Opinie

Kerkenraad Zuidlaren draagt zelf bij aan terugloop van tweede dienst

Eén keer of twee keer op zondag naar de kerk? Dat is voor veel orthodox-gereformeerden geen vraag. Twee keer is de gewoonte. Wanneer de zondagse kerkgang zich beperkt tot eenmaal, zijn er bijzondere omstandigheden: ouderdom, kinderoppas of ziekte.

Hoofdredactioneel commentaar
9 August 2016 10:00Gewijzigd op 16 November 2020 05:37
beeld RD, Henk Visscher
beeld RD, Henk Visscher

Zo behoort het althans te zijn. Zo zijn velen van jongs af aan opgevoed. Dat is in lijn met de uitleg van de Heidelbergse Catechismus van het vierde gebod: „…dat ik, inzonderheid op de sabbat, dat is op de rustdag, tot de gemeente Gods naarstiglijk kome om Gods Woord te horen” enzovoort.

Naarstiglijk komen is eeuwenlang uitgelegd als „tweemaal opgaan naar Gods huis.” Alhoewel het wel even duurde voor het zover was. In de 17e eeuw werd er op kerkelijke vergaderingen met regelmaat geklaagd dat het kerkbezoek op de zondagmiddag zeer mager was. Daarom werd op vergaderingen van classes of synoden soms expliciet gesteld dat ten minste de ambtsdragers en de schoolmeesters met hun gezinnen aanwezig moesten zijn. Zij hadden het voorbeeld te geven.

Lang was bij het orthodox-gereformeerde volksdeel het kerkbezoek op zondagmiddag ook geen punt van discussie, afgezien van pogingen van opgroeiende jeugd om een keer over te slaan. ‘Kerkziekte’ was een kwaal die ook daar voorkwam.

De laatste decennia is dat aan het veranderen. In bijna alle kerken staat de middagdienst onder druk. Veel gemakkelijker dan vroeger verzuimen kerkleden, ook zij die zich „betrokken” voelen. Het argument is vaak dat je met één preek genoeg te overdenken hebt. Bijkomend is dat nogal wat mensen de tradi­tionele catechismuspreek –voor zover die nog wordt gehouden– vaak moeilijk, droog en saai vinden. Het leer­stellige karakter boeit dan niet.

De kerkenraad van de gereformeerde kerk vrij­gemaakt van Zuidlaren heeft besloten dat een gemeentelid dat maar een van de twee zondagse kerkdiensten bezoekt, in principe ambtsdrager kan zijn. Als zo iemand tenminste genoegzame (andere) tekenen toont van toewijding en trouw.

Dat besluit is merkwaardig. Allereerst omdat de kerkenraad zelf tegelijk uitspreekt nog steeds waarde te hechten aan de middagdienst. Ook dan worden gemeenteleden volgens de plaatselijke predikant „geroepen om de gemeenschap met elkaar te zoeken en de band met God te vieren.” Concreet betekent dit dat een ambtsdrager, lid van het college dat oproept om samen te komen, wel medeverantwoordelijk is voor die oproep, maar zelf niet luistert. Over toewijding gesproken.

Het besluit strijdt ook met de voorbeeldfunctie van ambtsdragers. Gemeenteleden moeten zich aan hen kunnen spiegelen. Hoe kan de kerkenraad van Zuidlaren nog klagen over teruglopend kerkbezoek op zondagmiddag als ambtsdragers zelf schitteren door afwezigheid?

Wanneer een kerkenraad besluit om mensen kandidaat te stellen voor ambtsdrager die één dienst wel genoeg vinden, kan hij niet meer geloofwaardig de oproep doen om „naarstig op te komen” naar de kerkdiensten.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer