Theologenblog: Bijbelwetenschappers kunnen leren van reformatoren
Ook al mist Luther in zijn Bijbeluitleg allerlei historische contexten, hij zag wel dat het Paulus om het bevrijdende Evangelie van Gods genade ging, stelt prof. dr. A. Huijgen.
Bij de Reformatieherdenking dit jaar is een van de interessantste vragen wat de Bijbelwetenschap aan reformatoren zoals Luther kan hebben. Zijn exegese is immers gedateerd en hij lijkt de Bijbel geforceerd te lezen vanuit de tweeslag Wet en Evangelie. Bovendien hebben nieuwtestamentici zich in de afgelopen decennia met hun zogenaamde ”nieuwe perspectief op Paulus” (NPP) krachtig van Luthers benadering van Paulus afgekeerd.
Alle reden dus voor Bijbelwetenschappers om nog eens na te denken over hun verhouding tot de reformatoren, vond althans John Barclay, nieuwtestamenticus van Durham University. Hij schreef onlangs een diepgravend boek, ”Paul and the Gift”, en sprak vorige week over de betekenis van de reformatoren voor de interpretatie van de Bijbel op een conferentie van Rutherford House in Edinburgh.
Barclay betoogde dat Luthers interpretatie van de Bijbel inhoudelijk gedreven was door zijn ontdekking van de genade die in de Schriften te vinden is en die vreugde geeft. Luther omschrijft ”Evangelie” in zijn woord vooraf bij het Nieuwe Testament als: „Davon man singet, und saget, und fröhlich ist.”
De Bijbel is dus niet alleen maar een tekst uit het verleden, waaraan de uitlegger de ene of andere betekenis moet verlenen, maar het levende Woord van de levende God. Dezelfde Geest die door de profeten gesproken heeft, spreekt immers nog door dit Woord.
Luthers veel bekritiseerde ”ranking” van de boeken van het Nieuwe Testament wordt hier ook door bepaald: hoe helderder een boek het karakter van het Evangelie als geschenk en de rechtvaardiging van de goddeloze laat uitkomen, hoe beter het is. Natuurlijk is de tekst óók een historisch middel, maar de lakmoesproef voor goede interpretatie is of er van een reddend effect in het heden sprake is. Redding en heden zijn geen categorieën die buiten de interpretatie van de Schrift staan, maar die er voortdurend in betrokken zijn.
Vanuit deze overtuiging bekritiseerde Barclay het nieuwe perspectief op Paulus en met name N. T. Wright, die zelf beweert dat hij de reformatoren volgt in hun aandacht voor de Schrift, maar een betere interpretatie voor vandaag levert. Terecht vraagt het nieuwe perspectief er aandacht voor dat het Jodendom in Paulus’ dagen niet door de lens van de zestiende-eeuwse worsteling om genade gezien moet worden. ”Werken der wet” zijn de Joodse riten en die betekenen niet per se dat mensen door hun eigen werk gered willen worden.
De reformatoren zouden, volgens Wright, met een abstract idee van redding werken, zonder aandacht te besteden aan het grote verhaal (het ”narratieve framework”) van Paulus’ theologie. Wright wil Paulus begrijpen in Paulus’ context, en niet onze context aan hem opdringen. Opvallend genoeg bij al zijn hermeneutische kritiek op anderen gaat Wright niet in op zijn eigen hermeneutische positie. Het is alsof hij ‘alleen maar’ als historicus de teksten leest.
Wat Wright en anderen in Paulus missen, volgens Barclay, is dat Paulus helemaal niet een nieuw groot verhaal (een narratief) presenteert, maar dat hij is gegrepen door de inhoud van het Evangelie.
Wright heeft wel gelijk, maar hij mist een dimensie. Het is alsof hij een 3D-film bekijkt zonder 3D-bril: een mooi breed scherm, maar een wazig beeld, waardoor je het effect mist dat je er zelf als het ware in getrokken wordt. Paulus heeft genade ontvangen: de kloof tussen God en mens, die wij mensen niet konden overbruggen, is door God overbrugd. Paulus spreekt vol verwondering over die genade. Het Oude Testament is voor Paulus dan ook niet een voorbijgegane fase van Gods handelen: Paulus haalt het Oude Testament aan om de voortdurende dynamiek van gericht en genade te laten zien.
Op dit niveau van Gods genade en de verwondering daarover staat Luther bijzonder dicht bij Paulus. Ook al mist Luther allerlei historische contexten en vliegt hij in zijn Bijbeluitleg meer dan eens uit de bocht, hij zag wel dat het Paulus om het bevrijdende Evangelie van Gods genade ging. Dat meer is dan een narratief.
Barclays uitsmijter was de opmerking dat Bijbelwetenschappers tegenwoordig veel te weinig theologen zijn, en dat er meer samenwerking moet zijn tussen exegeten en systematisch theologen. Laat dat nu net zijn wat onze onderzoeksgroep ook voor ogen heeft.
Prof. dr. A. Huijgen is hoogleraar systematische theologie aan de Theologische Universiteit Apeldoorn. Hij schrijft dit blog als lid van de onderzoeksgroep BEST.