Theologenblog (Koert van Bekkum): Meer van de Geest betekent ook meer huiswerk
De conferentie ”There is More” van het Evangelisch Werkverband (EW) (RD 9-9) heeft de tongen en pennen losgemaakt. Al sinds 1995 probeert de organisatie uitdrukking te geven „aan de hoop voor opleving voor de kerk van Nederland.” Op het ”Vernieuwingsfestival” met het thema ”Vrij” bleek afgelopen mei dat de nadruk daarbij meer dan voorheen valt op vernieuwing, bevrijding en genezing door de Heilige Geest. En nu is een volgende stap gezet in een aparte bijeenkomst voor predikanten.

Het EW zelf laat zich redelijk gematigd uit over het thema. Op sociale media roemen bezoekers het geestelijk verrijkende karakter van de bijeenkomsten. Tegelijk werden de podia mede bemand door omstreden charismatische leiders. Willem Ouweneel nam ondanks alle dramatische verhalen tussen 2001 en 2006 nooit onomwonden afstand van zijn promoten van de Nigeriaanse opwekkingsprediker Temotope Bolagun Joshua. En de naam van Randy Clark is verbonden met de spectaculaire, tevens brokken makende ‘Toronto-zegen’ uit de jaren negentig. En dat doet toch de wenkbrauwen fronsen.
Het is de roeping van het EW kritisch te zijn op laksheid. Het is zonder meer goed aandacht te vragen voor wat gelovigen van God en Zijn Heilige Geest mogen verwachten. Maar waarom telkens weer de suggestie dat de Geest allereerst en vooral aanwezig is in genezing en dramatische geloofsvernieuwing? Doet dat het Evangelie van kruis en opstanding wel recht? Vraag je dan niet om ongelukken?
Deze vragen zijn vooralsnog niet bevredigend beantwoord. Wel lijkt op de achtergrond een persoonlijke geloofsvernieuwing van EW-directeur Hans Maat een rol te spelen. De man van de teksten van de zo breed geliefde, want meer reformatorisch getoonzette teksten van de liederen van de band Sela kreeg juist bij Randy Clark een bijzondere ervaring van Heilige Geest.
Mij deed dit gegeven denken aan soortgelijke bijeenkomsten in Nederland, begin 1875, toen een groep erfgenamen van het Nederlandse Réveil betrokken raakte bij wat later de Keswick Movement is gaan heten. Een van hen, niemand minder dan Abraham Kuyper, bezocht in mei van dat jaar een conferentie in het Engelse Brighton. Hij voelde de roeping de Nederlandse kerk te vernieuwen, maar zat op dood spoor en was geestelijk uitgeput. De Amerikaanse historicus James Bratt vertelt er bloedstollend spannend over in het hoofdstuk ”Brighton and Breakdown” in zijn Kuyper-biografie uit 2013.
In Brighton ervoer Kuyper Gods Geest als nooit tevoren. In de maanden die volgden, promootte hij de beweging waar hij maar kon.
Maar het ‘hogere geestelijke leven’ bleek moeilijk. Toen de leider van de Brighton-conferentie, Robert Pearsall Smith, verwikkeld raakte in een seksschandaal –dat niet losstond van de door hem gebruikte geestelijke oefeningen– stortte Kuyper mentaal en fysiek volledig in. Kuypers financier, de Amsterdamse brouwer Willem Hovy, stuurde hem op een lange vakantie naar Zuid-Frankrijk en Italië. Maar niet dan nadat hij hem aan de hand Jakobus 3:1 hard erop had aangesproken dat Kuyper de excessen van de beweging tot nu toe had vergoelijkt. Wist Kuyper niet dat „leermeesters een strenger oordeel te wachten staat”?
De ervaring in Brighton is Kuyper altijd bijgebleven. Nooit heeft hij de realiteit van de bijzondere ervaring of gaven van de Heilige Geest ontkend. Maar zijn derde bekering – na die tijdens zijn verloving en die in zijn eerste gemeente Beesd – liet een bittere nasmaak achter. Hij had niet willen zien, zo bekende hij publiekelijk, hoezeer de theologie van deze opwekking mensen op zichzelf terugwierp. Daardoor was hij in zijn verstaan ervan tekortgeschoten. Waarna hij zich zette aan een grondige studie over het werk van de Geest.
Meer van de Geest? Graag! Maar wie vanwege de gezamenlijk beleefde geestelijke eenheid excessen verbloemt of het theologische kader veronachtzaamt, is naïef en maakt vroeg of laat brokken.
Meer van de Geest betekent ook: ethisch en theologisch huiswerk.
Koert van Bekkum is universitair docent Oude Testament. Hij schrijft dit artikel als lid van de gezamenlijke onderzoeksgroep BEST (Biblical Exegesis and Systematic Theology) van de Theologische Universiteiten in Apeldoorn en Kampen.