Kerk & religie

Andrew Murray, heiligingstheoloog met gereformeerde wortels

Honderd jaar na het overlijden van Andrew Murray krijgt het werk van deze predikant nog altijd veel aandacht, binnen en buiten Zuid-Afrika. De erfenis van Murray is te vinden in zijn meer dan 200 boeken én is in steen gebeiteld.

19 January 2017 13:26Gewijzigd op 16 November 2020 09:38
Beeld van Andrew Murray voor de Nederduits gereformeerde kerk in Wellington. beeld RD
Beeld van Andrew Murray voor de Nederduits gereformeerde kerk in Wellington. beeld RD

De Zuid-Afrikaanse zomerzon schijnt onbarmhartig op de straten van Kaapstad. De thermometer staat ruim boven de 35 graden. Terwijl voorbijgangers bij de Grote Kerk zich het zweet van het voorhoofd wissen, staat de beeltenis van Andrew Murray er onbewogen bij. De linkerhand ligt op de Bijbel. De rechterhand lijkt te wijzen naar de mensen in de straat. Het symboliseert wat er voor Murray –het was gisteren precies een eeuw geleden dat hij stierf– centraal stond: leven uit het Woord, door Gods Geest toe gepast in mensenharten.

Andrew Murray (1828-1917) werd geboren in Graaff-Reinet, een stadje in het hart van Zuid-Afrika. Daar was zijn vader –van Schotse komaf, eveneens Andrew Murray geheten– 43 jaar lang predikant. Vier zoons, Andrew, John, William en Charles, traden in zijn voetsporen, evenals de schoonzoons Jan Neethling, Andries Louw en Jan Hofmeyr.

Andrew Murray ontving zijn theologische opleiding in Schotland en in Nederland, in Utrecht. In Zuid-Afrika was er aanvankelijk geen eigen theologieopleiding. De predikant diende vier gemeenten: Bloemfontein (1849), Worcester (1860), Kaapstad (Grote Kerk, 1864) en Wellington, van 1871 tot zijn overlijden in 1917.

Invloeden

Murray mengde vanaf het begin van zijn ambtsperiode invloeden uit de Schotse en de Nederlandse theologie. In zijn eerste gemeente, Bloemfontein, leverde dat spanningen op. Murrays prediking werd door de Nederlandse kolonisten te activistisch bevonden. Op de achtergrond speelde veel meer: de kerk in Zuid-Afrika kampte met een loyaliteitskwestie (Nederlanders tegenover Engelsen), een theologische kwestie (vrijzinnigheid tegenover orthodoxie), een taalkwestie (Nederlands of Engels als voertaal) en bestond bovendien grotendeels uit kolonisten die zich niet graag de wet lieten voorschrijven.

In 1856 trouwde Murray met Emma Rutherfoord, dochter van een Engelse koopman. Vanuit Bloemfontein ondernam hij met haar verschillende tochten door Transvaal, waar kolonisten, de Voortrekkers, zich hadden gevestigd. In de boerengemeenschappen was er nog lang niet overal een kerk, laat staan een predikant.

Murray werkte zowel in Oranje Vrijstaat, met een sterk Neder landse inslag, als in de ver engelsende Kaapkolonie. De band tussen de kerken in beide gebieden was sterk. De richtingenstrijd trok diepe voren. Uit een scheuring in de volkskerk –de huidige Nederduitse Gereformeerde Kerk (NGK)–, waartoe Murray behoorde, ontstond de Nederduits Hervormde Kerk. Bovendien vormde zich rond de in 1859 uit Nederland aangekomen ds. Dirk Postma een nieuwe groepering: de Gereformeerde Kerk in Suid-Afrika (GKSA), de zogeheten Dopper kerk. Deze zette zich af tegen de Schotse invloed die onder anderen via Murray aan terrein won.

Gedurende het leven van Murray ontwikkelde Zuid-Afrika zich sterk. Er werden niet alleen kerken gebouwd, maar ook onderwijsinstellingen gestart. Murray was bij vele initiatieven betrokken, zoals bij het in 1859 gestarte theologisch seminarie in Stellenbosch, de voorloper van de huidige universiteit in die plaats.

