Kerk & religie

„Tal van verschillen” tussen diverse Israëlische vertalingen NT

Dat er tussen oudere en nieuwere Israëlische vertalingen van het Nieuwe Testament „duizenden” verschillen bestaan, weten de meeste Messiasbelijdende Joden niet of nauwelijks, aldus Thomas Vauclair. „En dus zijn ze ook onkundig over de oorzaak daarvan.”

Gerrit van Dijk
23 September 2016 20:18Gewijzigd op 16 November 2020 06:49
Thomas Vauclair. beeld Gerrit van Dijk
Thomas Vauclair. beeld Gerrit van Dijk

Vauclair schreef er een kritische brochure over, ”Het schrijfmes van Jojakim”, die recent in het Nederlands verscheen.

Thomas Vauclair werd geboren in het territorium van Belfort, een gebied in Frankrijk dat grenst aan Zwitserland. Hij heeft twee paspoorten: een Frans en een Zwitsers. Hoewel hij Joodse wortels heeft, beschouwt hij zichzelf als christen. Zijn overgrootvader, die met een niet-Joodse vrouw was getrouwd, werd in het kamp Austerlitz in Parijs te werk gesteld en overleefde daardoor de Holocaust. Deze overgrootvader was al overgegaan tot het christendom. Beide ouders van Thomas waren ook christen.

Vauclair studeerde Joodse talen, Hebreeuws, Aramees en Jiddisch aan het Institut National des Langues et Civilisations Orientales (INALCO) in Parijs. Hij haalde zijn doctoraal met een scriptie over verschillen tussen vertalingen van het boek Jona, waarin hij verscheidene Franse Bijbelvertalingen vergeleek. In Israël studeerde hij een jaar Hebreeuws aan de universiteit van Tel Aviv. Twee jaar was hij docent Hebreeuws aan twee Joodse middelbare scholen –het liberale en het orthodoxe lyceum– in Parijs. Momenteel is hij werkzaam in de ict. Onlangs was Vauclair in Nederland, bij de uitgever van zijn brochure ”Het schrijfmes van Jojakim”, drs. G. van der Veen in Oudorp (bij Alkmaar).

U hebt Joodse wortels. Voelt u zich verwant met de Messiasbelijdende beweging?

„Ik zie mezelf als discipel van Jezus Christus. Christen word je niet door geboorte. Ik werd christen door een persoonlijke bekering en de overgave aan Jezus als mijn Redder. Nee, ik heb geen contacten met de beweging van Messiaanse Joden.”

Werd u zonder problemen geaccepteerd als docent aan Joodse scholen in Parijs?

„Bij het wat liberale lyceum was dat geen enkel punt. Bij de orthodoxe school kreeg ik tijdens het sollicitatiegesprek een vraag over mijn houding tegenover Israël. Op Franse scholen zijn geloofsuitingen sowieso niet toegestaan. Mijn taak was Hebreeuws te onderwijzen. Ik vertelde niet dat ik christen was of over mijn Joodse wortels. Maar omdat Jezus Christus tot het Joodse volk behoorde en Hij ook in de Joodse context moet worden gezien, kan ik als leraar wel de juiste informatie over Jezus Christus geven.”

Wat bracht u er in 2013 toe om te schrijven over de verschillen in de uitgaven van het Nieuwe Testament in Israël?

„Ik hoorde van vrienden dat er twee versies van het Nieuwe Testament waren. In nieuwere vertalingen ontbreken teksten die in oudere uitgaven wel voorkomen. Ik begreep toen dat de modernere vertalingen, die op de zogenoemde kritische tekst teruggaan, verschillen van oudere uitgaven, die als grondtekst de textus receptus hanteren. Wie de verschillende uitgaven naast elkaar legt, merkt dat vele teksten zijn weggelaten of anders weergegeven.

Ik ontdekte dat de Bijbels die tegenwoordig worden uitgegeven in het Ivriet –modern Hebreeuws– alle uitgaan van de Kritische Tekst. Het Israëlisch Bijbelgenootschap, The Bible Society in Israël, geeft sinds 1977 alleen maar Nieuwe Testamenten uit die teruggaan op de kritische tekst. Ik merkte dat mijn Israëlische vrienden hiervan geen notie hadden, maar dat zij daardoor veel teksten of tekstgedeelten misten die wel in Bijbeluitgaven met de textus receptus als grondtekst voorkomen.

Omdat de meeste Bijbels ook geen uitleg vooraf geven of voorzien zijn van verklarende voetnoten, voelde ik mij geroepen in het Ivriet een brochure te schrijven waarin de verschillen op een rijtje worden gezet, alsmede de bezwaren tegen de kritische tekst en de argumenten voor de textus receptus. Deze in 2013 verschenen brochure, ”Het schrijfmes van Jojakim”, werd later in het Engels, het Nederlands en het Russisch uitgegeven. Het deputaatschap voor Israël van de Gereformeerde Gemeenten heeft die Russische uitgave mogelijk gemaakt en de brochure is ook wel onder Russische Joden in de Oekraïne verspreid.”

Kunt u een paar voorbeelden noemen van verschillen tussen de diverse edities?

