Cultuur & boeken

Jachthuis Sint Hubertus moest ”een uiting van vredige stilte” zijn

De Hoge Veluwe roept associaties op met bossen, stuifzand, edelherten en moeflons. Maar het park kent ook enkele bijzondere bouwwerken. Over het bijna honderdjarige jachtslot Sint Hubertus verscheen een fraai fotoboek.

Roel Sikkema (ND)
3 July 2017 16:38Gewijzigd op 16 November 2020 10:57Leestijd 5 minuten
De werkkamer van Anton Kröller. Opvallend zijn de groene geglazuurde bakstenen en de vijfhoekige tafel, een verwijzing naar de vrijmetselarij. beeld uitg. WBooks
De werkkamer van Anton Kröller. Opvallend zijn de groene geglazuurde bakstenen en de vijfhoekige tafel, een verwijzing naar de vrijmetselarij. beeld uitg. WBooks

Wie over de Kronkelweg naar het noorden van het park rijdt, ziet het gebouw opeens oprijzen boven een glimmende vijver. Een breedgeschouderd landhuis met daarboven een hoge toren. Een groot gebouw met veel kamers, maar oorspronkelijk niet bedoeld voor permanente bewoning. Het is een Gesamtkunstwerk: architectuur, verlichting en meubilair sluiten nauw op elkaar aan en zijn ontworpen door twee architecten: H. P. (Hein) Berlage en Henry van der Velde.

Twee mensen, want Berlage, die voor de klus was aangenomen, gooide op zeker moment de handdoek in de ring. Hij kwam in 1913 in dienst van het bedrijf van Anton Kröller. Een Haagse zakenman, die via zijn huwelijk met de Duitse Helene Müller eigenaar werd van het bedrijf van haar vader, Wm. H. Müller & Co. Kröller bouwde het bedrijf uit tot een grote multinational en werd rijk door de scheepvaart en de handel in erts.

Vanaf 1909 kocht Anton grote stukken grond op de Veluwe, totdat hij in 1921 een aaneengesloten gebied van 6.000 hectare had: het landgoed De Hoge Veluwe. Zijn vrouw Helene was erg in kunst geïnteresseerd. Ze kocht honderden schilderijen en beelden en meer dan 5.000 tekeningen. Daaronder een groot aantal schilderijen van Vincent van Gogh.

Omdat Berlage volgens de Kröllers een dip in zijn werk had, nam het bedrijf Müller hem voor een aantal jaren in dienst. Hij zou diverse bedrijfsgebouwen moeten ontwerpen. Daar kwam, vooral door de Eerste Wereldoorlog, niet veel van terecht.

Overigens leidde diezelfde oorlog tot een flinke groei van het bedrijf. Door die overvloedige financiën kon veel grond op de Veluwe worden gekocht en ook de opdracht tot de bouw van Sint Hubertus worden gegeven.

Baumensch

Helene hield van bouwen, ze noemde zich een ”Baumensch”. Ze wilde dat haar woning –de Kröllers wilden eerst een groot huis op het Haagse landgoed Ellenwoude bouwen– een ”uiting van vredige stilte” zou zijn. De keuze voor Berlage werd misschien aangereikt door haar adviseur, de kunstkenner H. P. Bremmer. Maar zij was degene die de plannen met de architect besprak. Dat leidde soms tot ruzie tussen Berlage en zijn opdrachtgeefster en uiteindelijk zelfs tot zijn ontslag. Dat gebeurde toen Helene koste wat het kost een verandering wilde doorvoeren, waardoor de symmetrie van het ontwerp werd aangetast. Ze wilde in haar zitkamer een erker, om zo een beter uitzicht te krijgen op de vijver voor het huis.

Ondanks die correctie komt het landhuis nu over als een symmetrische eenheid. Het gebouw en het grootste deel van de inventaris is ontworpen door Berlage. Na zijn vertrek werd het werk afgemaakt door de Belgische kunstenaar Henry van der Velde. Zijn meubels zijn eleganter, minder zwaar dan die van Berlage. Ze zijn vooral in de vertrekken van Helene te vinden en passen daar goed.

Voor zijn tijd was Sint Hubertus een uiterst modern gebouw. Overal was centrale verwarming, het gebouw had een van de eerste elektrische personenliften (hij doet het nog steeds!) en er hoefde niet met stofzuigers gezeuld te worden. Er was een centraal systeem, waarop de dienstmeisjes per kamer alleen een slang hoefden aan te sluiten. Lang heeft het echtpaar er niet van kunnen genieten. Door de economische crises van de jaren twintig en dertig raakte het Müllerconcern in zwaar weer. In 1935 werd het landgoed aan een speciaal opgerichte stichting verkocht. Opmerkelijk genoeg gingen Anton en Helene toen wel permanent in Sint Hubertus wonen. Ze moesten wel toestaan dat er soms bezoekers door het prachtige gebouw ronddwaalden.

Het boek beschrijft de geschiedenis van het gebouw kort, maar adequaat. Er staan veel mooie foto’s in, waarvan diverse nogal klein zijn afgedrukt. Ook is de opmaak helaas wat onrustig. Interessant is dat kort aandacht wordt gegeven aan enkele andere gebouwen en monumenten die ook op de Hoge Veluwe te zien zijn.

Ten onrechte wordt vermeld dat Sint Hubertus het enige ”gesamtkunstwerk” van Berlage was. Hij heeft in meer van zijn gebouwen ook het meubilair ontworpen (bijvoorbeeld in de Amsterdamse Beurs en zijn laatste werk, het Gemeentemuseum in Den Haag). Wel is het zo dat hij nergens zo ver kon gaan als bij Sint Hubertus, waar hij bijvoorbeeld ook de tuinen ontwierp. Verder bouwde Henry van der Velde de proefboerderij De Harscamp voor zoon Toon Kröller niet in Schipborg, maar in Harskamp. In Schipborg kwam ook een proefboerderij, maar die was ontworpen door Berlage.

Boekgegevens

”Jachthuis Sint Hubertus en andere monumentale objecten in Het Nationale Park De Hoge Veluwe”, Hein van Beek en Menno Haanstra (m.m.v. Ariette Dekker en Eva Rovers); uitg. WBooks, Zwolle, 2017; ISBN 978 94 6258 096 1; 96 blz.; € 14,95.

Vond je dit artikel nuttig?

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer