrouwen dat de overheid betrouwbaar is en dat zij de financiële regels die zij hanteert niet om de haverklap aanpast. Het is nog niet zo lang geleden dat de hypotheekrenteaftrek aangepast is en nu volgt al weer een ingrijpende verandering. Voor de woningbezitter lijkt dat op een roulettespel.
Zelf schrok ik ook even, want mijn vrouw en ik hadden juist vorig jaar besloten om onze hypotheek geheel af te lossen. Een van de motieven was dat de rente op spaargeld al jaren zo laag is dat het zelfs niet voldoende is om de vermogensbelasting van 1,2 procent te betalen, laat staan dat de rente een vergoeding biedt voor inflatie. Daarnaast was er de prikkel dat wij dan geen eigenwoningforfait meer hoefden te betalen. De werking van deze wet pakte bij ons dus precies uit zoals deze wet indertijd bedoeld was, namelijk om aflossen te stimuleren. Toen ik hoorde dat deze regeling zou sneuvelen, kon ik de gedachte niet onderdrukken dat de overheid je altijd weer een loer draait. Gelukkig viel de schade achteraf mee, want later begreep ik dat de regeling-Hillen heel geleidelijk wordt afgebouwd. En zo hoort het ook: burgers moeten kunnen anticiperen op ingrijpende wijzingen in het belastingstelsel, zodat zij goede langetermijnbeslissingen kunnen nemen.
Tot zover mijn op eigenbelang gerichte afwegingen. Vaak is dat het eerste wat je als burger doet: je afvragen hoe het jou zelf treft. Maar als ik wat meer van een afstandje kijk naar hoe het eigenwoningbezit fiscaal behandeld wordt, realiseer ik mij wel dat het nog steeds met fluwelen handschoentjes gaat. Ga maar na: de Belastingdienst beschouwt huiseigenaren als investeerders, waardoor zij de rente mogen aftrekken als kosten (hoewel nu dan tegen een lager percentage). Over de opbrengsten van de investering –het feit dat wij onze woning aan onszelf verhuren– moeten wij vervolgens belasting betalen. Maar de hoogte van deze fictieve huuropbrengsten is veel lager dan wat de woning feitelijk aan huur uitspaart als je daadwerkelijk een huis van vergelijkbare omvang zou moeten huren. En dit eigenwoningforfait wordt nu ook verlaagd naar 0,6 procent. Door de combinatie van deze regelingen wordt de investering in ons eigen huis feitelijk zwaar gesubsidieerd. Per saldo matst de overheid ons. Ook als ik de hypotheek volledig heb afgelost, geniet ik dit inkomensvoordeel en zou ik daarvoor belast moeten worden. Afschaffing van de wet-Hillen is vanuit dat perspectief dus volledig terecht.
Zet dat eens af tegen de belasting op financieel vermogen, die met 1,2 procent veel hoger ligt. Het gevolg laat zich raden: de meeste mensen houden het grootste deel van hun vermogen aan in de vorm van eigenwoningbezit, want dan wordt je vermogen nagenoeg niet belast. Het wekt om die reden dan ook geen verbazing dat de ongelijkheid in de verdeling van vermogen in Nederland best groot is, ondanks het feit dat de inkomensongelijkheid hier een van de laagste ter wereld is.
Kortom: eigenlijk is er geen enkele reden om ontevreden te zijn over de manier waar de overheid mij als huiseigenaar behandelt. Sterker nog: ze legt ons als woningbezitters nog steeds in de watten en op de keper beschouwd bevoordeelt ze huiseigenaren onrechtvaardig ten opzichte van andere groepen. Wanneer dit besef breder ingang vindt, zou het kunnen dat de overheid in de toekomst de riante fiscale behandeling van het eigenwoningbezit nog verder afbouwt.
Johan Graafland is hoogleraar economie, onderneming en ethiek aan Tilburg University. Reageren? rubriekforum@refdag.nl