Economie

Gedupeerde eenverdiener vangt bot in hoger beroep

Voor eenverdieners die hoopten dat de rechter hen van hun onevenredige fiscale last zou verlossen, was er woensdagmorgen slecht nieuws.

Redactie economie
13 April 2017 11:41Gewijzigd op 16 November 2020 10:18
Het gerechtshof in Den Bosch. beeld ANP
Het gerechtshof in Den Bosch. beeld ANP

Het gerechtshof Den Bosch bekrachtigde in hoger beroep de uitspraak die de rechtbank eerder al deed in een zaak die was aangespannen door een kostwinnersechtpaar uit Landgraaf.

Dit gezin is een van de 400.000 eenverdienerhuishoudens die gebukt gaan onder een belastingdruk die tot zes keer hoger ligt dan voor tweeverdieners geldt. Zo betaalt een tweeverdienersgezin met kinderen waarin beide partners samen 40.000 euro verdienen (2 keer 20.000 euro), slechts 1836 euro belasting, terwijl een eenverdiener over hetzelfde gezinsinkomen maar liefst 10.325 euro aan belasting kwijt is.

Die belastingkloof is zo groot doordat eenverdieners last hebben van de overheidsmaatregel om niet-werkende partners met ingang van 2008 de algemene heffingskorting te ontnemen. Verder verhoogde het huidige kabinet de arbeidskorting flink, die tweeverdieners dubbel incasseren. Ook de inkomensafhankelijke combinatiekorting, een belastingbonus voor tweeverdieners met kinderen, is flink opgevoerd.

Het gerechtshof heeft vooral gefocust op de afbouw van de algemene heffingskorting (bedoeld om het bestaansminimum te beschermen). Omdat daarmee belasting wordt geheven op inkomen dat nodig is om in de eerste primaire levensbehoeften te kunnen voorzien, noemt hoogleraar algemene staatsleer Jos Teunissen, die het echtpaar bijstaat, deze afbouw een „ontneming van eigendom” en een aantasting van „de menselijke (gelijk)waardigheid.”

In Duitsland stelde de constitutionele rechter eerder al dat er over inkomen dat nodig is om in de eerste levensbehoeften te voorzien geen belasting geheven mag worden, omdat anders het gebod van gelijke behandeling, de keuzevrijheid binnen gezinnen en de menselijke waardigheid geschonden wordt. De Nederlandse rechters hebben daar minder problemen mee. Zo vindt het hof dat de rechter zich niet moet mengen in een wet waarin politieke afwegingen zijn gemaakt om de arbeidsparticipatie te stimuleren. De „innerlijke waarde of billijkheid” van die wet mag niet worden beoordeeld. Verder noemt het hof het onthouden van de heffingskorting aan niet-werkende partners geen „onevenredig zware last.” Ook zou de afbouw niet in strijd zijn met Europese verdragen.

Hoewel er in de Eerste Kamer een motie is aangenomen die het kabinet oproept de belastingkloof kleiner te maken, weigert het kabinet vooralsnog die wens uit te voeren. Wel werd er in de afgelopen periode door verschillende instanties gewezen op de steeds beroerdere positie van eenverdieners. Zo stelde de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) dat zij „hard op weg zijn een kwetsbare groep te worden.” Het Nibud betitelde kostwinners met een modaal inkomen als „een risicogroep” die „geld tekortkomt” en bezuinigen moet op voeding.

Volgens Teunissen, die in cassatie gaat bij de Hoge Raad, gaat het hof op onjuiste gronden voorbij aan de principiële vraag of aan gezinnen inkomen onttrokken mag worden enkel omdat één van de partners niet betaald werkt.

Meer over
Eenverdieners

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer