Apeldoorn moest Gelderse metropool worden
Is Apeldoorn een dorp of een stad? Het is een van de vragen in het vrijdag gepresenteerde boek ”Stiekem trots op Apeldoorn”. Auteur Arnold Zweers was meer dan veertig jaar journalist voor de Apeldoornse Courant (nu Stentor).
Vanwaar deze titel?
„Als je Apeldoorners vraagt of ze trots zijn op hun stad, zullen ze niet zo reageren als Amsterdammers of Rotterdammers. Mensen hebben geen uitgesproken eergevoel, maar protesteren wel als er iets negatiefs over de stad wordt gezegd. Ze zijn stiekem toch wel trots.”
Wat vindt u: is Apeldoorn een stad of een dorp?
„Met 160.000 inwoners is het eigenlijk een stad, maar ik noem het een storp: een stad met dorpse elementen. Die term is bedacht door Niek Muller, planoloog in Apeldoorn in de jaren ’70. Ede en Emmen zijn ook storpen. Het zijn dorpen die uitgegroeid zijn tot een stad en daarom een historische stadskern missen.”
Apeldoorn is qua inwonertal de 11e plaats van Nederland. Waarom is er dan nog discussie?
„Het heeft niet de sfeer van een stad. De binnenstad mist historische gebouwen en hoge flats. Het winkelgebied is ook veel te langgerekt. Wil je van de boekhandel naar de Mc Donalds, dan moet je bijna een kilometer lopen. Het is gewoon niet ingericht om lekker te winkelen.”
Waar gaat het boek over?
„De bijzondere ontwikkeling van Apeldoorn na de oorlog. In de jaren ’60 had de gemeente grootse plannen met het dorp. Het moest het Rotterdam van het Oosten worden. De Rijksoverheid verhuisde het Kadaster, de Belastingdienst en TNO vanuit Den Haag naar Apeldoorn. Philips en Centraal Beheer vestigden zich ook hier. De gemeente kocht voor kapitalen grond op in de binnenstad, om plaats te maken voor bedrijven en hoogbouw.
Alles werd voorbereid om van Apeldoorn een Gelderse metropool te maken, met meer dan 300.000 inwoners. Echter, in de jaren ’70 heeft Rijksoverheid het roer omgegooid en ging investeren in krimpgebieden als Groningen, Twente en Limburg. De opgekochte grond in Apeldoorn was niets meer waard. Verlies: meer dan 100 miljoen euro. Een soortgelijke geschiedenis heeft zich vijf jaar geleden weer herhaald. Toen wilde de gemeente ook sterk uitbreiden met bedrijventerreinen aan de rand van de stad. De economische crisis gooide toen roet in het eten.”
U wijdt vijf hoofdstukken aan de bouw van het nieuwe stadhuis in 1993. Waarom?
„De bevolking van Apeldoorn was na de oorlog verdeeld. De ene helft bestond uit stedelingen die een echte stad wilden, de andere helft uit traditionele dorpelingen die tegen uitbreiding waren. Die onenigheid kwam tot uitbarsting in de ”stadhuisoorlog” van 1986 tot 1993. De kwestie kostte acht wethouders van de VVD en de PvdA de kop. Bouwen op het stadhuis lag erg gevoelig bij de dorpelingen. Echter, toen het gebouw in 1993 opgeleverd werd, waren ook zij het er over eens dat ze in een stad woonden.”
Voor het boek interviewde u vijf (oud-)burgemeesters van Apeldoorn. Wat is hun boodschap?
„Allen zijn het eens over drie punten. Ten eerste zou het goed zijn als er scholen voor hoger beroepsonderwijs zouden komen. Studenten zorgen voor reuring en blijven hier na hun studie wellicht wonen. Ten tweede: investeer in de binnenstad. Doe iets aan de leegstand van winkelpanden en zorg voor meer voorzieningen. Als laatste noemden ze het opnieuw bevaarbaar maken van het Apeldoorns Kanaal. De hele regio profiteert daarvan. Er zijn al vaak plannen over gemaakt, maar voer ze nu ook eens uit.”