Invulling Valentijnsdag ver verwijderd van ideaal naamgever
De commercie vaart er wel bij. Bloemen, snuisterijen en leuke wenskaarten worden grif verkocht, want morgen is het Valentijnsdag.
Ouderen kunnen zich niet herinneren dat in hun jeugd deze dag gevierd werd. Pas in de jaren negentig van de vorige eeuw is hij populair geworden, eerst in Amerika en daarna in Europa. Vooral jongeren zijn er druk mee om een aardigheidje te vinden voor degene die je liefhebt, of voor iemand die je in alle stilte aanbidt.
Tegelijk zijn er mensen –vooral meisjes– die met een kloppend hart afwachten of ze van iemand iets krijgen. Je telt in vriendinnengroep soms pas mee als je kunt zeggen dat je een valentijnskaart hebt ontvangen – al is die anoniem. Heb je niks gekregen, dan ben je een loser, iemand die niet goed in de markt ligt.
Men kan de drukte rond Valentijnsdag afdoen als iets onschuldigs. Wat is er nu op tegen dat mensen even wat meer aandacht aan elkaar geven?
Wie laat merken toch wel bezwaar te hebben tegen deze drukte wordt afgedaan als zwartkijker; als één van het soort dat overal moeilijk over doet. Toch geven die bezwaren stof tot nadenken.
Valentijnsdag gaat terug op de rooms-katholieke heiligenkalender. Het is de dag van de marteldood van Valentinus, die op 14 februari 269 onder keizer Claudius II plaatshad. Tijdens het verhoor, nota bene door de keizer zelf, had Valentinus geprobeerd deze vorst voor het geloof in de Heere Jezus te winnen. De jonge christen wist dat hij zijn leven riskeerde door zo vrijmoedig over zijn geloof te spreken. Maar het heil van de keizer woog voor hem zwaarder dan zijn eigen leven. Een daad van onbaatzuchtige liefde.
De christelijke kerk heeft de gedenkdag voor deze Valentinus mede ingesteld om een alternatief te bieden voor een heidens vruchtbaarheidsfeest dat de Romeinen op 15 februari vierden. Bij dat feest ging het vooral om erotische liefde. En zoals vaker in de oudheid bij dit soort alternatieve dagen gebeurde, vermengden zich christelijke en heidense elementen. Valentijnsdag kreeg mede daardoor een oppervlakkige invulling.
Nu is het zeker niet zo dat iedereen die een valentijnskaart verstuurt, valt te beschuldigen bevlekt te zijn met roomse of heidense smetten. Wie dat doet, moet ook maar eens nagaan wat de wortels zijn van moeder- of vaderdag. De afzender van een valentijnskaart verstuurt die niet uit eerbetoon aan een rooms-katholieke heilige of om een heidens vruchtbaarheidsfeest te vieren. In die zin is het meedoen aan de valentijnsrage tamelijk onschuldig.
Maar er is wel iets wat aandacht verdient. In hoeverre is de populariteit van Valentijnsdag een uitvloeisel van de oppervlakkigheid die er vandaag de dag is als het gaat om wederzijdse genegenheid? Het moderne denken over liefde is meer gericht op beleving van de eigen prettige gevoelens en minder op de onbaatzuchtige toewijding aan de ander. Om de vraag heel scherp te formuleren: Gaat het om verliefdheid of om liefde? Bij het eerste staat het eigen ik centraal, bij het tweede de ander. Dat laatste was destijds bij Valentinus het geval. Dat had hem de Bijbel geleerd. Goed om te onthouden.