Theologenblog: Zwijg niet over de zwijgteksten
Terwijl Paulus door zijn zwijggeboden in de eerste eeuw met de niet-christelijke omgeving contact maakte, creëren wij juist een kloof, als we vrouwen in de kerk het zwijgen opleggen, schrijft Rob van Houwelingen.
Het besluit van de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) om alle ambten voor vrouwen open te stellen, heeft veel stof doen opwaaien. Vooral inzake de pretentie van de synode dat haar besluit Bijbels is onderbouwd.
Hoe zit het dan met de zogeheten zwijgteksten? Daarmee worden de teksten bedoeld waarin Paulus voorschrijft dat vrouwen niet mogen spreken tijdens de samenkomsten van de christelijke gemeente, en dat zij daar geen onderwijs mogen geven: 1 Korinthe 14:34-35 en 1 Timotheüs 2:11-14.
Terecht klinkt de kritiek dat de synode deze teksten min of meer heeft omzeild door te stellen dat ze verschillend worden uitgelegd. Dat geldt immers voor veel meer gedeelten uit de Bijbel. Tegelijkertijd kan niemand eromheen dat de zwijgteksten van Paulus, zoals alle Bijbelteksten, in een bepaalde context staan en vanuit die context moeten worden gelezen. Het probleem is dat de tijd van het Nieuwe Testament precies in dit opzicht flink verschilt van onze tijd. Ik noem vijf verschilpunten.
De zwijggeboden raken niet alleen vrouwen maar ook mannen, want ze hebben betrekking op de man-vrouwrelatie. In 1 Korinthe 14 draagt Paulus vrouwen op om vragen niet „gedurende uw samenkomsten” maar thuis aan hun eigen echtgenoot te stellen. In 1 Timotheüs 2 worden mannen en vrouwen eerst apart aangesproken en vervolgens in hun verhouding tot elkaar. Maar terwijl Paulus in de eerste eeuw beducht was voor dominant gedrag van vrouwen ten opzichte van mannen, is men in onze tijd meestal gevoeliger voor dominant gedrag van mannen ten opzichte van vrouwen.
Vervolgens geeft Paulus voorschriften voor de kerk, maar wat hij dan voorschrijft, is inhoudelijk hetzelfde als wat vooraanstaande moraalfilosofen betoogden. Mannen voeren het woord, vrouwen dienen zich rustig te houden. Dat zij tijdens de samenkomsten van de gemeente moeten zwijgen, was destijds dus conform de geaccepteerde maatschappelijke situatie. Tegenwoordig gaat het daar juist tegenin.
Ten tijde van het Nieuwe Testament dacht men vooral collectief, als onderdeel van één gemeenschap, terwijl moderne mensen meer individualistisch zijn ingesteld en deel uitmaken van diverse sociale verbanden. In al die verschillende situaties zijn eigen keuzes mogelijk. Zo vinden wij het tegenwoordig heel gewoon dat gehuwden ieder hun eigen stem hebben, terwijl de ”handelingsonbekwaamheid” van getrouwde vrouwen nog tot 1956 in de Nederlandse wetgeving was vastgelegd.
Een vierde punt sluit hierbij aan. De mediterrane cultuur ten tijde van het Nieuwe Testament was gestempeld door de polariteit van eer en schande, waarbij de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen een belangrijke rol speelt. Wie zich niet ”rangordelijk” gedroeg ten opzichte van het familiehoofd maakte daarmee de hele gemeenschap te schande. Iets dergelijks gold binnen de kerkgemeenschap. Wij denken echter veel minder in termen van eer en schande. Bij het beoordelen van elkaars gedrag is ons vertrekpunt: gelijkheid in verantwoordelijkheid.
Net als in de tijd van Paulus is de christelijke kerk niet (meer) in staat een stempel te drukken op de samenleving. Maar terwijl de apostel door zijn zwijggeboden in de eerste eeuw contact maakte met de niet-christelijke omgeving, creëren wij juist een kloof, als we vrouwen in de kerk het zwijgen opleggen. Dat roept de vraag op naar de gevolgen daarvan. Wordt de doorwerking van het Evangelie met zo’n kunstmatige kloof niet onnodig gehinderd?
Er zijn dus nogal wat verschilpunten tussen toen en nu. Zoveel, dat je de voorschriften van Paulus niet simpelweg kunt overzetten van de eerste naar de eenentwintigste eeuw. Ze klinken nu anders dan toen, en hoogstwaarschijnlijk ongemakkelijker. Maar dat is geen reden ze onbesproken te laten. Juist wie de betekenis van Paulus’ woorden voor de eerste lezers scherp heeft, zal de boodschap ervan voor de onderlinge verhouding tussen mannen en vrouwen in de gemeente van vandaag beter begrijpen. Daarbij zijn alle uitleggers, ook in kringen waar openstelling van alle ambten voor de vrouw geen issue is, verplicht transparant te maken hoe zij omgaan met de hierboven geschetste verschillen. Pas vanuit een gedeeld probleembesef kan een constructief gesprek gevoerd worden over de zwijgteksten.
De auteur is hoogleraar Nieuwe Testament. Hij schrijft dit artikel als lid van de gezamenlijke onderzoeksgroep BEST (Biblical Exegesis and Systematic Theology) van de Theologische Universiteiten in Apeldoorn en Kampen.