„Neem Handelingen 8:37. In de oudere uitgaven zegt Filippus tegen de Moorman: „Indien gij van ganser hart gelooft, zo is het (gedoopt te worden) geoorloofd.” „En hij antwoordende, zeide: Ik geloof dat Jezus Christus de Zone Gods is.” Dit vers met de nogal fundamentele vraag en de geloofsbelijdenis van de Moorman ontbreekt in de nieuwere vertalingen.

Neem ook 1 Timotheüs 3:16, waar in vertalingen gebaseerd op de textus receptus staat: „…de verborgenheid der godzaligheid is groot: God is geopenbaard in het vlees.” In Bijbeluitgaven die uitgaan van de kritische tekst is „God” vervangen door „Hij” of „Die.” Dat vind ik nogal ingrijpende verschillen.

Ik zou er nog vele kunnen opnoemen. In ”Het schrijfmes van Jojakim” staat een test die de lezer kan maken door 25 nieuwtestamentische Bijbelpassages met elkaar te vergelijken. De lezer merkt dan welke grote verschillen er zijn.”

U spreekt over „opzettelijke weglatingen” en „bewuste aanvallen.” Waarop baseert u dat?

„Het waren twee geleerden uit Cambridge, B. F. Westcott en F. J. A. Hort, die er eind negentiende eeuw mee begonnen de textus receptus in diskrediet te brengen en twee andere handschriften, de Codex Vaticanus en de Codex Sinaïticus als ouder en meer betrouwbaar aan te prijzen. Van de beide Cambridge-professoren is bekend dat zij niet rechtzinnig waren. Hun afkeer van de textus receptus en voorkeur voor de andere manuscripten was niet alleen op taalkundige argumenten gebaseerd.

In de brochure ontzenuw ik een aantal van hun argumenten als drogredeneringen. Hun redering dat deze handschriften ouder zijn en daarom dichter bij het origineel zouden staan en beter bewaard zijn gebleven, kloppen niet. Juist omdat de gelovigen wisten dat deze handschriften vol fouten zaten werden ze niet gebruikt. Een deel van de Codex Sinaïticus werd in de prullenbak gevonden! Dat zegt al genoeg. Tussen de beide handschriften, Sinaïticus en Vaticanus, bestonden duizenden verschillen, die door Westcott en Hort werden weggemoffeld of gladgestreken om een eenheidstekst, de zogenoemde kritische tekst, te presenteren. In de brochure noem ik dat „beschamende oplichterij.””

De titel van de brochure, ”Het schrijfmes van Jojakim”, verwijst naar koning Jojakim. Deze liet stukken uit Gods Woord wegsnijden en verbranden (Jeremia 36:22-25). Vauclair: „Opvallend is dat de naam Jojakim niet in de lijst van Matthéüs 1 voorkomt. Daarmee is Openbaring 22:19 in vervulling gegaan: de naam Jojakim werd uitgewist.”

Waarom hebben exegeten als D. A. Carson en D. J. Moo geen bezwaren tegen modernere Bijbelvertalingen?

„Ik weet dat niet. Let wel dat het in die debatten vaak gaat over argumenten voor of tegen de King Jamesvertaling. Ik hou geen pleidooi voor een bepaalde vertaling, maar een pleidooi voor het gebruik van de textus receptus. Ik vind het jammer dat Bijbelgenootschappen bijna zonder uitzondering Bijbels uitgeven die uitgaan van de kritische tekst. Ook The Bible Society in Israel wil vanwege een eenmaal genomen besluit alleen Nieuwe Testamenten uitgeven die uitgaan van de kritische tekst. Daar heb ik de vinger bij willen leggen.”


Textus receptus

Erasmus had, toen hij in 1515 het Nieuwe Testament wilde uitgeven, de beschikking over enkele Griekse handschriften. Vanwege de kleine verschillen in de handschriften moest de grondtekst iets ‘verbeterd’ worden. Dit corrigeren van de grondtekst wordt tekstkritiek genoemd en is geen Schriftkritiek.

De tekst die na enkele correcties van Erasmus en Beza uiteindelijk ontstond, werd vanaf 1633 de ”textus receptus” genoemd. Tot 1880 waren alle uitgaven van het Nieuwe Testament op de textus receptus als standaardtekst gebaseerd. Vanaf 1880 begonnen twee hoogleraren uit Cambridge, B. F. Westcott en F. J. A. Hort, twee andere handschriften –de Codex Vaticanus en de Codex Sinaïticus– te promoten ten koste van de textus receptus.

Het duo Westcott-Hort en andere nieuwtestamentici hadden uiteindelijk zoveel succes dat vanaf ongeveer 1950 alle nieuwere vertalingen op de zogenoemde kritische tekst werden gegrond. In Nederland zijn alleen de Statenvertaling en de Herziene Statenvertaling nog gebaseerd op de textus receptus. Bijbelgeleerden die pleiten voor het gebruik van de textus receptus zijn zeldzaam. Prof. dr. J. van Bruggen, emeritus hoogleraar Nieuwe Testament aan de Theologische Universiteit Kampen van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt, verdedigt in commentaren en lezingen het gebruik van de textus receptus.

De brochure van Thomas Vauclair in het Nederlands is gratis te downloaden, onder andere via logos.nl/het-schrijfmes-van-jojakim.

Een lezing van dr. J. van Bruggen over deze thematiek is te downloaden via tinyurl.com/ze94bwj.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer