Opinie

Voorgenomen sloop Boezemsingelkerk roept op tot bezinning

De voorgenomen sloop van de Boezemsingelkerk in Rotterdam is reden tot bredere bezinning op het afstoten van kerkgebouwen in de gereformeerde gezindte, stelt ds. M. van Reenen.

Ds. M. van Reenen
1 February 2017 11:06Gewijzigd op 16 November 2020 09:43
beeld Sjaak Verboom
beeld Sjaak Verboom

Vier jaar geleden is de Koninginnekerk verkozen tot de ”mooiste gesloopte kerk” van Nederland. Het is vermoedelijk ook de meest betreurde sloop. Deze imponerende kerk stond in Rotterdam, aan de Boezemsingel. Precies aan diezelfde singel staat nog een kerk die dreigt gesloopt te worden: die van de gereformeerde gemeente. Die kerk is zes jaar eerder gebouwd dan de Koninginnekerk, en telt zelfs honderd zitplaatsen meer. Hoewel de kerk van de gereformeerde gemeente qua architectuur veruit de mindere is, is ze toch imponerend, beeldbepalend én historisch belangrijk. Zal sloop van deze kerk over enige jaren worden verkozen tot de meest betreurde sloop van een kerk uit reformatorische kring?

Vorige week nam de synode van de Gereformeerde Gemeenten een besluit over de toekomst van dit kerkgebouw. Ik kan en wil me niet als zodanig met de kerkelijke besluitvorming bemoeien. Ik ken de zorgen slechts van een afstand en de overwegingen al helemaal niet. Toch wil ik naar aanleiding van het synodebesluit wat gedachten delen. Vooral omdat de voorgenomen sloop –als ik me niet vergis– de hele gereformeerde gezindte aangaat.

Waarom zeg ik dit laatste? Een eerste reden ligt in de historische betekenis van deze specifieke kerk, niet alleen voor de Gereformeerden Gemeenten, maar ook voor die van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland (binnen en buiten verband). Wat minder direct is de geschiedenis van de Geformeerde Gemeenten bepalend voor de geschiedenis van het hele reformatorische volksdeel. Een belangrijke plaats was daarbij weggelegd voor ds. G. H. Kersten, die tientallen jaren predikant was aan de Boezemsingel.

Er zijn weinig kerken met zo’n grote historische waarde voor heel de gezindte. Wat eenmaal gesloopt is, kan nooit meer als historisch monument bezocht en aan het nageslacht getoond worden.

Dat brengt bij een tweede reden. Het besluit tot sloop van deze ene kerk zou een aanleiding kunnen zijn om ons breder te bezinnen op de sloop van kerkgebouwen, onder meer vanuit historisch besef. Er is, zo vermoed ik, geen bevolkingsgroep waar de liefde tot de geschiedenis nog zo levend is als het reformatorische. Dat geldt zeker voor het nadenken over Gods hand in de geschiedenis. Die zien wij niet alleen in de grote kerkgeschiedenis (zoals die van de kerstening en de Reformatie), maar ook in de kleine kerkgeschiedenis.

Zoals we het waardevol vinden als we zichtbare bewijzen van die grote kerkgeschiedenis kunnen zien, zal dit ook gelden van de sporen van de kleine kerkgeschiedenis. Inmiddels zijn er heel wat kerkgebouwen die deze functie hadden kunnen vervullen, verdwenen. In de meeste gevallen lag het anders dan in Rotterdam. De reden was niet een krimpende maar juist een groeiende gemeente. Het effect was echter hetzelfde: het oude kerkgebouw verdween, er kwam een modern exemplaar voor in de plaats.

Persoonlijk betreur ik het bijzonder het verdwijnen van de diverse schuurkerken. De laatste sloop van zo’n gebouw betreft, als ik het goed heb, Achterberg. Deze kerken zijn of waren niet alleen belangrijk als herinnering aan de plaatselijke kerkgeschiedenis, maar ook aan een manier van geestelijk leven. Ze weerspiegelden eenvoud, laagkerkelijk denken en ledeboeriaans verlangen.

Maar ook in andere gevallen zou het goed zijn te overwegen wat de waarde van het kerkgebouw is voor de historie. Het slopen van een (hervormde) dorpskerk zal veel beroering brengen, terwijl de laatste jaren ‘onder ons’ veel kerkgebouwen bijna stilzwijgend verdwenen zijn.

Die dorpskerk brengt me bij mijn laatste punt. Stel dat op het Groninger of Friese platteland de veelal leegstaande dorpskerken zouden worden gesloopt – wat zou daar op tegen zijn? Er zijn er zó veel… Is de ouderdom alleen reden voor groot protest?

Ik meen dat er nog iets anders meespeelt. Zelfs het kleinste dorpje in Groningen en Friesland is een kerkdorp; de kerk bepaalt de skyline en fungeert als baken. Zo wordt Nederland ook op het ontkerkelijkte platteland voortdurend herinnerd aan zijn verleden. Er ligt een roepstem in: „O land, land, land, hoor des Heeren woord!”

Datzelfde geldt voor kerkgebouwen elders, zeker in de grote steden. In Rotterdam alleen al zijn reeds acht beeldbepalende en veel andere kerken gesloopt. Steeds minder wordt het volk herinnerd aan hoe het eens was, aan het stempel dat het christendom op het volksleven drukte. Een nieuw kerkgebouwtje aan de Boezemsingel, weggedrukt achter de bebouwing, kan functioneel en economisch zijn, maar mist deze functie. In mindere mate geldt dat ook voor de Westerkerk in Utrecht, die nu een horecabestemming krijgt – al staat daar de winst tegenover voor de wijk Leidsche Rijn, die nu een kerk krijgt.

Behalve een boodschap voor de wereld ligt er in een kerkgebouw zoals dat aan de Boezemsingel ook een boodschap voor onze kerken. Hoewel de kerken in de grote steden ook leeggelopen zijn door de verhuizing van christenen uit de stad, zijn de leger wordende kerken ook een symbool voor de ontkerkelijking die onze gezindte niet voorbijgaat. Van de kerkgebouwen gaat daarom een prediking uit. Een roep om trouw te zijn. Om bewogen te zijn met de velen die het Evangelie niet gehoord hebben. Om ootmoedig te worden.

In die zin zou het weleens kunnen zijn dat de Boezemsingelkerk niet alleen een financieel blok is aan het been van de Gereformeerde Gemeenten, maar ook een geestelijk blok aan dat van ons allemaal. Daar kunnen we geen korte metten mee maken.

De auteur is predikant van de hersteld hervormde gemeente te Oldebroek-’t Harde.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer