Opinie

Seksuele vorming hoort ook thuis in klas

Stellen dat seksuele voorlichting niet thuishoort in het basisonderwijs, is veel te kort door de bocht, stelt Elly van der Gouwe-Dingemanse. Voorlichting is maar een klein deel van seksuele vorming. En juist daarin kan de school de opvoeding versterken.

Elly van der Gouwe-Dingemanse
31 March 2017 11:37Gewijzigd op 25 June 2021 09:46
beeld RD
beeld RD

Kinderen tussen acht en twaalf jaar hebben nog geen voorstelling van volwassen seksualiteit, schrijft Michiel Klinkhamer (RD 28-3). Volgens hem moeten we voorkomen dat kinderen te vroeg met seksualiteit in aanraking komen. Daarom vindt hij seksuele voorlichting geen taak van de basisschool.

Maar daar gaat het bij seksuele vorming niet om. Voorlichting, bijvoorbeeld over hoe geslachtsgemeenschap tussen man en vrouw werkt, is slechts een klein deel van seksuele vorming. Vorming begint jong en gaat ook over hoe je met je eigen lichaam omgaat, over relaties en over weerbaarheid. Dat doen we niet om kinderen bang te maken, maar om ze te sterken voor situaties die we als ouders lang niet altijd in de hand hebben.

Wonderlijk gemaakt

Ik ben het met Klinkhamer eens dat kinderen het recht hebben gewoon kind te zijn. Juist daarom mogen ze horen dat ze als jongen of meisje wonderlijk gemaakt zijn, dat bloot privé is en dat je geslachtsdelen niet als scheldwoorden moet gebruiken. Het is onderdeel van de normale ontwikkeling.

Van hun opvoeders op school en thuis moeten kinderen leren om grenzen te stellen en dat het goed is om vriendschappen te onderhouden. We kunnen kinderen niet goed beschermen tegen het steeds jonger in aanraking komen met seksualiteit. Laten we als ouders en leerkrachten daarom actief de handschoen oppakken om de waardevolle boodschap die we rond seksualiteit en relaties hebben op een goede manier met onze kinderen te delen. Juist als we op een gezonde manier daarmee bezig zijn, stimuleren we de normale ontwikkeling van kinderen.

Weerbaarheid

Seksuele vorming leidt er niet toe dat kinderen jonger seksuele relaties aangaan. Uit onderzoek blijkt dat jongeren uit gezinnen met warme relaties en open gesprekken over seksualiteit hier juist later mee beginnen en weerbaarder zijn dan kinderen uit gezinnen waar minder aandacht is voor vorming. Ook blijkt positieve seksuele vorming wel degelijk beschermend te werken, in het bijzonder in het geval van mensen met een verstandelijke beperking. Het is daarom de plicht en een van God gegeven verantwoordelijkheid van ouders om hun kinderen op te voeden, inclusief seksuele vorming. Ik ben het helemaal met Klinkhamer eens dat dit in eerste instantie het exclusieve recht van ouders is en dat seksuele vorming dus allereerst thuis plaatsvindt. Maar seksuele vorming op de basisschool mag daarbij aansluiten.

De manier waarop

Dat seksuele vorming op de basisschool thuishoort, staat voor mij buiten kijf. Het is een aanvulling op de gezinsopvoeding. Leerkrachten mogen kinderen zonder geheimzinnigheid laten kennismaken met het geheim van seksualiteit. Een taboe op seksualiteit kan misleidend en beschadigend zijn.

Terecht geeft Klinkhamer ook aan dat het ongezond is om kinderen te confronteren met dingen waar ze nog niet aan toe zijn. Seksuele vorming moet daarom met voorzichtigheid en respect gedaan worden, in aansluiting op de ontwikkelingsniveaus van kinderen. De meer of minder liefdevolle omgang in het gezin, de houding van de leerkracht en de keuze van het woordgebruik bepaalt wat we kinderen meegeven rondom seksualiteit. Zonder ridicule ‘creatieve’ vormen kunnen we kinderen op een eervolle, waardenvolle en respectvolle manier een positief beeld van seksualiteit geven.

Op school

Verplichting vanuit de overheid is de minst belangrijke reden voor scholen om seksuele vorming ter hand te nemen. Vraag het leerkrachten en ouders van christelijke scholen zelf hoe ze de samenwerking rond integere seksuele vorming ervaren. Ouders kiezen voor het christelijk onderwijs als verlengstuk van de opvoeding thuis.

Leraren zijn medeopvoeders in de dertig wakkere uren die kinderen op school doorbrengen. Naar school gaan blijft niet beperkt tot de cognitieve ontwikkeling. De school speelt op veel meer terreinen een rol in de opvoeding van kinderen.

Het is juist een kans om vanuit het geloof in de schepping ook seksualiteit positief te behandelen. En ook ouders en leerkrachten weten dat niets doen aan seksuele vorming meestal leidt tot negatieve aandacht voor dit onderwerp, zoals scheldwoorden, ongewenste intimiteiten en zelfs misbruik.

Verder speelt seksualiteit ook op school. De klas is een goede oefenruimte voor jongens en meisjes om te leren over verschillen en respectvol omgaan met elkaar.

Tot slot: door seksuele vorming een plek te geven in het onderwijs kan de school een vangnet zijn voor kinderen die thuis niet voorgelicht worden of helaas al negatieve ervaringen hebben opgedaan. Laten we in het belang van ouders, kinderen en leerkrachten samen seksuele vorming een waardevolle plaats in het onderwijs geven.

De auteur is gezinspedagoog en auteur van ”Wonderlijk gemaakt”, de christelijke methode voor seksuele vorming in het basisonderwijs (Driestar educatief).

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer