Theologenblog (Rob van Houwelingen): Hongaarse vreemdelingenvrees en Bijbelse mensenliefde
Hoewel de uitslag van het Hongaarse referendum ongeldig is vanwege een te lage opkomst, hebben de stemmers massaal ‘nee’ geantwoord op de vraag of hun land, door te voldoen aan het quotum van de Europese Unie, meer vreemdelingen moest opnemen. Premier Viktor Orbán kan zijn ontmoedigingsbeleid rustig voortzetten. De zuidgrens van Hongarije was al met hekken en prikkeldraad afgezet en hij wil daar een nog sterkere omheining plaatsen. „Als we de vluchtelingen die vanuit Turkije over de Balkan naar ons land komen niet op een vriendelijke manier kunnen tegenhouden, dan zullen we het met geweld doen”, aldus Orbán. „Grenzen zijn er om te helpen om de beschaving van de wereld intact te houden.”
De afgelopen weken was ik voor studiedoeleinden in Hongarije. Sommige contacten daar gaan terug tot mijn studententijd, toen je het ijzeren gordijn nog moest passeren. Van de anderhalf miljoen Hongaarse gereformeerden hebben ook velen ‘nee’ gestemd (zo echter niet mijn contactpersonen). De Hongaars-Gereformeerde Kerk, waartoe premier Orbán zelf trouwens behoort, is nu eenmaal een volkskerk. Maar oordeel niet te snel. Wanneer je beseft dat Europa er vanuit oostelijk gezichtspunt totaal anders uitziet dan vanuit het westen, valt de vreemdelingenvrees van de Hongaren te verklaren.
Ten eerste heeft Hongarije een bijzondere geschiedenis: in de zestiende en zeventiende eeuw dreigden de Turken (behorend tot het Ottomaanse Rijk) hun machtsgebied uit te breiden tot heel Europa. Zij hielden Hongarije (deel van het Habsburgse Rijk) anderhalve eeuw bezet en stonden zelfs meer dan eens voor de poorten van Wenen. De angst voor Turkse overheersing zit de Hongaren zodoende in het bloed.
Ten tweede heeft Hongarije z’n eigen integratieprobleem met de zigeuners; naar schatting 3-10 procent van de totale bevolking. Zigeuners hebben een lage maatschappelijke status en velen van hen zijn werkloos. Men kan deze interne kwestie niet goed oplossen, en voelt zich door Brussel met een onoplosbaar extern probleem opgezadeld.
Ten derde: Hongarije vertoont een blank straatbeeld, ook in de hoofdstad Boedapest – een hemelsbreed verschil met Amsterdam. Je komt er in het dagelijks leven nauwelijks mensen tegen met een andere huidskleur of culturele achtergrond. Vluchtelingen lijken dan al gauw zonderlingen.
Hoewel de Hongaarse ‘mensenvrees’ verklaarbaar is, spreekt de Bijbel juist over mensenliefde. Het Griekse woord daarvoor is ook in het Nederlands terechtgekomen: filantropie, waarmee onbaatzuchtige zorg voor het menselijk welzijn wordt bedoeld. Goededoelenorganisaties bijvoorbeeld zijn filantropische instellingen. Mensenliefde is niet specifiek christelijk, maar kan wel een christelijke invulling krijgen. In de oudheid werd filantropie vooral als een goddelijke eigenschap beschouwd, waaraan mensen zich behoorden te spiegelen.
Het Nieuwe Testament vertelt zowel over menselijke als over goddelijke filantropie. In Handelingen 28:1-2 lezen we dat de apostel Paulus (geboren in het huidige Turkije!) tijdens een gevangenentransport als schipbreukeling aanspoelde op Malta. Dat eiland gold in de oudheid als een zeeroversnest. Daar woonden barbaren, onbeschaafden, oftewel mensen die geen Grieks spraken en geen weet hadden van de Grieks-Romeinse cultuur. Maar de opvang van alle 276 (de koppen waren blijkbaar precies geteld) overlevenden was een staaltje van beschaving: „zij bewezen ons buitengewone menslievendheid.” De eilanders ontstaken namelijk een houtvuur om de drenkelingen te beschermen tegen verkleuming door de regen. Wat een warm welkom!
In Titus 3:4 schrijft Paulus over „de goedgunstigheid en mensenliefde van God, onze Redder, die openbaar zijn geworden in Jezus Christus.” Toen Gods Zoon op het wereldtoneel verscheen, bleek Hij Gods mensenliefde in eigen persoon te zijn. Zo werd zichtbaar hoeveel de God van Israël om mensen geeft: Hij zond Zijn Zoon om de wereld te redden. De hemelse Mensenredder maakt geen onderscheid qua cultuur of religie; niemand is uitgesloten van Zijn hulp. Zo leert God ons hoe onbaatzuchtig mensenliefde moet zijn.
Hoe het tegenwoordig met de Europese beschaving gesteld is, kon wel eens blijken uit de manier waarop drenkelingen en andere asielzoekers op ons continent behandeld worden: barbaars of met (mede)menselijkheid. Hopelijk raken christenen, zowel in Hongarije als in Nederland, door het vuur van Gods liefde extra gemotiveerd om zich over hun vreesachtigheid heen te zetten en het laatste te kiezen.
De auteur is hoogleraar Nieuwe Testament. Hij schrijft dit artikel als lid van de gezamenlijke onderzoeksgroep BEST (Biblical Exegesis and Systematic Theology) van de Theologische Universiteiten in Apeldoorn en Kampen.