Theologenblog: Liefdesbeginsel in plaats van Rutte’s fatsoen
Onlangs stelde Mark Rutte in een aantal landelijke kranten de verhuftering van de Nederlandse samenleving aan de kaak. Hij deed dat via een brief gericht ”aan alle Nederlanders”. Zijn brief riep veel en tegenstrijdige reacties op. Sommigen reageerden instemmend – „goed dat hij het een keer krachtig zegt.” Anderen vonden het maar een gevalletje holle verkiezingsretoriek waarbij vooral allochtonen op de korrel genomen werden. Men wees op het gedrag van Feyenoordsupporters in Rome. Rutte moest maar eens de hand in eigen boezem steken. Hij oogst overigens wat hij zelf gezaaid heeft, zo was de toon.
Toch raakte Rutte een snaar. En dan gaat het niet alleen om die middelvinger op de snelweg, maar ook om het onvoorstelbare fenomeen dat bijvoorbeeld ambulanceverpleegkundigen in elkaar worden geslagen wanneer ze gewoon hun werk proberen te doen. Toenemende hufterigheid is een reëel probleem in onze samenleving.
”Doe normaal”, zegt de premier, waarmee hij oproept tot positieve burgerwaarden als respect en fatsoen. Liberaal als hij is, bedoelt hij met ”normaal” feitelijk dat je gedrag moet aansluiten op twee basiscomponenten van het liberale gedachtegoed: het autonomiebeginsel en het niet-schadebeginsel. Ofwel: Ga voor jezelf, maar loop je medemens niet in de weg.
Maar wanneer loop ik mijn medemens in de weg? Waar begint schade precies? Dit soort vragen kenmerken ook de steeds terugkerende discussie over waar de grens ligt aan je vrijheid van meningsuiting: ik mag zeggen wat ik denk. Maar mag dat dan schofferend zijn? Wat is schade precies? Begint dit waar ik een fysieke grens overga? Of kan ik een ander ook emotioneel schaden met woorden? De grens tussen mijzelf en de ander is een grijze zone. De balans tussen het autonomiebeginsel en het niet-schadebeginsel kan nogal verschillend uitvallen.
Rutte gaat in ieder geval niet voor minimale invulling van het niet-schadebeginsel. Normaal gedrag betekent volgens hem niet alleen dat je van hulpverleners afblijft, maar bijvoorbeeld ook dat je elkaar helpt als het even moeilijk is en een arm om iemand heen slaat in zware tijden. Het is Rutte dan ook niet alleen om het zelfbeschikkende individu te doen, maar juist ook om de samenleving. Juist dat moet christenen aanspreken. Want dat klinkt als vertrouwd terrein. Als het goed is, dragen we de zorg om de naaste hoog in ons vaandel.
Maar naastenliefde is niet zomaar een sausje over het niet-schadebeginsel. Jezus Christus draait de gevestigde orde juist om. Christus’ liefdesbeginsel vraagt om radicaliteit en verdraagt zich niet goed met autonomie.
„U hebt gehoord dat u van de hulpverlener moet afblijven, maar Ik zeg u: ga zelf hulp verlenen – ook al schaadt het je eigen belangen.”
„U hebt gehoord dat u zich fatsoenlijk dient te gedragen, maar Ik zeg u dat uw vriendelijkheid onder alle mensen bekend moet zijn.”
„U hebt gehoord dat u moet opkomen voor uw mening maar Ik zeg u: doe dit vooral in alle nederigheid.”
„U hebt gehoord dat u de ander niet mag schaden, maar Ik zeg u het belang van de ander juist te zoeken – ook al gaat het ten koste van uw eigen belang.”
Kortom: laat onder u de gezindheid heersen die Christus Jezus had. Dan komt het samenleven wel vanzelf. En wat een ontzettend gaaf land zou dát zijn… Ik zou nergens anders willen wonen.
Myriam Klinker-de Klerck is docent Nieuwe Testament. Zij schrijft dit artikel als lid van de gezamenlijke onderzoeksgroep BEST (Biblical Exegesis and Systematic Theology) van de Theologische Universiteiten in Apeldoorn en Kampen.