Verkilling
Mattheüs 24:12
„En omdat de ongerechtigheid vermenigvuldigd zal worden, zo zal de liefde van velen verkouden.”
De liefde van velen zal vergaan. De liefde van sommigen is al weg, van anderen minder. De goddelijke liefde wordt genoemd: vurige kolen, vlammen des Heeren, die vele wateren niet kunnen uitblussen (Hoogl. 8:6, 7). De sterkte van deze liefde wordt daarom „brand en hitte” genoemd.
Er is ook een mindere liefde, die kwaad is. Zij is niet heet, maar lauw en koud. „Want Demas heeft mij Paulus verlaten, hebbende de tegenwoordige wereld liefgekregen (2 Tim. 4:10). „Alexander, de kopersmid, heeft mij veel kwaad betoond” (2 Tim. 4:14). Hij heeft onze woorden zeer tegengestaan, en beiden hebben ze mij verlaten, zegt Paulus. Demas en Alexander maakten wel een uiterlijke vertoning dat ze de apostel liefhadden, maar waren koud en lauw en verlieten hem. „Ik weet uw werken, dat gij noch koud zijt, noch heet” (Openb. 3:15).
Zoals de warmte van het lichaam zijn graden heeft, koud of lauw, zo heeft ook de warmte van de ziel zijn trappen. De oorzaak van die koudheid is dit, dat de boosheid meer zou worden.
Jodocus van Lodenstein, predikant te Utrecht
(”De heerlijkheid van een waar christelijk leven”, 1767)