Media staan voor dilemma bij oproep om soberheid in berichtgeving
Zwijgen of spreken. Dat is in het leven vaak een dilemma. Soms is het ene verstandiger, dan het andere. Vaak valt pas achteraf vast te stellen wat de beste keus is geweest.
De Duitse autoriteiten riepen vrijdagavond op om terughoudend te zijn met het verspreiden van berichten over de aanslag in München. Geruchten zouden de zoektocht naar de dader(s) bemoeilijken. Achteraf is door de verantwoordelijke instanties gezegd dat de oproep positief heeft gewerkt.
Dat een continue berichtenstroom voortvluchtige aanslagplegers in de kaart kan spelen, is duidelijk. Ze kunnen daar soms uit afleiden of de politie hen in het vizier heeft of niet. Dat wil ieder voorkomen.
Tegelijk lijken mensen een welhaast onbedwingbare behoefte te hebben om nieuws te horen en nieuwtjes aan anderen te vertellen. Dat geldt zeker in situaties zoals die van vrijdagavond in München. De verbijstering en de paniek dragen ertoe bij dat mensen elke beweging registreren en bijna automatisch daar anderen deelgenoot van willen maken. Vaak zijn dit vage aanwijzingen die alleen maar een stroom van geruchten voeden. De sociale media stimuleren dit ook nog eens. In een oogwenk zijn emoties en angsten omgezet in bits en bytes, die vervolgens via de toets ”zenden” in de mobiele telefoon van vrienden of volgers landen. Zonder dat wordt beseft dat ook derden daar kennis van kunnen nemen.
Het zenden van dit soort berichten is een vorm van ontladen; de gevoelens van paniek en angst worden benoemd. Dat lucht op. Voor \ aanslagplegers kunnen dergelijke berichten behulpzaam zijn bij hun ontsnapping. Alle reden dus dat de politie vraagt gedurende de jacht op daders vraagt om terughoudendheid met het zenden van berichtjes.
Zo’n oproep betreft echter niet alleen berichten van particulieren, maar ook de nieuwsvoorziening van officiële media. Daarmee worden zij voor een bijna onoplosbaar dilemma geplaatst. Hun nieuwsvoorziening kan daders in de kaart spelen. Tegelijk is het hun taak om burgers te informeren over hetgeen er in de wereld gebeurt. Totale radiostilte kan niet. Daarbij komt dat in de slag om de lezer, luisteraar en kijker er tussen media voortdurend een wedstrijd gaande is om de eerste te zijn.
Daarbij is er wel een belangrijk onderscheid met de berichtenstroom van particulieren. Van de journalistiek mag worden verwacht dat ze niet zomaar op geruchten afgaat, maar eerst de feiten checkt. Wanneer dit zorgvuldig geschiedt, is dat een rem om allerlei primaire impressies en geruchten zomaar de wereld in te sturen.
Toch is daarmee het dilemma niet opgelost. Een afdoende oplossing is er ook niet. Tenzij media onderling afspraken gaan maken over wat zij doen als autoriteiten om soberheid vragen. Dat hoeft niet onmogelijk te zijn. In het verleden hadden media het ongeschreven beleid terughoudend te zijn met berichtgeving over zelfmoord omdat dit tot kopieergedrag kan leiden. Zo’n afspraak zou nu ook gemaakt kunnen worden. Maar dat vergt wel het gezamenlijk besef dat dit ten dienste van de veiligheid van de burger is.