Sonja de Vries is allereerst moeder en daarna dirigent
Sonja de Vries-van der Linden groeide op in Zuid-Afrika en woont al jarenlang in het Groningse Niezijl. Ze studeerde orgel, piano en klavecimbel, maar is sinds 2008 artistiek leider van de Roden Girl Choristers. Hoe na de meiden en de muziek haar ook aan het hart liggen, ze beschouwt het moederschap als haar belangrijkste én mooiste taak.
Al heel jong wist Sonja de Vries (36) dat ze muziekjuf wilde worden. Zo vreemd was die keus niet. „Thuis stond er vaak muziek op. Ik kreeg pianoles van mijn oma en mijn moeder zong veel met ons. Mijn vader is gek op orgels”, vertelt de musicienne in haar woning in het Groningse Niezijl.
De Vries deed haar muziekstudie in Zuid-Afrika. Op aanraden van haar orgeldocent reisde ze in 2002 met haar vader naar Nederland om er kennis te maken met historische orgels. Sietze de Vries beloofde hen een weekje op sleeptouw te nemen. Daar bleef het niet bij, want toen deze organist kort daarop het Haarlemse improvisatieconcours won, gaf hij de bos bloemen aan Sonja. In 2005 stapten de twee in het huwelijksbootje. Ze hebben inmiddels twee kinderen, Hannah en Daniël.
Na het afronden van haar opleiding gaf De Vries orgel- en pianolessen. „Mooi werk, maar op den duur een beetje saai. In 2006 werd Sietze organist van het Roder Jongenskoor en raakte ik betrokken bij het jongens- en het meisjeskoor. In 2008 vroeg artistiek leider Rintje te Wies of ik de leiding van de Roden Girl Choristers op mij wilde nemen. Ik heb mijn roeping in dit koor gevonden.”
1. Ik heb nooit gedacht dat ik ooit in Groningen zou gaan wonen.
„Dat klopt, maar toch overviel de emigratie naar Nederland mij niet. Dit komt omdat ik tot een emigrantengezin behoor. We kregen vaak familie uit Europa over de vloer, waardoor onze wereld groter was dan Zuid-Afrika. Ik ben ruimte gewend en vind het heerlijk om in het landelijke Niezijl te wonen. De overgang zou voor mij veel groter zijn geweest als ik ergens tienhoog in Amsterdam moest zitten. Ik voel mij in Nederland op mijn plek en geniet enorm van het muziekleven en de oude steden.”
2. Zuid-Afrika is nooit uit mijn gedachten.
„Mijn ouders, drie broers en mijn zus wonen nog in Zuid-Afrika. We hebben een hechte band. Gelukkig gaan Sietze en ik jaarlijks naar Zuid-Afrika op vakantie. Ik mis mijn familie vooral bij bepaalde gebeurtenissen, zoals bij de doop van Daniël, vorige maand. Ik heb erg moeten wennen aan de manier waarop Nederlanders communiceren. Ze zijn vrij direct, Zuid-Afrikanen stellen zich bescheidener op.”
3. Het is heerlijk om met een musicus getrouwd te zijn.
„Absoluut! Sietze en ik hebben veel gemeenschappelijk, zoals het gevoel voor sfeer, vorm en schoonheid. Sietze is voor mij, als persoon, als musicus en als begeleider van het meisjeskoor een rots in de branding. Wanneer ik tijdens een concert een tempo veel te snel zou inzetten, voelt Sietze haarfijn aan wat ik echt bedoel. Dat geeft zo’n veilig gevoel. We hebben veel vertrouwen in elkaars oren en praten elkaar niet naar de mond.”
4. Van zingen word ik blij.
„Soms ga ik moe naar mijn werk en meestal rijd ik blij terug naar huis. Ook omdat ik de ogen van de meiden zo vaak zie stralen. De stem is een fantastisch instrument en geeft heel direct uitdrukking aan iemands emoties en kwetsbaarheid. Als ik zelf naar muziek luister, raakt een mooie stem mij meer dan het spel van bijvoorbeeld een pianist.”
5. Het is een must dat er een vrouw voor een meisjeskoor staat.
„Dat is inderdaad de ideale situatie. Met name omdat de oudere meiden zich in een kwetsbare levensfase bevinden, waarin er ook qua lichamelijke ontwikkeling van alles met hen gebeurt. Als vrouw begrijp je meer van hun psyche, waardoor je hen beter kunt begeleiden. Ik voel mij niet alleen dirigent, maar ook mentor van de koorleden. Daarnaast is meezingen op de toonhoogte van de meisjes belangrijk.”
6. Ik leg de lat hoog.
„Ik ben streng voor mijzelf en voor de meiden. Elk concert probeer ik tot in de puntjes voor te bereiden. Dit zorgt ervoor dat de koorleden met veel zelfvertrouwen het podium opgaan. Het boeit mij dan niet meer of er een foutje wordt gemaakt. Ik probeer de meiden bij te brengen dat dienstbaarheid aan de muziek en aan het publiek voorop hoort te staan. Het gaat niet om onze prestaties. Ik kies niet voor de veilige route. Soms durft iemand die mentaal op slot zit pas na jaren solo te zingen. Dat levert ontroerende momenten op, waardoor ik vol kan schieten. Het is zó waardevol als een koorlid zich kwetsbaar op durft te stellen.”
