Opheusden: dankzij liefdadige nonnen geen behoefte aan Reformatie
Opheusden aan de Rijn, een Betuws dorp, met een bevindelijke onderstroom. „In Opheusden heeft altoos, de eeuwen door, een krachtig kerkelijk leven gebloeid, en, wat meer zegt, een diep en innig geestelijk leven”, schreef ds. J. T. Doornenbal in het Gereformeerd Weekblad (juli 1946). Maar vóór 1616 was het een strengroomse parochie.
Wat ging er aan de Reformatie in Opheusden vooraf?
De parochie Op-Heusden behoorde tot het decanaat van Gelderland. De kerk was een dochter van Wageningse kerk, die aan Johannes de Doper was gewijd. Aan de huidige Dalwagenseweg –aan de oostelijke rand van het dorp– stond het augustijnenklooster Mariëngaarde, met een bijbehorende Antoniuskapel. De ongeveer twintig nonnen die er woonden, betekenden veel voor het dorp. Ze leefden er om zich dagelijks te bezinnen op de eeuwigheid en om goede werken te doen, in zieken- en armenzorg. De laatste non overleed in 1620. Het klooster werd halverwege de zeventiende eeuw afgebroken.
De aanwezigheid van Mariëngaarde heeft lange tijd voorkomen dat de Reformatie in Opheusden voet aan de grond kreeg. Na de Reformatie nam de diaconie de armenzorg van de nonnen over.
Het klooster stond op de plek van woninginrichtingsbedrijf Niek van Hunnik. Nog steeds heet een weggetje ten oosten van de Dalwagenseweg ”Achter ’t klooster”.
De pastoor van het dorp (waarschijnlijk was Johannes Lamberti, overleden in 1585, de laatste) was in het klooster kind aan huis. Deze ”paap” had een goed leven. Rond het dorp lagen ook toen al grote landerijen. Lamberti deelde volop in de opbrengst.
Hoe kreeg de Reformatie in Opheusden gestalte?
Aanvankelijk liep het allemaal zo’n vaart niet. In het naburige Kesteren ging de laatste pastoor, Gerrit van Meerten, met zijn hele parochie al veel eerder (ergens tussen 1576 en 1580) tot de Reformatie over. In Ochten kwam de eerste predikant in 1611, in Dodewaard in 1613 en te Randwijk in 1614. Maar Opheusden ging maar moeizaam over tot de ”nije leer”. Pas in 1616 voegde het dorp zich als laatste gemeente in de Midden-Betuwe bij de protestanten. De Opheusdenaren hebben goed beschouwd gewoon afgewacht totdat er politieke dwang kwam om het dorp te reformeren. Geestelijke overwegingen om afscheid te nemen van Rome waren er nauwelijks.
In 1616 werden in Opheusden geen beelden vernield. In andere gemeenten in de classis Tiel vonden allerlei excessen plaats (vaak rond te lage traktementen van predikanten en over ongehuwd samenwonende dominees), er werd her en der in omliggende dorpen wel wat geruzied, maar in Opheusden vond de overgang in alle rust en vrede plaats.
Hoe groot was de gemeente in die beginjaren?
Opheusden was maar klein. Rond 1650 telde het zo’n 450 inwoners. De meeste mensen waren wel kerkelijk betrokken, maar dat wilde nog niet zeggen dat iedereen op zondag ook naar de kerk ging. Er was alleen nog geen lidmatenregister. Hoeveel leden de gemeente had, was onbekend. Waarschijnlijk werd er pas na de Reformatie een kerkelijk archief aangelegd. De hervormde doopregisters beginnen in 1736.
Wie was de eerste predikant?
Hubertus Ellerus. Hij werd in 1581 in het Duitse hertogendom Gulik (of Jülich), het gebied grenzend aan het huidige Zuid- en Midden-Limburg, geboren. Ellerus was een rondreizend prediker. Eerst werkte hij in de Eifelstreek, later langs de Nederrijn. In 1616 kwam hij als predikant Opheusden binnen, om er tot aan zijn overlijden in 1639 te blijven. Het was in die tijd niet ongebruikelijk dat predikanten uit Duitse streken werden benoemd, in verband met het grote tekort aan predikanten. Of er in Opheusden in 1616 nog een pastoor was die eerst afgezet moest worden, is niet te achterhalen.
Ds. Ellerus heeft flink aangepakt. De kerk werd ingericht voor de Nederduitsch-gereformeerde eredienst en de woningen werden gereinigd van alle roomse smetten. Alles wat herinnerde aan het rooms-katholicisme werd verwijderd. Muurschilderingen werden overgekalkt. Alleen het altaar in de kerk werd vergeten. Dat stond er bijna veertig jaar later nog steeds.
Hubertus Ellerus stierf op 29 augustus 1639 en ligt in het koor van de hervormde kerk begraven. Aan de Latijnse tekst op de grafzerk is nog te zien dat hij voorheen priester was. Zijn naam staat als eerste genoteerd op het predikantenbord in de kerk.
Hoe ontwikkelde de gemeente zich verder?
Ook na de Reformatie bleven de roomse trekken nog lang in het dorp aanwezig. De classis Tiel klaagde in 1631 over alle „krijtende sonden, die in deze contrije in swangh gaen, bijzonderlijk die profanie des Sabbath door pachten en verpachten, coopen en vercoopen.” De vierde predikant, Antonius van Bronckhorst, werd in 1678 ontslagen wegens „Paapsche neigingen.”
Pas rond 1780 viel in Opheusden het protestantisme beter op zijn plek. Toch moest de marechaussee in 1850 nog optreden tegen ongeregeldheden op vastenavond, waarbij zoals gebruikelijk de bloemetjes buiten werden gezet. Het dorpje Indoornik, 6 kilometer naar het oosten, is nog steeds rooms-katholiek. Daar loopt, langs de Linge, nog het oude kerkenpad, in de richting van de katholieke kerk.
Dit is deel 7 in de serie Reformatie in de Nederlanden. Op 7 februari deel 8: Urk.
Lees ook in Digibron
Torenspitsen-Gemeenteflitsen : Opheusden - artikel door P. de Vries (De Waarheidsvriend, 06-08-1992)
Kerkelijk leven in de Betuwe - artikel door ds. J. T. Doornenbal (Gereformeerd Weekblad, 13-07-1946)