Heiliging

De toenemende aandacht voor levensheiliging bij Murray kreeg vorm in zijn tweede gemeente, Worcester. Daar werden bidstonden georganiseerd om de komst van de Heilige Geest. Deze duurden soms uren en legden beslag. Murray wist aanvankelijk niet wat hij ermee aan moest. L. J. van Valen schrijft in de biografie ”Geworteld in Zijn liefde” (2008) dat de predikant de levensveranderingen die hij zag al snel beschouwde als gewerkt door God.

De zogeheten pinksterbiduren die in 1861 in de omgeving van Worcester van start waren gegaan, werden al snel op meer plaatsen georganiseerd. Murray raakte ervan overtuigd dat de beloften in de Bijbel over de vervulling met de Heilige Geest in het geloof aanvaard moesten worden. Hij schreef erover in het boekje ”Blijf in Jezus. De weg tot het hoger geestelijk leven”, dat in 1864 verscheen. Centraal daarin stonden de woorden van Jezus in Johannes 15: „Blijf in Mij.”

De ster van Murray in de Kaapse kerk rees. Niet alleen vanwege zijn aandacht voor levensheiliging, maar ook omdat hij zich teweerstelde tegen de opkomende vrijzinnige prediking. Toen hij in 1864 predikant werd van de Grote Kerk in Kaapstad bevond hij zich in het hart van het kerkelijk leven in de Kaapkolonie.

De naam van Murray zou echter veel meer verbonden blijven aan zijn laatste gemeente, Wellington. Daar stond hij ruim 35 jaar, van 1871 tot aan zijn overlijden in 1917. De stad werd omringd door wijngaarden en de opkomende diamantindustrie zorgde voor welvaart. Murray werd er al snel een geliefd predikant. In de buitenwijken van Wellington richtte hij zondagsscholen op voor kleurlingen.

Levensheiliging stond ook in Wellington centraal in Murrays preken. De predikant zag uit naar een opwekking. Die kwam er in 1874. Niet alleen in Wellington, maar ook in omliggende plaatsen beleden honderden mensen hun zonden en baden om genade. Tegelijkertijd was er internationaal ook sprake van een opwekking, onder meer door het werk van de Amerikaanse prediker Dwight L. Moody in Engeland en Schotland.

Op de aandacht voor heilig making in de prediking van Murray kwam kritiek. Tijdens een predikantenconferentie in 1875 werd de vraag opgeworpen of Murrays visie te verenigen viel met de gereformeerde leer en of een zogenoemd overwinnings leven in de praktijk mogelijk was.

Scholen

In 1874 ging in Wellington, gestimuleerd door Murray, de Hugenotenschool van start. Een kostschool, aanvankelijk voor meisjes. De school bouwde voort op een eerder initiatief en groeide door Murrays actieve fondsen werving. In 1875 kwam er een nieuw gebouw gereed, dat later de naam Murray Hall kreeg. De nog steeds bestaande onderwijsinstelling werd al snel opgesplitst in een hogeschool en een school voor middelbaar onderwijs. Wat Murray betreft diende de school onder meer als kweekvijver voor christelijke onderwijzers en aanstaande predikanten.

Op basis van het zendings bevel meende Murray dat er haast gemaakt moest worden met het bereiken van Afrika met het Evangelie. Als predikant in Kaapstad raakte hij betrokken bij het werk van het Zuid-Afrikaanse Zendingsgenootschap. Eenmaal in Wellington was hij de drijvende kracht achter de opening in 1877 van een zendingsschool. Die bood voortgezet onderwijs aan afgestudeerden van de Hugenotenschool. In 1883 kwam er in Wellington een eigen gebouw voor de instelling.

Verlaten

Honderd jaar na het sterven van Murray ligt het terrein van de zendingsschool er verlaten bij. Halverwege januari is het zomervakantie in Zuid-Afrika. Twee bewakers bij de toegangspoort van de instelling zien erop toe dat niemand ongezien binnen komt. Vanaf de straat zijn de gebouwen van de school, de naastgelegen Murray Jubileum Hal en Clairvaux, de woning die Murray in 1892 liet bouwen, nauwelijks zichtbaar.