7. De tijdgeest vormt een bedreiging voor mijn meisjeskoor.
„We leven in een tijd van vrijblijvendheid. Als iemand geen zin heeft, gaat hij niet naar het koor of de vereniging waarvan hij lid is. Op het meisjeskoor waait een andere wind. We repeteren twee keer in de week in Roden en daarnaast heeft elk koorlid wekelijks zangles. De meiden krijgen geen vrij voor een feestje van een vriendin of de verjaardag van hun opa. Verder verwacht ik dat ze thuis hun nootjes instuderen. Dit vergt ook inzet van hun ouders. Anders kun je niet jaarlijks twintig concerten geven. De meiden hebben veel voor het koor over, maar krijgen daar ook veel voor terug. Er ontstaan vriendschappen voor het leven. We hebben de oudste solisten van het koor extra repetitietijd gegeven om hun voldoende uitdaging te bieden. Niet in Roden, maar bij ons thuis in Niezijl. Eerst koken de meiden. Daarna eten we gezamenlijk en begint de repetitie in de kerkzaal. Sietze en ik geven jongeren graag iets goeds mee en daar zetten we ons hart en huis met alle liefde voor open.”
8. Engelse koormuziek verveelt nooit.
„Wij richten ons met het koor vooral op de romantische anglicaanse koorwerken, muziek die meestal fijn in het gehoor ligt. Daarnaast streven we naar een Engelse klank. Die is strak, helder, open, ontspannen en daardoor betoverend. Daar komt bij dat de Engelse klinkervorming vocaler is dan de Nederlandse. Het valt overigens niet altijd mee om muziek voor het meisjeskoor te vinden. Verschillende keren heb ik urenlang in van die romantische Engelse muziekwinkeltjes doorgebracht om in de talloze kartonnen dozen te zoeken naar bruikbare composities. Gelukkig is het aantal meisjeskoren in Engeland de laatste decennia sterk gestegen en wordt er meer muziek voor gecomponeerd. En vergeet mijn hofcomponist Sietze niet. Hij schrijft regelmatig voor het meisjeskoor. Het is fijn om tijdens onze concertreizen naar Engeland ook werken van Nederlandse bodem in anglicaanse stijl te kunnen laten horen.”
9. Het dagelijks bezig zijn met religieuze muziek verrijkt mijn geestelijk leven.
„Als gelovige weet je dat je op God mag vertrouwen. Het geloof kent ook een gevoelskant. Daaraan geeft de muziek die wij zingen uiting. Het liefst werk ik in een liturgische context, waarbij het Woord en de muziek een eenheid vormen én centraal staan. Ik kan mij helemaal vinden in een uitspraak van de musicus Frits Mehrtens: „God troont op onze lofzang; daar mogen we geen klapstoel voor onze religieuze behoeften van maken.” Bij alles wat we doen, gaat het uiteindelijk om ons hart. Tegelijkertijd is het mijn opdracht als kerkmusicus om naar de hoogst mogelijke kwaliteit te streven.”
10. Het moederschap heeft mijn leven verrijkt.
„Sietze en ik hebben negen jaar op ons eerste kind gewacht. Daardoor zijn we ons extra bewust van het wonder van het leven. Tegelijkertijd beschouwen we het als een enorme verantwoordelijkheid om voor Hannah en Daniël te zorgen. Dankzij het feit dat Sietze voor een deel zijn agenda zelf kan bepalen en ik lieve schoonouders heb die in de buurt wonen, kan ik tot nu toe het moederschap met het koor combineren. Het is voor mij een must dat Hannah en Daniël in juni meegaan met de koorreis naar Engeland, want ik laat hen geen week in Nederland achter. Muziek verrijkt het leven. Daarom zal ik onze kinderen stimuleren om lid te worden van een van de Roder koren of een instrument te leren bespelen. Op dit moment geniet de 2-jarige Hannah van alles wat met het koor te maken heeft. Ze beschouwt de meiden als haar beste vriendinnen. Of Daniël net zo van muziek en met name zingen kan genieten als zijn zus moeten we nog even afwachten. Het meisjeskoor maakt een groot deel van mijn leven uit, maar ik zie het moederschap als mijn belangrijkste taak. Ik beschouw kinderen als het grootste geschenk dat je kunt krijgen en wil daar niet lichtvaardig mee omgaan.”
Levensloop Sonja de Vries-van der Linden
Sonja de Vries-van der Linden (36) studeerde orgel, piano en klavecimbel aan de universiteit van Stellenbosch in Zuid-Afrika. In 2002 behaalde ze de hoogste kwalificatie voor orgel aan de Universiteit van Zuid-Afrika en in 2003 het diploma uitvoerend musicus aan de universiteit van Stellenbosch, beide cum laude. In Nederland vervolgde zij haar orgelstudie bij Theo Jellema aan het Prins Claus Conservatorium te Groningen.
In Zuid-Afrika was ze actief als zangeres en begeleider bij het nationale jeugdkoor Pro Cantu. Dit koor behaalde in 2000 een vierde plek op de internationale Choir Olympics in het Oostenrijkse Linz. Van 2004 tot 2008 zong De Vries in Nederland bij kleinkoor Focaliber. Met dit koor behaalde ze in 2006 de eerste prijs op het Noord Nederlands Korenfestival.
Sinds 2008 is ze verbonden aan Stichting Koorschool Noord Nederland. Eerst als opleider van het Roder Jongenskoor en de Roden Girl Choristers. In hetzelfde jaar werd ze artistiek leider en dirigent van het meisjeskoor. Met dit koor voert ze vooral Engelse koormuziek in de anglicaanse traditie uit.
De Vries trouwde in 2005 met organist Sietze de Vries. Ze wonen in de voormalige vrijgemaakt gereformeerde kerk in het Groningse gehucht Niezijl. Het echtpaar kreeg twee kinderen, Hannah en Daniël.
In Staccato reageren musici op tien stellingen. Volgende aflevering: zaterdag 8 april.