Column: Toekomstperspectief eurozone is somber
De wereld verandert in een hoog tempo. In 2012 schreef ik voor de ChristenUnie een rapport getiteld ”De euro gewogen”. Sindsdien is de economische en vooral ook politieke werkelijkheid ingrijpend veranderd. Met de verkiezing van Trump tot president van Amerika lijkt er een verandering op te treden in de visie op marktwerking onder het motto ”Amerika eerst”. Maar ook in Europa leven wij in een andere wereld. We hebben een veel agressiever Rusland aan de oostgrens, een vluchtelingenstroom vanuit het zuiden die onze democratie onder druk zet, en aan de westgrens de breuk met Groot-Brittannië. Overal steekt bovendien het nationalisme de kop op. Nationalistische partijen dreigen de overhand te krijgen in Italië, Frankrijk en ook Nederland.
Ook binnen de eurozone kalft de politieke eenheid af. Denk aan Polen, dat met zijn huidige koers zich vervreemdt van de democratische kernwaarden in Europa. Zelfs scheuringen binnen landen zijn niet denkbeeldig, zoals in Spanje.
Deze ontwikkelingen verslechteren het perspectief voor de euro. Waar landen onderling economisch sterk verschillen (en dat doen de eurolanden), kan een gemeenschappelijke munt alleen nog goed functioneren indien er een grote mate van solidariteit is. De afgelopen jaren hebben aangetoond dat deze basisvoorwaarde ontbreekt. Als de eurolanden er niet in slagen om de voorwaarden voor het goed functioneren van een gemeenschappelijke muntunie te creëren, is het beter om de euro zelf aan te passen.
Dat is ook de conclusie van Joseph Stiglitz in zijn recente boek ”The Euro. How a common currency threatens the future of Europe” (2016). Bij lezing van dit boek vielen mij de vele raakvlakken op tussen mijn eigen analyse in 2012 en de analyse van Stiglitz vier jaar later. Ik geef kort enkele voorbeelden: 1. De eurozone beantwoordt niet aan structurele voorwaarden die voor een gemeenschappelijke muntunie noodzakelijk zijn. 2. De eurozone heeft sinds zijn ontstaan eerder een negatieve dan een positieve invloed gehad op de economische groei in de eurozone. 3. Het herstelproces van crisislanden gaat door de gemeenschappelijke munt veel langzamer. Dit omdat zij door het ontbreken van de mogelijkheid van devaluatie van een eigen munt aangewezen zijn op interne devaluatie, dat wil zeggen herstel van concurrentiekracht door loon- en prijsmatiging. Dit gaat met langdurige hoge werkloosheid gepaard. De hoge jeugdwerkloosheid brengt veel schade toe aan toekomstig menselijk kapitaal. 4. Voor het herstel van de economie in crisislanden is het nodig dat er substantieel wordt afgeschreven op hun schulden. Het economisch beleid van de trojka is te veel bepaald geweest door de belangen van de financiële sector in andere Europese landen. 5. Indien de eurozone in staat zou zijn beter te gaan beantwoorden aan de criteria van de theorie voor een optimaal wisselkoersgebied, is het handhaven van de huidige eurozone de beste optie. Maar de kans daarop is klein.
Het derde en het vierde punt worden geïllustreerd door het verschil tussen Griekenland en IJsland. Ook IJsland werd zeer hard getroffen door de crisis, maar mede doordat het zijn kroon kon laten devalueren en er sterk afgeschreven werd op schulden, zakte de werkloosheidsvoet weer naar 5,5 procent in 2013. In Griekenland is de werkloosheidsvoet zelfs nu nog meer dan 20 procent. Over het algemeen geldt dat de werkloosheid in de eurolanden sinds 2008 beduidend hoger is dan die in de niet-eurolanden in de Europese Unie.
Hoe verder? Zoals opgemerkt is het perspectief op het succesvol doorzetten van het europroject in de huidige vorm sinds 2012 verder verslechterd. Er is nog meer reden om serieus alternatieven te overwegen. Europa is allesbehalve schokbestendig gebleken. Doordat de economische convergentie tussen de eurolanden volstrekt onvoldoende is, zal een volgende grote schok de problemen binnen de eurozone onhoudbaar maken. In de afgelopen jaren heeft de Europese Centrale Bank al alles uit de kast moeten trekken om de boel bij elkaar te houden. De aansturing van crisislanden vanuit de Europese Unie heeft al heel veel politiek en sociaal kapitaal gekost. Mij dunkt dat de rek eruit is. Het is daarom beter om proactief de eurozone te versterken door op een goed georganiseerde wijze meer flexibiliteit toe te staan, dan de volgende schok af te wachten en in een chaos te belanden.
Johan Graafland, hoogleraar economie, onderneming en ethiek aan Tilburg University. Reageren? rubriekforum@refdag.nl