De huidige bewoonster van Clairvaux krijgt regelmatig bezoek van mensen die willen zien waar Andrew Murray woonde en werkte, zegt ze. Gastvrij toont ze waar Murray de laatste 25 jaren van zijn leven doorbracht. Het huis is vanbinnen koel, mede door de veranda aan de zonzijde. Vanaf het terras is het uitzicht nog steeds prachtig, hoewel het minder weids is dan een eeuw geleden. Toen Murray er in 1871 aan de slag ging, woonden er 4000 mensen in Wellington, nu zijn dat er 55.000. De woning van Murray is een monument. Omdat het huis nog steeds bewoond wordt, is het interieur echter niet origineel meer.

Dat Wellington de herinnering aan Murray koestert, blijkt ook uit het standbeeld van Murray voor de Nederduitse gereformeerde kerk en uit zijn grafmonument. Dat staat op een prominente plek rechts naast het bedehuis. Binnen hangt naast de preekstoel een portret van de predikant. „Iedereen hier in Wellington kent Andrew Murray”, beweert de schoon maker die op deze doordeweekse dag in de kerk aan het werk is. Of hij zelf ook in deze –overwegend blanke– gemeente kerkt op zondag? De man kijkt wat ongemakkelijk. Ondanks het zendingswerk van Murray onder blank en zwart is er nog veel wat beide bevolkingsgroepen scheidt. „Ik ga naar een andere kerk. Maar het geloof verbindt ons.”


Werk Andrew Murray roept nog steeds reacties op

Een eeuw na zijn overlijden, op 18 januari 1917, roept het werk van ds. Andrew Murray zowel bijval als kritiek op.

Op 20-jarige leeftijd werd Murray predikant in de Neder duitse Gereformeerde Kerk in Zuid-Afrika. Nadat hij op aangrijpende wijze genas van een keelziekte, voelde hij zich vervuld met de Heilige Geest en begon boeken te publiceren over het werk van de Geest en levensheiliging. Van de meer dan 200 titels van zijn hand verschijnen er nog steeds herdrukken.

Vanuit behoudend calvinistische hoek kreeg –en krijgt– het werk van Murray kritiek. L. J. van Valen, auteur van een biografie over Murray, stelt dat de predikant meer een exponent was van een Schotse opwekkingsbeweging uit de 19e eeuw dan van de gereformeerde orthodoxie.

Vanuit Galaten 5:25 („Indien wij door de Geest leven, zo laat ons ook door de Geest wandelen”) constateerde Murray dat het geestelijk leven bij veel christenen tekortschoot. Hij drong aan op een overgave aan de kracht van de Geest. Van daaruit stelde Murray dat er op de eerste bekering een verdieping kan volgen die leidt tot een leven in gemeenschap met God in Christus.

In ”Andrew Murray. Profiel van zijn opwekkingstheologie” (1995) beschrijft prof. dr. J. W. Maris hoe Murray aanstuurt op een „hoger niveau van geestelijk functioneren.” Dat hogere niveau zou meer recht geven op gebedsverhoring door God. „Hier zijn wezenlijke vragen mee gemoeid vanuit het hart van de belijdenis van de Reformatie.”

Het spreken van een stadium dat het aangewezen zijn op het kruis van Christus achter zich laat, tast volgens prof. Maris de grondslagen van het heil aan. „Murray kan spreken over het achterblijven van christenen „die hun geest alleen bezighouden met de uiterlijke Christus aan het kruis.”” Op dat punt is er bij hem „een misverstaan van het Evangelie van de Reformatie gekomen dat diep ingrijpt.”

De emeritus hoogleraar aan de Theologische Universiteit Apeldoorn is ook kritisch over het moeten staan naar een tweede zegen, een ervaring van de Heilige Geest die samenhangt met het bereiken van een hoger geestelijk stadium. Murray nam daar geen afstand van, aldus prof. Maris, terwijl het zoeken naar en het bereiken van zo’n ervaring in zijn ogen geen Bijbelse grondslag heeft.

Ten slotte wijst de hoogleraar erop „dat bij Murray wel erg veel ruimte gegeven wordt aan de mogelijkheden van de mens om te beslissen de weg van God te gaan. (…) Hiermee hangt samen dat de vraag gesteld moet worden of er geen sprake is van een enigszins oppervlakkig zondebegrip. De radicaliteit van de zonde en de daarmee samenhangende onmacht van de mens ten goede, worden door Murray niet naar voren gebracht.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer