Theologenblog (Hans Burger): Alle reden om argwanend tegenover handelsverdragen te staan
Ondanks grote druk heeft Wallonië niet ingestemd met CETA, het grote handelsverdrag tussen Europa en Canada. De Canadese minister Freeland is vrijdag teleurgesteld terug naar huis gegaan. Zoals het laatste dorpje van Galliërs uit de strip Asterix blijven de Walen zich heldhaftig verzetten. Of zijn de Franstalige Belgen een stel lastpakken die iets moois blokkeren uit overwegingen die alleen maar conservatief of nationalistisch zijn?’
Vanuit de theologie bezien hebben ze een punt. Er zijn er goede redenen om argwanend tegenover CETA te staan, evenals tegenover TTIP, het handelsverdrag tussen de VS en Europa dat in de maak is.
Waarom? Het antwoord op die vraag begint bij het tribunaal dat aan deze handelsverdragen gekoppeld is. Bedrijven die vinden dat landen hun bedrijfsbelang schaden, kunnen bij zo’n tribunaal een proces aanspannen tegen die nationale staat. Tegen uitspraken van dat tribunaal is geen beroep mogelijk bij een gewone rechtbank.
Recent kwamen Canadese academici met een verklaring waarin ze hun steun uitspreken voor Wallonië. Het tribunaal dat gekoppeld is aan NAFTA (het Noord-Amerikaanse vrijhandelsverdrag) heeft Canada namelijk veel geld gekost, schrijven zij: buitenlandse investeerders kregen schadevergoeding, wanneer besluiten van de Canadese regering hun belangen schaadden. Bovendien heeft Canada wetsvoorstellen aangepast, om nieuwe claims te voorkomen. Daarbij wegen de belangen van buitenlandse investeerders ook zwaarder dan bijvoorbeeld nieuwe milieu- of arbeidswetgeving.
Nu wordt gezegd dat het ‘gerechtshof’ dat aan CETA is gekoppeld, beter is. Er blijft echter een groot probleem: hoe wordt voorkomen dat het eigen handelsbelang van het internationale bedrijfsleven de hoogste waarde is waar alle juridische besluiten aan worden afgemeten?
De Bijbel laat zien dat macht altijd tegenmacht behoeft vanuit waarden die uitgaan boven het eigenbelang van de machthebber. Deuteronomium schrijft voor dat de koning van Israël een afschrift van de wet bij zich moet dragen en daar dagelijks uit moet lezen (Deut. 17:18-20). Hiermee wordt iets zeer wezenlijks uitgedrukt: de koning is onderworpen aan de wet van God. Niet een mens, maar God is de hoogste wetgever en rechter.
De (christelijk geïnspireerde) moderne natiestaat geeft deze tegenmacht vorm in de scheiding der machten. Tal van instituties waarborgen dat de overheid als wetgever en wetshandhaver het recht dient en niet het eigenbelang.
De laatste dertig jaar is de macht van het internationale bedrijfsleven enorm gegroeid. Globalisering heeft zeker voordelen. Veel mensen profiteren van de bloei van ondernemingszin en van investeringen uit het buitenland. Het is een van de middelen om armoede tegen te gaan. Maar de multinationals die over blijven, worden groter en machtiger. Bovendien is het moderne kapitalisme nihilistisch en gericht op eigenbelang. Theologisch geformuleerd: het moderne kapitalisme dient de Mammon. Het is daarom een probleem dat het werkelijke machtsspel in toenemende mate onzichtbaar en oncontroleerbaar wordt. De belangen van grote multinationals tellen zwaar en een publieke controle op de afweging van deze belangen ontbreekt, omdat onze nationale regeringen alom inzetten op economische groei. Daardoor verliest de natiestaat met haar publieke instituties aan betekenis, ten gunste van de macht van het internationale bedrijfsleven.
Nu is de natiestaat niet heilig. Ook de kerk is (als het goed is) een multinational die alle nationale verbanden ondergraaft. Maar de kerk weet zich onderworpen aan het recht van Jezus Christus, de hoogste Koning en Rechter en herinnert eraan dat de eer van God en Zijn gerechtigheid uitgaat boven elk ander belang. De natiestaat kent echter wel een institutionele structuur die dienstbaar is aan vrede en recht. Wanneer de natiestaat zou verdwijnen, wat komt dan in de plaats van deze instituties?
Aanvaarding van handelsverdragen die slechts economische belangen dienen, betekent dus in feite een te grabbel gooien van een belangrijke erfenis van christelijk Europa, namelijk het beginsel dat ieders eigenbelang onderworpen is aan een hogere gerechtigheid. Verdragen als NAFTA, CETA en TTIP die de nationale staten ondergraven, vereisen daarom internationale wetten en instituties, gericht op vrede en recht, waaraan bedrijfsbelangen zijn onderworpen.
Tijd dus om met de Walen wakker te worden: willen we werkelijk de economische belangen van de Mammon dienen?
Hans Burger is universitair docent systematische theologie aan de Theologische Universiteit Kampen. Hij schrijft dit artikel als lid van de gezamenlijke onderzoeksgroep BEST (Biblical Exegesis and Systematic Theology) van de Theologische Universiteiten in Apeldoorn en Kampen.